In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonplus Schiedam (hierna: Woonplus) en de huurders [gedaagde 1] en [gedaagde 2]. Woonplus vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de gedaagden wegens ernstige overlast die zij zouden veroorzaken. De overlast bestond uit bedreigingen, geweldsincidenten en intimidatie, voornamelijk gericht tegen buren, waaronder [naam 3] en [naam 4]. Woonplus had eerder al meerdere meldingen van overlast ontvangen en had de gedaagden herhaaldelijk verzocht om hun gedrag te verbeteren, zonder resultaat.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagden zich niet als goede huurders hebben gedragen en dat hun gedrag een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst vormt. De rechter oordeelde dat de overlast niet alleen de gedaagden zelf, maar ook andere bewoners van de flat in gevaar bracht en dat de gedaagden onvoldoende hebben aangetoond dat zij geen overlast veroorzaakten. De kantonrechter heeft de vorderingen van Woonplus toegewezen, de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagden veroordeeld tot ontruiming van de woning binnen vijf dagen na de uitspraak. Tevens zijn de gedaagden veroordeeld tot betaling van een gebruiksvergoeding en de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de verplichtingen van huurders om zich als goede huurders te gedragen en de gevolgen van het veroorzaken van overlast voor de woonomgeving. De kantonrechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Woonplus niet hoeft te wachten op een eventueel hoger beroep om de ontruiming te laten uitvoeren.