In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. T. Venneman, een vordering ingesteld tegen gedaagde, vertegenwoordigd door mr. S. Harpman, met betrekking tot de betaling van kosten die voortvloeien uit een juridische procedure over de kwaliteit van stuc- en pleisterwerk. De procedure is gestart met een dagvaarding op 18 maart 2022, en de mondelinge behandeling vond plaats op 29 augustus 2022. Eiser heeft een overeenkomst gesloten met een derde partij voor het aanbrengen van een pleisterlaag op een woning, maar deze derde partij was ontevreden over het geleverde werk en heeft eiser in een juridische procedure betrokken. Eiser is veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 13.464,37, en vordert nu van gedaagde de helft van de kosten die hij heeft gemaakt in deze procedure, alsook buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. Gedaagde betwist de overeenkomst en de gemaakte afspraken over de kosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde de gemaakte afspraak moet nakomen en heeft eiser in het gelijk gesteld. Gedaagde is veroordeeld tot betaling van € 7.748,58 aan eiser, plus rente en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.