Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 t/m 5 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 jaar met aftrek van voorarrest.
4.Ontvankelijkheid officier van justitie
nadatde rechter-commissaris daartoe uitdrukkelijk afzonderlijk toestemming had verleend. Deze aanvullende rechterlijke toets kent de wet als zodanig niet: art. 126dd Sv regelt normaal de overdracht van gegevens tussen onderzoeken. Het staat de officier van justitie echter vrij om, zeker wanneer een meer dan beperkte inbreuk op grondrechten van derden voorzienbaar is -of tenminste reëel mogelijk wordt geacht- en er (dus) een rechterlijke machtiging noodzakelijk is, aan de rechter-commissaris te verzoeken om een aanvullende toetsing te doen. Over dit punt komt de rechtbank hierna aanvullend te spreken.
Bijzondere bevoegdheden tot opsporing voor het onderzoek naar het beramen of plegen van ernstige misdrijven in georganiseerd verband. Dit maakt dat er binnen 26Lemont onderzoek moest worden gedaan naar de verdenking dat een aantal personen in onderlinge samenwerking strafbare feiten pleegde. Onderzoek 26Lemont ziet op de verdenking dat de verdachten in 26Lemont medeplichtig zijn geweest aan strafbare gedragingen van (andere) personen tegen wie de verdenking luidt dat zij, op hun beurt, deelnemen aan een veelheid van
anderecriminele samenwerkingsverbanden als bedoeld in titel V
.Ook blijkt uit de aanvraag en verstrekking van de machtigingen in 26Lemont dat voor zowel officieren van justitie als voor de rechter-commissaris duidelijk was dat de informatie die zou worden verkregen door de inzet van de BOB-bevoegdheden in de zaak tegen Encrochat, in strafrechtelijke zin eveneens van waarde zou kunnen blijken te zijn in andere strafrechtelijke onderzoeken. Een aantal andere strafrechtelijke onderzoeken is meteen al beschreven en meegenomen in de vorderingen en de daarbij behorende (aanvraag)processen-verbaal. Deze onderzoeken zijn daardoor meegenomen door de rechter-commissaris in de daarop verleende machtigingen. Hieruit blijkt al dat vanaf het begin ook is gedacht aan de mogelijkheden die de inzet van de bevoegdheden tegen Encrochat zou kunnen bieden voor andere strafrechtelijke onderzoeken. Het onderzoek Flamenco staat echter los van het zelfstandig strafrechtelijk onderzoek dat werd ingesteld naar de verdachten binnen het onderzoek tegen Encrochat, en er is in de uitvoering steeds sprake geweest van te onderscheiden strafrechtelijke onderzoeken.
Bevragen informatie die is opgeslagen bij de provider op grond van de dataretentie-regels, geldt het navolgende. Anders dan de verdediging stelt, is naar het oordeel van de rechtbank inmiddels binnen Nederland in de praktijk een afdoende werkwijze tot stand gebracht binnen de bestaande kaders van het Wetboek van strafvordering. De praktijk is de navolgende. De officier van justitie vordert telecomgegevens, indien en voor zover nodig met een machtiging van de rechter-commissaris. Dit gebeurt op basis van Europeesrechtelijke rechtspraak, en in weerwil van de Nederlandse wettelijke regeling in het Wetboek van strafvordering, die immers op dit punt de officier van justitie aanwijst als bevoegde juridische autoriteit. Dit recent gevormde (uitvoerings)kader is in deze strafzaak niet nagekomen. Dit is een logisch gevolg van het moment van bevragen en vooral door de omstandigheid dat die bevraging toentertijd niet werd gezien als een
rechterlijketaak. De rechtbank ziet hier weliswaar een onherstelbaar vormverzuim, maar volstaat met deze vaststelling, rekening houdend met de aard en inhoud van de gemaakte inbreuk en omdat het openbaar ministerie inmiddels wel de geëigende rechterlijke toetsing laat uitvoeren. Daarnaast leidt naar het oordeel van de rechtbank in het licht van de gerezen verdenkingen geen twijfel dat ook bij een voorafgaande rechterlijke toetsing ten aanzien van de hier besproken gegevens door de rechter-commissaris een machtiging zou zijn verleend.
niet behoefden te worden gebruiktvanwege de feitelijke uitvoering van de hack en tap in Frankrijk, maakt dat niet anders.
anonieme) gebruikers van deze Encrochat-accounts in het onderzoek Flamenco aanvullend en zeer wezenlijk beschermd: de rechter-commissaris toetste voorafgaand aan de verstrekking van dergelijke data of dergelijke informatie zou worden gebruikt in een onderzoek naar strafbare feiten die vallen binnen voorwaarde 7 van de machtiging (voor zover in Flamenco van belang): “De vergaarde informatie/telecommunicatie zal slechts ter beschikking worden gesteld voor onderzoeken naar strafbare feiten die naar hun aard, in georganiseerd verband gepleegd of beraamd, een ernstige inbreuk op de rechtsorde maken, (…).”. Aldus kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden gesproken van een disproportioneel opsporingsmiddel.
5.Identificatie
6.Waardering van het bewijs
3 kilo) heeft mee geïnvesteerd.
7.Strafbaarheid feiten
1. deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10 derde lid, vierde lid, vijfde lid en artikel 10a eerste lid van de Opiumwet;
2. medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
3. medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen,
4.eenvoudig witwassen, meermalen gepleegd.
8.Strafbaarheid verdachte
9.Motivering straf
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) jaar;