In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 augustus 2022 een eindvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen eiser en gedaagde, waarbij de deskundige is ingeschakeld om de schade aan de aanbouw en achtergevel van de woning van eiser te beoordelen. De deskundige concludeerde dat er op drie punten schade was door niet goed uitgevoerd werk. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.H.H.M. Roelofs, stelde dat de constructie en de door gedaagde uitgevoerde werkzaamheden niet voldeden aan de eisen van goed en deugdelijk werk. Gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. G.A.H. Wiekamp, betwistte de aansprakelijkheid en de hoogte van de herstelkosten. De rechtbank oordeelde dat de deskundige concludent was en dat er gebreken waren in de afwerking van de aanbouw. De rechtbank wees de vordering van eiser toe en veroordeelde gedaagde tot betaling van € 3.470,- aan vervangende schadevergoeding, alsook tot betaling van de proceskosten van eiser, die zijn begroot op € 7.032,54. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af.