ECLI:NL:RBROT:2022:6507

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
4 augustus 2022
Zaaknummer
10-079265-22 / TUL VV: 96-236759-19 en 10-299271-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van benzine en gebruik van gestolen kentekenplaten door stelselmatige dader met oplegging van voorwaardelijke ISD-maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 juli 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van diefstal van benzine en het voorhanden hebben van gestolen kentekenplaten. De verdachte, die op dat moment preventief gedetineerd was, werd beschuldigd van het tanken van 115,05 liter benzine zonder te betalen bij een tankstation in Dordrecht op 29 maart 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks zijn verweer dat hij zijn auto had uitgeleend, wettig en overtuigend schuldig was aan de diefstal. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte stelselmatig in de fout ging, met een strafblad dat meerdere veroordelingen voor diefstal en heling omvatte.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van 114 dagen geëist, alsook een voorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar heeft de diefstal en opzetheling bewezen verklaard. De rechtbank heeft besloten om de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen, met de mogelijkheid tot klinische behandeling, en heeft de verdachte de kans gegeven om aan zijn verslavingsproblematiek te werken. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die eerder niet in staat was gebleken om zijn gedrag te veranderen. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om zich te laten opnemen in een verslavingskliniek en zich te houden aan de voorwaarden die door de reclassering zijn gesteld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10-079265-22
Parketnummers vordering TUL VV: 96-236759-19 en 10-299271-21
Datum uitspraak: 20 juli 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] ( [geboorteland verdachte] ) op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd
in het Detentiecentrum Rotterdam,
raadsman mr. J. van Riet, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 6 juli 2022 (inhoudelijke behandeling) en 20 juli 2022 (sluiting van het onderzoek).

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.J. Lindhout heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 2 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van honderdveertien dagen met aftrek van voorarrest, alsmede oplegging van de voorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren, met een proeftijd van twee jaren, met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden;
  • tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf in de zaak met parketnummer 96-236759-19, te weten een gevangenisstraf voor de duur van drie weken;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10-299271-21, te weten een gevangenisstraf voor de duur van vijf weken.

4..Bewijs en bewezenverklaring

Vrijspraak feit 2 primair
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 2 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Feit 1
Standpunt verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van dit feit. Daartoe is aangevoerd dat de verklaring van de verdachte niet onverenigbaar is met de inhoud van de bewijsmiddelen in het dossier. Die verklaring houdt in dat de verdachte zijn auto aan iemand heeft uitgeleend en dat die persoon kennelijk benzine heeft getankt zonder daarvoor te betalen.
Beoordeling
De rechtbank gaat op grond van de inhoud van wettige bewijsmiddelen uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 29 maart 2022 omstreeks 03.18 uur is door de bestuurder van een witte personenauto, merk Kia, type Picanto, getankt bij het Shell tankstation Zuidpunt, aan de Rijksstraatweg in Dordrecht. Na het tanken is de bestuurder weer in de auto gestapt en weggereden zonder te betalen. De bestuurder droeg een zwarte pet. Om 03.25 uur is melding gemaakt van de diefstal en is het kenteken van de auto aan de politie doorgegeven. Om 03.37 uur is de betreffende personenauto door de politie gecontroleerd. De bijrijder blijkt later de verdachte te zijn. In de auto zijn acht jerrycans aangetroffen, waarvan er vier gevuld waren met benzine. Later werd gezien dat in het achterportier aan de bestuurderszijde een klein ruitje ontbrak. Op camerabeelden van genoemd tankstation was te zien dat de bestuurder van de personenauto ter hoogte van het ontbrekende ruitje staat en aldaar bij de brandstofpomp van het tankstation brandstof afneemt.
Op grond van het vorenstaande en met name het korte tijdsbestek tussen de diefstal van de benzine en de controle van het voertuig, het aantreffen van de verdachte in de auto en de met benzine gevulde jerrycans kan het niet anders dan dat de verdachte degene is geweest die heeft getankt zonder te betalen. Daarbij komt dat na de aanhouding van de verdachte in zijn auto een zwartkleurige pet is aangetroffen. Het door de verdachte geschetste scenario dat hij zijn auto heeft uitgeleend (aan iemand van wie hij geen naam of contactgegevens kan geven) en dat die persoon de benzine moet hebben gestolen acht de rechtbank dan ook ongeloofwaardig.
Conclusie
Het onder 1 ten laste gelegde feit is wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 29 maart 2022 te Dordrecht,
115,05 liter benzine (ter waarde van EUR 285,21), aan [naam benzinepomp] ,
toebehoorde,
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2.
(subsidiair)
hij op 29 maart 2022, te Dordrecht kentekenplaten ( [kentekennummer 1] en [kentekennummer 2] ), voorhanden heeft gehad,
terwijl hij ten tijde van het voorhanden
krijgen van deze goederen wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
diefstal;

