ECLI:NL:RBROT:2022:587
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing naturalisatieverzoek op basis van onvoldoende bewijs van identiteit en nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een naturalisatieverzoek door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een Iraakse vrouw, had op 20 juni 2017 een verzoek om naturalisatie ingediend, maar dit verzoek werd afgewezen omdat haar identiteit en nationaliteit niet konden worden vastgesteld met de overgelegde documenten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de door eiseres overgelegde geboorteakten niet authentiek zijn, zoals bevestigd door Bureau Documenten (BD). Eiseres had in beroep aangevoerd dat de geboorteakten gelegaliseerd waren door de Iraakse autoriteiten, maar de rechtbank oordeelde dat de legalisaties vals waren en dat de Staatssecretaris op basis van de verklaringen van BD mocht besluiten dat eiseres haar identiteit en nationaliteit niet had aangetoond. De rechtbank benadrukte dat het aan de verzoeker is om bewijs te leveren en dat de Staatssecretaris bevoegd is om bewijs te verlangen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.