ECLI:NL:RBROT:2022:6352

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juli 2022
Publicatiedatum
29 juli 2022
Zaaknummer
9713365 \ CV EXPL 22-6159
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van betalingsverplichtingen uit zorgverzekeringsovereenkomst en toewijzing van vordering

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde partij, die niet verder is geïdentificeerd. Zilveren Kruis vorderde betaling van een bedrag van € 1.898,18, bestaande uit een achterstand in de betaling van de verzekeringspremie, het eigen risico en onverschuldigd gedane uitkeringen. De gedaagde had een zorgverzekeringsovereenkomst met Zilveren Kruis en was maandelijks verplicht om de verzekeringspremie te betalen. Ondanks aanmaningen en een betalingsregeling, was de gedaagde in gebreke gebleven met de betalingen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde een betalingsachterstand had van in totaal € 2.414,50, waarvan een deel al was betaald. De rechter heeft de vordering van Zilveren Kruis toegewezen, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en rente. De gedaagde werd veroordeeld om het resterende bedrag van € 1.898,18 te betalen, met wettelijke rente over het bedrag vanaf 14 februari 2022. Daarnaast werd de gedaagde in de proceskosten veroordeeld, die zijn vastgesteld op € 868,74.

De rechter heeft ook geoordeeld dat Zilveren Kruis niet verplicht was om een nieuwe betalingsregeling te treffen, gezien de eerdere niet-nakoming door de gedaagde van eerdere afspraken. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Zilveren Kruis het vonnis direct kan uitvoeren, ook al is er mogelijk nog hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9713365 \ CV EXPL 22-6159
datum uitspraak: 15 juli 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
vestigingsplaats: Utrecht,
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats] ,
gedaagde,
zonder gemachtigde.
De partijen worden hierna ‘Zilveren Kruis’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 14 februari 2022, met bijlagen;
  • de aantekeningen van het mondelinge verweer;
  • de conclusie van repliek, met bijlagen;
  • het e-mailbericht van 6 mei 2022.

2..De feiten

2.1.
[gedaagde] is met Zilveren Kruis een zorgverzekeringsovereenkomst overeengekomen, die betrekking heeft op een basisverzekering. Uit hoofde van deze zorgverzekerings-overeenkomst is [gedaagde] maandelijks bij vooruitbetaling verzekeringspremie verschuldigd. Daarnaast moet hij facturen betalen aan Zilveren Kruis, wanneer Zilveren Kruis zorgkosten van [gedaagde] heeft vergoed en deze niet (of niet helemaal) door zijn verzekering worden gedekt.
2.2.
[gedaagde] is ook na aanmaning niet tot betaling van de volledige verzekeringspremie, het eigen risico en/of de onverschuldigd genade uitkeringen overgegaan.

3..Het geschil

3.1.
Zilveren Kruis eist samengevat:
  • [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 1.898,18 met rente;
  • [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 2.414,50, rente van € 10,63 (berekend tot 14 februari 2022) en buitengerechtelijke kosten van € 235,66 (inclusief btw). Van deze bedragen is een bedrag van in totaal € 762,61 afgetrokken omdat dit bedrag aan (de gemachtigde van) Zilveren Kruis is betaald. In totaal blijft dan een bedrag van € 1.898,18 over.
3.2.
Zilveren Kruis baseert haar eis op het volgende.
3.2.1.
[gedaagde] heeft een betalingsachterstand doen ontstaan ter zake van de door hem verschuldigde verzekeringspremie, het eigen risico en/of de onverschuldigd gedane uitkeringen. Door de wanbetaling van [gedaagde] zag Zilveren Kruis zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven en buitengerechtelijke kosten te maken. De gemachtigde van Zilveren Kruis heeft [gedaagde] bij brief van 24 november 2021 aangemaand om binnen een termijn van 14 dagen, nadat de brief bij [gedaagde] is bezorgd, een totaalbedrag van € 1.307,87 te voldoen, bij gebreke waarvan de vordering verhoogd zal worden met wettelijke rente en een bedrag aan buitengerechtelijke kosten van € 235,66 inclusief btw. Dit heeft niet geleid tot betaling van het volledig verschuldigde bedrag.
3.3.
[gedaagde] heeft de vordering erkend en heeft aangevoerd dat hij een betalingsregeling overeen wenst te komen.

