ECLI:NL:RBROT:2022:6012

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juli 2022
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
ROT 21/4247
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering in het bestuursrecht

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 14 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. S.C. Scheermeijer, en het UWV. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het UWV waarin werd vastgesteld dat zij per 25 mei 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de beëindiging van haar WIA-uitkering per 1 januari 2021. De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop in detail onderzocht, waarbij de medische situatie van eiseres op 1 januari 2021 centraal stond. Eiseres had eerder een uitkering op grond van de Werkloosheidswet en de Ziektewet ontvangen, maar haar WIA-aanvraag was afgewezen omdat haar arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op minder dan 35%.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV de medische rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen op zorgvuldige wijze heeft beoordeeld. Eiseres voerde aan dat zij niet voldeed aan de ervaringsvereisten voor een bepaalde functie, maar de rechtbank oordeelde dat het UWV voldoende had aangetoond dat eiseres met haar werkervaring en opleiding in staat was om de functie uit te oefenen. De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had beslist dat eiseres op 1 januari 2021 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt was en dat zij geen recht had op een WIA-uitkering.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat zij geen gelijk kreeg in haar verzoek om de WIA-uitkering te herzien. De proceskosten van eiseres werden niet vergoed, aangezien zij in het ongelijk werd gesteld. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige medische beoordeling en de rol van de rechtbank in het toetsen van besluiten van het UWV.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/4247

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres], uit [woonplaats eiseres], eiseres

(gemachtigde: mr. S.C. Scheermeijer)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (het UWV), verweerder
(gemachtigde: [naam]).

Procesverloop

Met het besluit van 22 oktober 2020 heeft het UWV vastgesteld dat eiseres per 28 oktober 2019 een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) krijgt. Tevens is in dit besluit vastgesteld dat eiseres per 25 mei 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Hierdoor is de loonaanvullingsuitkering beëindigd per 1 januari 2021.
Met het besluit van 30 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.

Wat er aan deze procedure voorafging

1. Op 31 december 2016 is het dienstverband geëindigd. Het UWV heeft eiseres een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) toegekend. Vanuit de WW heeft eiseres zich op 9 augustus 2017 bij het UWV ziekgemeld, waarna eiseres een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) kreeg.
2. Vervolgens heeft het UWV de aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA beoordeeld in 2019. Op 10 juli 2019 is de WIA-aanvraag van eiseres afgewezen, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid is vastgesteld op minder dan 35%. Eiseres heeft wegens toegenomen klachten op 28 oktober 2019 een verzoek ingediend voor een nieuwe WIA-aanvraag.
3. Een arts [1] van het UWV heeft eiseres onderzocht en beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres. Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat er drie functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog zou kunnen doen. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van deze functies 73,06% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop per 25 mei 2020 bepaald op 26,94%. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, heeft eiseres volgens het UWV geen recht meer op een WIA-uitkering.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen grotendeels juist vastgesteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet wel aanleiding om de FML op enkele punten te wijzigen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft aan de hand van de gewijzigde FML wederom het arbeidsongeschiktheidspercentage berekend. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep stelt vast dat eiseres met de vastgestelde beperkingen naar een mate van 33,60% arbeidsongeschikt is. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat eiseres vindt

5. Eiseres is het niet met het UWV eens. Zij voert aan dat zij de functie met SBC-code 661010 niet kan uitvoeren wegens het niet voldoen aan de ervaringsvereiste. Deze functie dient te komen te vervallen, waardoor sprake is van een mate van arbeidsongeschikt van 39,90%.