2..(subsidiair)

opzetheling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering maatregel

Algemene overweging
De maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van benzine. Via een ontbrekend ruitje in het achterportier werden jerrycans gevuld met benzine, de verdachte is vervolgens weggereden zonder te betalen. Achterin de auto zijn acht jerrycans aangetroffen. De verdachte is op geraffineerde wijze te werk gegaan nu de auto speciaal voor benzinediefstal lijkt te zijn geprepareerd. Om aan opsporing te ontkomen had de verdachte bovendien gestolen kentekenplaten op zijn auto bevestigd.
De verdachte heeft er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor andermans eigendommen en bij de gedupeerde pomphouder financiële schade en overlast veroorzaakt.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
Uit een uittreksel Justitiële Documentatie van 17 juni 2022 blijkt dat de verdachte veelvuldig is veroordeeld voor diefstal en heling.
Rapportages
GGZ Fivoor Leiden heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 16 juni 2022. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte staat te boek als een stelselmatige dader. Hij voldoet aan de criteria om een ISD-maatregel opgelegd te kunnen krijgen. Bij de verdachte is een delictpatroon zichtbaar in het plegen van vermogensdelicten. Aanwezige criminogene factoren zijn middelengebruik en verslaving, dagbesteding, financiën, het sociale netwerk en psychosociaal functioneren en houding van de verdachte. Er is al langere tijd sprake van instabiliteit op meerdere leefgebieden. De verdachte heeft beschermende factoren in budgetbeheer, zijn familiecontacten en de relatie met zijn vriendin.
Vanaf 2011 is meermaals geprobeerd vanuit de reclassering om de verdachte toe te leiden naar de juiste hulpverlening om de risico's te beperken. Tot dusverre is behandeling niet van de grond gekomen. De verdachte is zelf niet in staat gebleken om zijn delictpatroon te doorbreken en blijvend stabiliteit voor zichzelf te verwerven. Ook op dit moment is er sprake van een reclasseringstoezicht, maar gebleken is dat de verdachte niet op afspraken komt en een behandeling is niet tot stand gekomen. Gesteld kan worden dat het kader van een voorwaardelijke veroordeling niet geleid heeft tot een gedragsverandering bij de verdachte.
Thans is het kader van een ISD-maatregel geïndiceerd. De verdachte heeft laten weten dat hij ervoor openstaat om deel te nemen aan een klinische behandeling in het kader van een voorwaardelijke ISD-maatregel en dat hij bereid is zich te houden aan de daaraan verbonden voorwaarden. Gezien de eerdere ervaringen die de reclassering met de verdachte heeft opgedaan is er twijfel of een voorwaardelijke ISD-maatregel voldoende borging geeft en of hij in staat zal zijn een behandeling te voltooien. Een voorwaardelijke ISD-maatregel kan echter gezien worden als een laatste kans voor de verdachte om aan zichzelf te werken voordat een onvoorwaardelijke ISD-maatregel aan de orde is. GGZ Reclassering Fivoor is van mening dat een plaatsing in een kliniek van belang is en dat deze aansluitend op de detentie plaats dient te vinden. Van hieruit kan stapsgewijs verder vorm worden gegeven aan het resocialisatieproces van de verdachte.
Ondanks enige twijfel adviseert GGZ Reclassering Fivoor de verdachte een voorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen. Door middel van een klinische behandeling kan de verdachte werken aan abstinentie van middelengebruik en het verkrijgen van structuur en stabiliteit op meerdere leefgebieden.
De verdachte heeft zich ook tegenover de rechtbank bereid verklaard de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden na te leven, de geadviseerde behandeling te ondergaan en mee te werken aan het toezicht door de reclassering.
