ECLI:NL:RBROT:2022:7943

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 september 2022
Publicatiedatum
24 september 2022
Zaaknummer
9603263 CV EXPL 21-5561
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wettelijke aansprakelijkheid van ouders voor onbevoegd gesloten overeenkomsten door een derde

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 22 september 2022, stond de wettelijke aansprakelijkheid van ouders voor een minderjarig kind centraal. De eiseres, Stichting Yuverta, had een vordering ingesteld tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2], beiden wettelijk vertegenwoordigers van hun dochter, die vanaf schooljaar 2017/2018 bij Yuverta was ingeschreven. Yuverta had een iPad voor de dochter gefinancierd en stelde dat de ouders tekortschoten in hun betalingsverplichting uit een op 9 juli 2018 gesloten overeenkomst, de 'betalingsregeling iPad'.

De kantonrechter verleende verstek tegen [gedaagde 1], die niet had gereageerd op de vordering. De rechter oordeelde dat [gedaagde 1] als wettelijk vertegenwoordiger gehouden kon worden aan de overeenkomst die door haar partner was gesloten. De gevorderde hoofdsom, rente en incassokosten werden toegewezen, en [gedaagde 1] werd in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Ten aanzien van [gedaagde 2] betwistte deze dat hij verantwoordelijk was voor de kosten van de iPad, aangezien zijn dochter bij haar moeder en stiefvader woonde. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst niet door [gedaagde 2] of [gedaagde 1] was ondertekend en dat de dochter onbevoegd was vertegenwoordigd door de partner van [gedaagde 1]. De vordering van Yuverta tegen [gedaagde 2] werd afgewezen, en Yuverta werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten van [gedaagde 2].

De kantonrechter concludeerde dat de wettelijke aansprakelijkheid van ouders voor een minderjarig kind zich niet uitstrekt tot nakoming van door een derde onbevoegd gesloten overeenkomsten, vooral niet wanneer deze buiten het zicht en zonder instemming van de ouder zijn gesloten. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. dr. P.G.J. van den Berg.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 9603263 CV EXPL 21-5561
datum uitspraak: 22 september 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Yuverta,
vestigingsplaats: Houten,
eiseres,
gemachtigde: Trust Krediet Beheer B.V.,
tegen
1)
[gedaagde 1], als wettelijk vertegenwoordigster van [naam 1],
woonplaats: [woonplaats gedaagde 1],
niet verschenen,
2)
[gedaagde 2],als wettelijk vertegenwoordigster van [naam 1],
woonplaats: [woonplaats gedaagde 2],
zonder gemachtigde,
gedaagden.
Partijen blijven hierna Yuverta, [gedaagde 1] en [gedaagde 2] genoemd.

1..De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het tussenvonnis van 23 juni 2022 en de daarin genoemde stukken;
  • de akte van Yuverta, met bijlagen.

2..De verdere beoordeling

2.1.
Deze zaak draait om het volgende. De dochter van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] is vanaf schooljaar 2017/2018 ingeschreven bij het [naam school]. Yuverta, tot
1 januari 2021 Stichting Wellant genaamd, heeft een aan de dochter verstrekte iPad voorgefinancierd. Yuverta legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] tekort schieten in de nakoming van hun betalingsverplichting uit de tussen partijen op
9 juli 2018 gesloten overeenkomst ‘betalingsregeling iPad’.
ten aanzien van [gedaagde 1]
2.2.
Tegen [gedaagde 1] is verstek verleend. Door haar is niet weersproken dat zij als wettelijk vertegenwoordigster kan worden gehouden aan de overeenkomst die door haar huidige partner ten behoeve van haar dochter is gesloten met Stichting Wellant.
Daarnaast komen de gevorderde hoofdsom, rente en incassokosten de kantonrechter niet ongegrond of onrechtmatig voor en deze worden dan ook toegewezen.
2.3.
[gedaagde 1] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Yuverta tot vandaag vast op € 105,78 aan dagvaardingskosten, € 128,- aan griffierecht en € 75,- aan salaris voor de gemachtigde (1 punt). Dit is totaal € 308,78. Voor kosten die Yuverta maakt na deze uitspraak moet [gedaagde 1] ook een bedrag betalen, namelijk € 37,50. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).
2.4.
Dit vonnis wordt in zoverre, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
ten aanzien van [gedaagde 2]
2.5.
[gedaagde 2] betwist dat hij verantwoordelijk is voor de kosten van de iPad. Zijn dochter woont sinds 29 maart 2018 niet meer bij hem, maar bij haar moeder en stiefvader. Hij wist niets van de iPad en is pas bij de dagvaarding bekend geworden met de zaak.
2.6.
Ter onderbouwing van haar vordering op [gedaagde 2] heeft Yuverta slechts aangevoerd dat [gedaagde 2] als wettelijk vertegenwoordiger tot betaling gehouden is. De aan de vordering ten grondslag gelegde overeenkomst ‘betalingsregeling iPad’ is echter niet door [gedaagde 2] of [gedaagde 1] ondertekend. Wel is vanaf het mailadres [e-mailadres] een elektronische handtekening geplaatst door [naam 2]. Dit is de huidige partner van [gedaagde 1]. Aldus moet het er in de relatie tussen Yuverta en [gedaagde 2] voor gehouden worden dat de dochter van [gedaagde 2] onbevoegd is vertegenwoordigd door [naam 2]. Zonder bijkomende omstandigheden, die echter niet zijn gesteld, valt niet in te zien waarom wettelijke aansprakelijkheid van een ouder voor een minderjarig kind zich ook uitstrekt tot nakoming van door een derde onbevoegd gesloten overeenkomsten buiten het zicht - de dochter was niet meer bij [gedaagde 2] woonachtig ten tijde van het sluiten van de overeenkomst door [naam 2] - en buiten de instemming van die ouder. Daar komt nog bij dat Yuverta bij ontvangst van het “transactiebewijs”, waarop naam, handtekening en e-mailadres van [naam 2] staan vermeld, heeft kunnen en moeten zien dat mogelijk een ander dan een wettelijk vertegenwoordiger de overeenkomst had ondertekend.
2.7.
Het voorgaande betekent dat de vordering van Yuverta jegens [gedaagde 2] moet worden afgewezen. Yuverta moet daarom de proceskosten van [gedaagde 2] betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [gedaagde 2] tot vandaag vast op een bedrag van € 50,- aan reis-, verblijf- en verletkosten.

3..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde 1] om aan Yuverta te betalen € 429,94, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over € 354,63 vanaf 16 december 2021 tot de dag van volledige betaling;
3.2.
veroordeelt [gedaagde 1] in de proceskosten aan de kant van Yuverta tot vandaag, vastgesteld op € 308,78, en in de na vandaag te maken proceskosten, begroot op € 37,50 aan salaris voor de gemachtigde en als niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis is voldaan en het vonnis is betekend, te vermeerderen met de explootkosten van deze betekening;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af de vordering van Yuverta ten aanzien van [gedaagde 2];
3.5.
veroordeelt Yuverta in de proceskosten aan de kant van [gedaagde 2], tot vandaag vastgesteld op € 50,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. dr. P.G.J. van den Berg en in het openbaar uitgesproken.
745