ECLI:NL:RBROT:2022:7732

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 september 2022
Publicatiedatum
15 september 2022
Zaaknummer
9671257 CV EXPL 22-3827
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur bedrijfsruimte; ontruiming en huurachterstand zonder contractsovername

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonstad Rotterdam en drie gedaagden met betrekking tot een huurcontract voor een bedrijfsruimte. Woonstad vorderde ontruiming van de bedrijfsruimte en betaling van een huurachterstand van € 6.958,18, alsook de proceskosten. De gedaagden, die zich verzetten tegen de vordering, stelden dat er sprake was van een contractsovername en dat de huurachterstand inmiddels was ingelopen.

De procedure begon met een dagvaarding op 1 februari 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 13 juli 2022. Tijdens deze behandeling werd duidelijk dat de huurovereenkomst oorspronkelijk was gesloten met een andere entiteit, [naam bedrijf], en dat er geen formele contractsovername had plaatsgevonden. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagden zonder recht of titel gebruik maakten van de bedrijfsruimte, aangezien er geen akte van contractsovername was en Woonstad geen medewerking had verleend aan een dergelijke wijziging.

De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, met de bepaling dat de ontruiming uiterlijk op 1 januari 2023 moest plaatsvinden. Tevens werd de huurachterstand afgewezen, omdat deze door de gedaagden was ingelopen. De gedaagden werden veroordeeld tot betaling van een gebruiksvergoeding en de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Woonstad direct kon overgaan tot uitvoering van de uitspraak, ondanks mogelijke hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9671257 CV EXPL 22-3827
datum uitspraak: 9 september 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Woonstad Rotterdam,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. E. de Ruiter te Rotterdam,
tegen:

1..[gedaagde 1],

vestigingsplaats: [vestigingsplaats gedaagde 1],

2. [gedaagde 2],

woonplaats: [woonplaats gedaagde 2],

3. [gedaagde 3],

woonplaats: [woonplaats gedaagde 3],
gedaagden,
gemachtigde: mr. W.G.M. Vos te Breda.
De partijen worden hierna ‘Woonstad’, ‘[gedaagde 1]’, ‘[gedaagde 2]’ en ‘[gedaagde 3]’ genoemd. [gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3] worden hierna tezamen ‘[gedaagden]’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 1 februari 2022, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de brief van 25 april 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief van 1 juli 2022 van de zijde van Woonstad, met bijlagen.
1.2.
Op 13 juli 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig: [naam 1] (adviseur bedrijfshuisvesting bij Woonstad), mr. De Ruiter, [gedaagde 2] en mr. Vos.

2..De feiten

2.1.
Woonstad en [naam bedrijf] hebben in 2016 een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de bedrijfsruimte aan de [adres] (hierna: ‘de bedrijfsruimte’), uit hoofde waarvan [naam bedrijf] de bedrijfsruimte huurde vanaf 1 augustus 2016. Tot en met 31 juli 2016 huurde [gedaagde 2] de bedrijfsruimte met zijn onderneming “[naam bedrijf]”.
2.2.
[naam bedrijf] (KvK-nummer: [KvK-nummer 1]) is per 1 januari 2018 ontbonden en geliquideerd. [gedaagde 2] was (indirect) bestuurder van deze B.V.
2.3.
[gedaagde 1] (KvK-nummer: [KvK-nummer 2]) is opgericht op 12 september 2017 en handelt tevens onder de naam “[handelsnaam]”.
2.4.
In een e-mailbericht van “[e-mailadres]” van 1 december 2020 gericht aan Woonstad met als onderwerp “Kvk aanpassing” is het volgende opgenomen:
“Geachte heer mevr,
hierbij de inschrijving van de kvk allen nog geen datum ivm corona die wordt op korte tijd gemaakt bij de kvk.
met vriendelijke groeten
[naam bedrijf]”
2.5.
Woonstad heeft niet gereageerd op het e-mailbericht van 1 december 2020.