De rechtbank stelt vast dat aan de formele vereisten voor het opleggen van de door de reclassering noodzakelijk geachte maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) is voldaan. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Hij is volgens voormeld uittreksel Justitiële Documentatie in de vijf jaren voorafgaand aan de door hem begane feiten ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf of een taakstraf veroordeeld. De onderhavige feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. Voorts moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan.
Ook is voldaan aan de ‘Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers’ (Stcrt. 2013, 35061) omdat in de vijf jaren voorafgaand aan de door de verdachte begane feiten voor meer dan tien misdrijffeiten proces-verbaal is opgemaakt tegen de verdachte, waarvan ten minste één misdrijf in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde misdrijffeit.
De tot op heden aan de verdachte opgelegde straffen hebben er niet toe geleid dat het criminele gedrag van de verdachte is beëindigd.
De rechtbank onderschrijft daarom de conclusie van de reclassering dat oplegging van de ISD-maatregel is aangewezen.
Gelet op de door hem steeds weer veroorzaakte overlast en schade staat thans het belang van de samenleving voorop. De veiligheid van personen of goederen eist dat aan de verdachte de ISD-maatregel wordt opgelegd. De rechtbank zal echter volstaan met het voorwaardelijk opleggen van de ISD-maatregel, omdat de verdachte er op de terechtzitting blijk van heeft gegeven meer dan ooit gemotiveerd te zijn om aan zichzelf te gaan werken. Deze voorwaardelijk op te leggen maatregel strekt tot beveiliging van de maatschappij en de beëindiging van de recidive van de verdachte. De voorwaardelijke maatregel en de daaraan verbonden voorwaarden strekken er mede toe een bijdrage te leveren aan de oplossing van de verslavingsproblematiek van de verdachte. De rechtbank ziet bij het bepalen van de duur van de maatregel geen aanleiding om rekening te houden met de tijd die door de verdachte in voorarrest is doorgebracht, om de behandelaars bij een eventuele tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke maatregel niet in de wielen te rijden.
Een van de voorwaarden zal inhouden dat de verdachte zich laat opnemen in een verslavingskliniek. De opname daarvan zou moeten starten in aansluiting op de detentie. De indicatie heeft inmiddels plaatsgevonden en de financiën zijn ook geregeld. Er is echter een wachtlijst en het is niet bekend op welke termijn de verdachte opgenomen kan worden. De periode vanaf de beëindiging van de detentie tot aan de opname in de verslavingskliniek dient daarom overbrugd te worden. In dat verband is de voorlopige hechtenis op verzoek van de verdachte geschorst om ter overbrugging te kunnen verblijven in de forensische verslavingskliniek Basalt 1 in Almere. Aansluitend op dat verblijf zal dan de geplande opname in de verslavingskliniek moeten plaatsvinden. De verdachte heeft toegezegd daaraan mee te werken.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 12 juli 2022 (ECLI:NL:HR:2022:1027) bepaald dat de beslissing of de verdachte zich onder klinische behandeling moet stellen niet in handen mag worden gelegd van de reclassering, de voor indicatie verantwoordelijke instantie en/of de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Daarom zal de mogelijkheid tot kortdurende klinische opname niet worden opgenomen in de bijzondere voorwaarde betreffende de ambulante behandeling.
Alles afwegend wordt dan ook een voorwaardelijke ISD-maatregel opgelegd. De rechtbank zal daarnaast geen gevangenisstraf opleggen, omdat de wet die mogelijkheid niet biedt.

