Op basis van dit rapport heeft verweerder in het besluit van 4 augustus 2017 vastgesteld dat eiseres het volgende beboetbare feit heeft gepleegd:
“De exploitant zag er niet op toe dat dierlijke bijproducten en afgeleide producten voldeden aan de eisen inzake verzameling, vervoer en identificatie van bijlage VIII van Verordening 142/2011. Dierlijke bijproducten, categorie 2 materiaal (kippenmest) werd onafgedekt vervoerd en op het vervoersmiddel was geen aanduiding categorie 2 aanwezig.”
Dit is een overtreding van artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 3.3, eerste lid, aanhef en onder b, van de Regeling dierlijke producten en gelezen in samenhang met artikel 17, eerste lid, en Bijlage VIII, Hoofdstuk I, punt 1 en Hoofdstuk II, punt 1, onder a, en punt 2, onder a en b, van Verordening 142/2011, gelet op artikel 21, eerste lid, van Verordening 1069/2009.
Verweerder heeft eiseres daarvoor een boete opgelegd van € 7.500,-. Het standaardboetebedrag voor deze overtreding is € 2.500,- maar verweerder heeft de boete verhoogd omdat sprake is van recidive, waarbij verweerder verwijst naar de boete die is opgelegd in boetezaak 201505745.
13. Eiseres betoogt in deze boetezaak dat de boete aan de verkeerde persoon is opgelegd; niet eiseres maar Rendac Son is de exploitant genoemd in artikel 17, eerste lid, aanhef en onder a, van Verordening 142/2011. Ook voert eiseres aan dat haar niet kan worden verweten dat de chauffeur de sticker niet heeft aangebracht en het voertuig niet was afgedekt terwijl de materialen daarvoor aanwezig waren; dit moet in elk geval leiden tot matiging van de boete. Daarnaast had de boete moeten worden gematigd omdat het ontbreken van een sticker geen risico of gevolgen heeft voor de volksgezondheid, diergezondheid of het milieu en dit geldt ook voor het niet afdekken nu er geen enkele kippenmest verloren is gegaan of sprake was van besmette kippenmest. Bovendien ging het hier om een binnenlands transport en beschikte de chauffeur wel over een VDM-formulier.
Verder betoogt eiseres dat verweerder de boete ten onrechte heeft verhoogd vanwege recidive. Boetezaak 201505745 betreft namelijk niet eenzelfde overtreding van dezelfde specifieke bepalingen, aldus eiseres.