ECLI:NL:RBROT:2022:7254
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Uitschrijving uit de Basisregistratie Personen en de gevolgen daarvan voor de eiseres en haar kinderen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Eiseres was per 2 december 2019 uitgeschreven uit de Basisregistratie Personen (brp) en haar minderjarige kinderen per 10 januari 2020. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen deze uitschrijvingen, die door verweerder ongegrond zijn verklaard. De rechtbank heeft de zaak behandeld op zittingen in augustus 2021 en maart 2022, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen feitelijke verblijfplaats van eiseres en haar kinderen bekend was, en dat eiseres geen aangifte van adreswijziging had gedaan. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht had geconcludeerd dat eiseres niet op het opgegeven adres woonde, mede op basis van getuigenverklaringen van buren en het feit dat eiseres herhaaldelijk niet op het adres was aangetroffen. Eiseres heeft betoogd dat zij wel degelijk op het adres woonde en dat de uitschrijving in strijd met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) was, maar de rechtbank heeft deze argumenten verworpen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de besluiten tot uitschrijving rechtmatig waren en dat eiseres geen recht had op een briefadres, omdat zij geen feitelijke woonplaats had. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.