In deze zaak, die op 7 september 2022 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een incident betreffende de relatieve bevoegdheid. De vrouw, eiseres in de hoofdzaak, heeft de man gedagvaard voor de rechtbank, maar de man stelt dat de vorderingen van de vrouw onder de competentiegrens van de kantonrechter vallen. De vrouw vordert onder andere betaling van € 5.750,00 voor een keuken en afgifte van een slaapkamerset en gouden armbanden. De man verzoekt de rechtbank om de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren of de zaak door te verwijzen naar de kantonrechter. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een verdelingszaak en dat de vorderingen van de vrouw niet onder de bevoegdheid van de rechtbank vallen. De rechtbank verwijst de zaak naar de kantonrechter in Rotterdam, waarbij de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd. De beslissing houdt in dat de vrouw en de man ieder hun eigen kosten dragen en dat de zaak op 21 september 2022 verder zal worden behandeld door de kantonrechter.