Waarover het gaat in deze zaak

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 1 januari 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat de rechtbank vindt

8:57 Awb toestemming
7. De rechtbank heeft op 17 juni 2022 met toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de partijen verzocht om een zitting achterwege te laten Partijen hebben twee weken de tijd gekregen om hierop te reageren. Aangezien partijen niet hebben gereageerd binnen de termijn is met stilzwijgende toestemming een zitting achterwege gebleven en heeft de rechtbank het onderzoek op 5 juli 2022 gesloten. De gemachtigde van eiseres heeft met een email van 5 juli 2022 laten weten dat geen instemming is gegeven om de zaak schriftelijk af te doen. Nu het onderzoek al gesloten is, beschouwt de rechtbank dit aan als een verzoek om het onderzoek te heropenen. De rechtbank ziet daartoe geen aanleiding. De rechtbank is van oordeel dat de vergissing om niet voor het verstrijken van de gegeven termijn te laten weten dat een zitting wordt gewenst, voor rekening en risico van eiseres moet komen.
8
.De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 1 januari 2021 voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank zal dat uitleggen.
9. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
10. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Zij heeft eiseres middels een telefonisch spreekuur gesproken. Zij heeft beschreven dat er vanaf 25 mei 2020 geen aanleiding bestaat voor het aannemen van ‘geen benutbare mogelijkheden’. Wel stelt de arts vast dat er nog sprake is van vermindering van benutbare mogelijkheden als rechtstreeks en medisch objectief vast te stellen gevolg van ziekte.
11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de arts in haar rapport van 17 juni 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier bestudeerd en informatie van de behandelaars bestudeerd. Ook heeft zij eiseres gesproken op de hoorzitting van
15 juni 2021. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd dat de beperkingen in grote lijnen correct zijn aangenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet wel aanleiding om op enkele punten (verdergaande) beperkingen aan te nemen. Deze beperkingen zijn aangepast in de gewijzigde FML van 17 juni 2021.
12
.De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in haar beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische rapport zorgvuldig tot stand is gekomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe haar beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat het rapport aan de drie voorwaarden voldoet.
De medische beoordeling
13. De arts heeft aangenomen dat er geen sprake meer is van ‘geen benutbare mogelijkheden’, wel moeten er beperkingen worden opgenomen voor persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, dynamische handelingen, statisch houdingen en werktijden.
14. De verzekeringsarts bezwaar en beroep komt in haar rapport 17 juni 2021 grotendeels tot dezelfde conclusie als de arts. Wel moeten er beperkingen worden aangenomen op het gebied van conflicthantering. Gelet op de nekklachten zijn er beperkingen aangenomen voor tillen en dragen, veelvuldig reiken met name over de maximale afstand, bovenhands werken en ten aanzien van het bewegen van de nek in de uiterste standen.
15. Eiseres heeft een onderzoek laten verrichten door het Expertise Instituut. Hiervoor is eiseres gezien door een medisch adviseur en vervolgens door een arbeidskundige adviseur. De medisch adviseur overweegt dat er al sprake was van psychische klachten veroorzaakt door de somatische klachten. Eind 2020 namen de psychische klachten toe, die waren ontstaan door een verstoorde arbeidsrelatie. De medisch adviseur overweegt dat eiseres voldoet aan de kenmerken van een depressieve stoornis. De medisch adviseur komt tot de conclusie dat verdergaande beperkingen aangenomen moeten worden ten aanzien van het persoonlijk en sociaal functioneren. Tevens acht de medisch adviseur -wegens de combinatie van depressieve stoornis en chronische pijnklachten- energetische problematiek aanwezig, wat duidelijk naar voren komt in algehele amnese, dagverhaal en het onderzoek. De medisch adviseur overweegt dat hierdoor een urenbeperking noodzakelijk is, zodat er meer tijd is voor recuperatie voor eiseres.
16