3..Het geschil

3.1.
Woonstad eist samengevat:
  • ontruiming van de bedrijfsruimte aan de [adres] met onmiddellijke ingang;
  • [gedaagden] te veroordelen aan haar te betalen € 6.958,18 met rente en de lopende huur vanaf 1 februari 2022 tot het moment van ontruiming;
  • [gedaagden] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Woonstad baseert de eis op het volgende. [gedaagde 1] maakt zonder recht of titel gebruik van de bedrijfsruimte, want de huurovereenkomst is gesloten met [naam bedrijf] en er heeft geen contractsovername of indeplaatsstelling plaatsgevonden. Woonstad wil daarom overgaan tot ontruiming. Bovendien is er een huurachterstand ontstaan, waardoor [gedaagde 1] nog een bedrag aan Woonstad moet betalen.
3.3.
[gedaagden] zijn het niet eens met de eis en voeren het volgende aan. Er is wel degelijk sprake geweest van een contractsovername. Woonstad is namelijk mondeling en per e-mail van 1 december 2020 geïnformeerd over de omzetting van een B.V. in een v.o.f. en gelet op de jarenlange huurrelatie tussen Woonstad en [gedaagde 2] (vanaf 2009) ging [gedaagde 2] ervan uit dat de v.o.f. als nieuwe huurder werd beschouwd. De huurachterstand is inmiddels ingelopen.