8..Vordering tenuitvoerlegging

Bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 5 november 2021 is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven weken, waarvan vijf weken voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 20 november 2021.
Bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 11 maart 2020 is de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijk gevangenisstraf van drie weken, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 26 maart 2020.
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van voormelde vonnissen en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen verklaarde feiten heeft de verdachte de aan die vonnissen verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Ten aanzien van het vonnis van 5 november 2021 geldt dat bij inmiddels onherroepelijke uitspraak van 10 december 2021 de volledige tenuitvoerlegging is gelast van het eerder voorwaardelijk opgelegde strafdeel. In deze zaak zal de officier van justitie daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.
Ten aanzien van het vonnis van 11 maart 2020 zou in beginsel de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf kunnen worden gelast. De rechtbank ziet echter aanleiding om die last niet te geven, gelet op de in de hoofdzaak te nemen beslissing en om de noodzakelijk geachte behandeling van de verdachte niet in de wielen te rijden. Daarom zal in die zaak de vordering van de officier van justitie worden afgewezen.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 38m, 38n, 38p, 310 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezenverklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
gelast dat de verdachte wordt geplaatst in
een inrichting voor stelselmatige dadersvoor de duur van
2 (twee) jaren;
bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarden niet naleeft en ook als de veroordeelde een bijzondere voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene (vul de feitaanduidingen in)voorwaarden:
  • de veroordeelde zal zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maken aan een strafbaar feit;
  • de veroordeelde zal bij de naleving van de bijzondere voorwaarden ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
stelt als bijzondere(vul de feitaanduidingen in) voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij de Reclassering van Antes op het adres Marconistraat 2, 3029 AK Rotterdam. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde laat zich opnemen in een verslavingskliniek, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start aansluitend op detentie dan wel op het verblijf in de Forensische Verslavingskliniek Basalt 1 in Almere. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
3. de veroordeelde laat zich na het voltooien van zijn klinische behandeling behandelen door het Ambulant Centrum van Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na uitstroom klinische behandeling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
4. de veroordeelde verblijft mits geïndiceerd in een instelling voor beschermd wonen of (vul bedrag in)maatschappelijke opvang(maak een keuze), te bepalen door de reclassering. Het verblijf start na het afronden van de klinische behandeling. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
5. de veroordeelde gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
6. de veroordeelde gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
7. de veroordeelde zet zich in voor het realiseren en behouden van een passende en door de reclassering goedgekeurde dagbesteding en houdt zich aan de voorwaarden c.q. regels die hem gesteld worden;
geeft aan GGZ Reclassering Fivoor opdracht de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen(vul bedrag in);
heft ophet bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
verklaart de officier van justitie
niet-ontvankelijkin de vordering na voorwaardelijke veroordeling in de zaak met parketnummer 10-299271-21;
wijst afde gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 11 maart 2020 aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf (parketnummer 96-236759-19).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. C. Vogtschmidt, voorzitter,
en mrs. D. van Dooren en I. Raterman, rechters,
in tegenwoordigheid van D.J. Boogert, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 29 maart 2022 te Dordrecht,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
115,05 liter benzine (ter waarde van EUR 285,21), in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan de [naam benzinepomp] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n),
heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij meermalen, althans eenmaal, (telkens) in of omstreeks de periode van 28 maart
2022 tot en met 29 maart 2022 te Rotterdam en/of Schiedam, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een of meer kentekenplaat/kentekenplaten ( [kentekennummer 1] ), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader, toebehoorde(n) en/of
- een of meer kentekenplaat/kentekenplaten ( [kentekennummer 2] ), in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [naam slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader, toebehoorde(n)
heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
(subsidiair)
hij op of omstreeks 29 maart 2022, in elk geval in of omstreeks de periode van 28
maart 2022 tot en met 29 maart 2022 te Dordrecht en/of Rotterdam en/of Schiedam,
althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
twee, althans een of meer, kentekenpla(a)t(en) ( [kentekennummer 1] en/of [kentekennummer 2] ), althans
een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden
krijgen van dit goed/deze goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den)
moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.