4..De beoordeling

hoofdsom
4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde] een achterstand in de betaling van de verzekeringspremie, het eigen risico en/of de onverschuldigd genade uitkeringen heeft laten ontstaan ten bedrage van in totaal € 2.414,50, en dat hij inmiddels een bedrag van € 762,61 heeft betaald. In artikel 6:44 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is bepaald dat betalingen in de eerste plaats in mindering moeten worden gebracht op de kosten, vervolgens op de verschenen rente en ten slotte op de hoofdsom en de lopende rente. Om te bepalen of de betaling van € 762,61 in mindering moet worden gebracht op deze posten, moet eerst worden beoordeeld of naast de hoofdsom ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente toewijsbaar zijn.
4.2.
Vaststaat dat [gedaagde] een bedrag van € 762,61 aan (de gemachtigde van) Zilveren Kruis heeft betaald (hierna: de betaling). Dit bedrag is betaald voordat [gedaagde] bij brief van 24 november 2021 is aangemaand, zodat [gedaagde] toen nog geen buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd was. De betaling kan daarom niet in mindering worden gebracht op de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter kan daarnaast niet vaststellen hoeveel wettelijke rente [gedaagde] op het moment van de betaling verschuldigd was. De betaling kan daarom ook niet in mindering worden gebracht op de wettelijke rente.
4.3.
[gedaagde] is, na aftrek van de betaling, nog een bedrag van € 1.651,89 aan Zilveren Kruis verschuldigd. Dit bedrag aan hoofdsom zal dan ook worden toegewezen.
buitengerechtelijke incassokosten
4.4.
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 235,66 (inclusief btw) worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om een vergoeding voor deze kosten te krijgen.
rente
4.5.
De gevorderde rente van € 10,63 tot 14 februari 2022 wordt toegewezen, omdat uit de stellingen van Zilveren Kruis volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] deze stellingen niet heeft betwist.
4.6.
De gevorderde rente vanaf 14 februari 2022 wordt toegewezen over de toewijsbare hoofdsom van € 1.651,89. Voor zover rente is gevorderd over de tot 14 februari 2022 verschenen rente, wordt de vordering afgewezen. De verschenen rente is namelijk niet meer dan een jaar verschuldigd (artikel 6:119 lid 2 BW). Voor zover rente is gevorderd over de vergoeding van buitengerechtelijke kosten, wordt de vordering ook afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat Zilveren Kruis deze kosten al aan haar gemachtigde heeft betaald.
proceskosten
4.7.
[gedaagde] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Zilveren Kruis tot vandaag vast op € 129,74 aan dagvaardingskosten, € 365,- aan griffierecht en € 374,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 187,- tarief). Dit is in totaal € 868,74.
betalingsregeling
4.8.
[gedaagde] voert aan dat hij graag een betalingsregeling wil treffen. Zilveren Kruis is hier echter niet toe bereid en voert daartoe aan dat voor betaling van de verschuldigde verzekeringspremie en de onverschuldigd gedane uitkeringen al eerder betalingsregelingen zijn getroffen. Deze betalingsregelingen zijn niet correct nagekomen. Voorwaarde van deze betalingsregelingen was namelijk dat er geen nieuwe posten onbetaald gelaten mochten worden. Dat is wel gebeurd. De betalingsregelingen zijn daarom komen te vervallen. De gemachtigde van Zilveren Kruis heeft dit [gedaagde] laten weten.
4.9.
Op grond van artikel 6:29 BW is Zilveren Kruis niet verplicht een betalingsregeling te treffen met [gedaagde] . Bovendien heeft [gedaagde] niet betwist dat hij eerdere betalingsregelingen niet is nagekomen. De door [gedaagde] aangevoerde financiële omstandigheden vallen, hoe moeilijk ook, in zijn risicosfeer en kunnen niet afdoen aan zijn betalingsverplichtingen aan Zilveren Kruis. Uiteraard staat het [gedaagde] vrij aan de hand van dit vonnis bij de gemachtigde van Zilveren Kruis te proberen alsnog een betalingsregeling te treffen.
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.10.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis te betalen € 1.898,18 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over € 1.651,89 vanaf 14 februari 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de kant van Zilveren Kruis tot vandaag vastgesteld op € 868,74;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en in het openbaar uitgesproken.
52414