Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[naam gedaagde 1],
[naam gedaagde 2],
1..De procedure
- de dagvaarding van 8 november 2021, met producties 1 tot en met 10;
- de conclusie van antwoord, met producties 11 tot en met 20;
- de oproepingsbrieven van deze rechtbank van 17 maart 2022;
- de brieven van deze rechtbank van 10 mei 2022 met agendapunten voor de mondelinge behandeling;
- de op 26 mei 2022 ingekomen akte overlegging producties van [naam eiser], met producties 1 tot en met 8;
- de spreekaantekeningen zijdens [naam eiser];
- de spreekaantekeningen zijdens [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2];
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 13 juni 2022;
- het bericht van de rechtbank aan partijen van 7 juli 2022;
- de brief van 8 juli 2022 met een reactie op het proces-verbaal zijdens [naam eiser];
- de brief van 14 juli 2022 met een reactie op het proces-verbaal zijdens [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2];
- de brief van de rechtbank van 14 juli 2022 naar aanleiding van de reacties van partijen op het proces-verbaal.
2..De feiten
3..Het geschil
- een hoofdsom van € 115.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening;
- de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.925,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de betekende dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de kosten van deze procedure, waaronder de beslagkosten ter hoogte van € 759,87, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van de betekende dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 dagen na dagtekening van het vonnis, indien en voor zover [naam gedaagde 1] en [naam gedaagde 2] niet voor die tijd hebben betaald.
4..De beoordeling
De grondslag van de vorderingen van [naam eiser]
€ 3.540,00(2 punten × tarief € 1.770,00)