.In het aanvullend rapport van 11 april 2022 is de verzekeringsarts bezwaar en beroep ingegaan op het rapport van de medisch adviseur. Ten aanzien van de psychische klachten heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep overwogen dat het erop lijkt dat de medisch adviseur beperkingen heeft aangenomen alleen op basis van haar actuele bevindingen en haar eigen onderzoek naar de psyche. Dit betreft echter de situatie ruim een jaar na datum in geding. De verzekeringsarts bezwaar en beroep neemt daarbij in aanmerking dat de medisch adviseur wel de bevindingen uit het huisartsenjournaal vermeldt, maar slechts de informatie tot 2019, terwijl er ook informatie uit 2020 is. Destijds concludeerde de huisarts dat er geen sprake is van een depressieve episode, maar overbelasting door tegenslagen. Verder ziet de verzekeringsarts bezwaar en beroep een tegenstrijdigheid in de beoordeling, nu eiseres ondanks het gesteld gebrek aan initiatief wel begonnen is aan een nieuwe baan en de depressieve klachten haar kennelijk niet belemmeren dit nieuwe werk op te pakken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep komt dan ook tot de conclusie dat er geen medische basis is voor het aannemen van ernstiger psychische klachten op de datum in geding. Wat betreft de darmklachten is de verzekeringsarts bezwaar en beroep van mening dat de medisch adviseur de beperkingen baseert op de situatie van ruim een jaar na de datum in geding. Ten aanzien van de energetische problematiek stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep het volgende. Voor een urenbeperking op grond van de psychische klachten is geen plaats nu geen sprake is van ernstige psychische klachten op de datum in geding. Voor een urenbeperking op grond van chronische pijnklacht bestaat ook geen aanleiding, omdat er niet blijkt dat er sprake is van een noodzakelijke recuperatiebehoefte.
17. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom de in beroep overgelegde stukken geen reden vormen om meer beperkingen aan te nemen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft deugdelijk gemotiveerd dat er in voldoende mate rekening is gehouden met de medische situatie van eiseres. Dat de medisch adviseur meer beperkingen aanneemt dan de verzekeringsarts bezwaar en beroep, leidt niet tot een ander oordeel. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de beperkingen die volgens de medisch adviseur moeten worden aangenomen voornamelijk berusten op de situatie van ruim een jaar na de datum in geding.
De arbeidskundige beoordeling
18. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de gewijzigde FML functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog kan doen. Het gaat om:
- (661 010) beleidsambtenaar;
- (532 040) administratief medewerker notaris, advocaat, rechtbank;
- (516 080) schadecorrespondent.
19. Eiseres voert aan dat zij de functie met SBC-code 661010 niet kan verrichten wegens het niet voldoen aan de ervaringsvereisten.
20. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 15 september 2021 voldoende uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft gemotiveerd dat eiseres een Hbo-opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening heeft afgerond. Deze opleiding bevatte ook een onderdeel arbeidsrecht. Daarnaast heeft eiseres vanaf 2005 tot en met 2016 als sociaal raadsvrouw gewerkt, waarbij de werkzaamheden onder andere bestonden uit het geven van informatie en advies op een breed sociaal juridisch terrein. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. Voor de functie 661010 geldt één jaar ervaringsvereiste op het gebied van arbeidsvoorwaarden. Eiseres heeft 11 jaar gewerkt als sociaal raadsvrouw. Kenmerkend aan de functie sociaal raadsvrouw is het adviseren over verscheidene sociale en juridische zaken. Hieronder valt ook arbeidsrechtelijke zaken. Aangenomen mag worden dat eiseres zich in die functie ook heeft beziggehouden met wet- en regelgeving op het gebied van arbeidsvoorwaarden. Dat dat niet het geval is geweest heeft zij niet aannemelijk gemaakt. Daarnaast merkt de rechtbank op dat de arbeidsdeskundig analist te kennen heeft gegeven dat iemand met deze kwalificaties zou kunnen worden aangenomen voor de functie met SBC-code 661010. De rechtbank beslist voldoende is gemotiveerd dat eiseres -gezien de ruime werkervaring als sociaal raadsvrouw- voldoet aan de ervaringsvereiste.
21. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op
1 januari 2021 met de middelste van deze functies 66,40% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als sociaal raadsvrouw, zodat eiseres voor de overige 33,40% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

22. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed. Het UWV heeft de WIAuitkering van eiseres per
1 januari 2021 daarom terecht bepaald op basis van een mate van arbeidsongeschiktheid van 33,40%.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 14 juli 2022 door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. C. Deve, griffier
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op:
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Het sociaal medisch oordeel in het rapport van 30 juli 2020 is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.