In deze zaak, die op 6 juli 2022 door de Rechtbank Rotterdam is behandeld, vorderden de eiseressen, een maatschap van verloskundigen, een verbod op het gebruik van de handelsnaam en domeinnaam door de gedaagde, die ook als verloskundige opereert. De eiseressen, die sinds 1996 actief zijn onder de handelsnaam ‘[handelsnaam01]’, stelden dat de gedaagde inbreuk maakte op hun handelsnaamrechten door gebruik te maken van de naam ‘[handelsnaam04]’ en de domeinnaam [website02]. De rechtbank oordeelde dat de handelsnaam van de eiseressen beschrijvend is en daardoor geen of slechts geringe bescherming geniet onder artikel 5 van de Handelsnaamwet. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen verwarringsgevaar bestond tussen de handelsnamen van de partijen, mede gezien de verschillen in hun diensten en de wijze waarop zij zich presenteren. De vorderingen van de eiseressen werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die op € 1.330,00 werden begroot. De uitspraak benadrukt het belang van onderscheidend vermogen bij handelsnamen en de vrijheid van beschrijvende namen in het economisch verkeer.