4..De beoordeling

4.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of [gedaagde 1] de bedrijfsruimte moet verlaten en of zij nog een bedrag aan Woonstad verschuldigd is.
kennelijke verschrijving in de conclusie van antwoord
4.2.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat in de conclusie van antwoord [naam 2] als partij wordt genoemd in plaats van [gedaagde 3]. Aangezien mr. Vos zich per e-mail van 15 februari 2022 heeft gesteld als gemachtigde van [gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3] acht de kantonrechter het aannemelijk dat sprake is van een kennelijke verschrijving. Nu verder geldt dat Woonstad hiertegen geen bezwaar heeft gemaakt zal er in deze procedure vanuit worden gegaan dat de conclusie van antwoord is ingediend namens [gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3] en niet (mede) namens [naam 2].
huurachterstand met rente
4.3.
Tijdens de mondelinge behandeling hebben [gedaagden] aangevoerd dat de huurachterstand volledig is ingelopen nadat zij op 11 juli 2022 nog een betaling van € 28.272,96 hebben gedaan. Woonstad heeft dit erkend, maar zij heeft haar eis niet verminderd. De vordering tot betaling van de huurachterstand wordt daarom afgewezen. De rente wordt wel toegewezen, omdat uit de stellingen van Woonstad volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde 1] deze stellingen niet heeft betwist.
ontruiming
4.4.
[gedaagden] stellen zich op het standpunt dat zij de bedrijfsruimte niet hoeven te ontruimen, omdat [gedaagde 1] opvolgend huurder is geworden. Beoordeeld moet worden of er een contractsovername heeft plaatsgevonden of dat de rechten en verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst op een andere wijze zijn overgegaan van [naam bedrijf] naar [gedaagde 1].
4.5.
Contractsovername is een overeenkomst waarbij tussen de overdragende partij en de overnemende partij een akte is gesloten en waaraan de wederpartij (een derde) haar medewerking verleent (artikel 6:159 lid 1 BW). Eenzijdig een aanpassing van de overeenkomst doorgeven – zoals in de onder 2.4. genoemde e-mail van [gedaagden] - is onvoldoende. Dat er tussen [gedaagde 2] en Woonstad al langere tijd een huurrelatie bestond of dat dit eerder door Woonstad wel voldoende werd geacht, maakt dit niet anders. Uitgangspunt voor een geslaagd beroep op contractsovername als bedoeld in artikel 6:159 BW is dat er zowel sprake moet zijn van een akte waaruit blijkt dat [gedaagde 1] de huurovereenkomst met Woonstad van [naam bedrijf] heeft overgenomen als van medewerking van Woonstad aan deze wijziging. Als niet aan deze voorwaarden is voldaan, is geen sprake van contractsovername.
4.6.
In deze zaak zijn partijen het erover eens dat er geen akte is gesloten tussen [gedaagde 1] en [naam bedrijf] Een eventuele contractsovername zou daarom alleen al om die reden nietig zijn. Bovendien is niet gebleken dat Woonstad uitdrukkelijke medewerking heeft verleend of anderszins met gedragingen heeft laten blijken dat zij [gedaagde 1] heeft aanvaard als huurder van de bedrijfsruimte. Gelet op het voorgaande is niet vast komen te staan dat er een contractsovername heeft plaatsgevonden.
4.7.
Het enkele feit dat [gedaagde 2] zowel (indirect) bestuurder van de B.V. was als vennoot van de v.o.f. is, is ook onvoldoende om [gedaagde 1] als opvolgend huurder te kunnen aanmerken. Een besloten vennootschap is namelijk een rechtspersoon met eigen rechten en verplichtingen en staat los van de (natuurlijk) persoon van de bestuurder. Verder geldt dat de B.V. en de v.o.f. allebei een eigen KvK-nummer hebben en dat het dus niet om dezelfde onderneming gaat.
4.8.
[gedaagden] hebben geen andere feiten en omstandigheden aangevoerd om tot de conclusie te kunnen komen dat [gedaagde 1] (opvolgend) huurder is geworden of op een andere grond gebruik mag maken van de bedrijfsruimte. Het gevolg hiervan is dat tussen Woonstad en [gedaagde 1] geen rechtsverhouding tot stand is gekomen en [gedaagde 1] dus zonder recht of titel in de bedrijfsruimte verblijft. De vordering tot ontruiming wordt daarom toegewezen, met dien verstande dat de datum per wanneer de ontruiming moet hebben plaatsgevonden wordt vastgesteld op 1 januari 2023 om [gedaagde 1] wat langer de tijd te geven om een andere bedrijfsruimte te vinden waar zij haar activiteiten kan voortzetten. Tot het moment van ontruiming zijn [gedaagden] verplicht een gebruiksvergoeding aan Woonstad te betalen ter hoogte van de huur die over die periode verschuldigd zou zijn.
proceskosten
4.9.
[gedaagden] krijgen voor het grootste deel ongelijk en moeten daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Woonstad tot vandaag vast op € 131,06 aan dagvaardingskosten, € 514,- aan griffierecht en € 622,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 311,- tarief). Dit is totaal € 1.267,06. Voor kosten die Woonstad maakt na deze uitspraak moeten [gedaagden] ook een bedrag betalen van € 124,- (1/2 punt x € tarief met maximum € 124,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.10.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagden] om uiterlijk per 1 januari 2023 de bedrijfsruimte aan de [adres] te ontruimen en te verlaten met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken, voor zover deze laatste niet het eigendom van Woonstad zijn, en onder afgifte van alle sleutels ter vrije en algehele beschikking van Woonstad te stellen;
5.2.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, in die zin dat wanneer de één betaalt, de anderen tot de hoogte van die betaling van hun betalingsverplichting zijn bevrijd, aan Woonstad te betalen een gebruiksvergoeding van € 3.479,09 per maand met ingang van de maand februari 2022 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt, een en ander voor zover deze vergoeding nog niet is voldaan;
5.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, in die zin dat wanneer de één betaalt, de anderen tot de hoogte van die betaling van hun betalingsverplichting zijn bevrijd, om aan Woonstad te betalen de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over € 6.958,18 vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling (11 juli 2022);
5.4.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk, in die zin dat wanneer de één betaalt, de anderen tot de hoogte van die betaling van hun betalingsverplichting zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de kant van Woonstad tot vandaag vastgesteld op € 1.267,06;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en in het openbaar uitgesproken.
43416