Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
2..De feiten
(…)
ik heb nooit hoefte iets repareren, auto was in goede staat.”
(…)
(…)
De Mercedes is aan de achterzijde vernield als gevolg van brand, vermoedelijk
Na verkoop van de restanten aan [naam bedrijf] constateerde
Als gevolg van gebrek aan smering is de motor vastgelopen, de lagerschalen waren als
- De turbo vertoonde ernstige schade als gevolg van gebrek aan smering;
- De schade aan de motor is niet het gevolg van de brand in het voertuig;
- De Mercedes kan na het vastlopen van de motor niet zelfstandig meer hebben gereden;
- Na verrichte werkzaamheden werden de aanwezige storingen gewist en is er niet meer
- De geconstateerde motorschade moet bemerkt zijn door de bestuurder die als laatste met het voertuig heeft gereden;
- U stelt dat u de Mercedes als laatste heeft gebruikt, u moet derhalve de problemen met de motor hebben bemerkt;
- U stelt dat de Mercedes voorafgaand aan de brand in zowel technisch als optisch in goede staat verkeerde
3..Het geschil
4..De beoordeling
“Ten tijde van het technisch onderzoek zat de motor “vast” wat betekent dat deze niet te tornen is. De oorzaak hiervan is dat alle drijfstanglagers zware schade hebben en dat een van de drijfstanglagers was ‘vastgelast’ wat betekent dat de lagerschalen op de krukas zijn vastgesmolten.”.Het woord “vastgesmolten” zou volgens [gedaagde] duiden op blootstelling van de motor aan een hoge temperatuur zoals bij de brand.
ik heb nooit hoefte iets repareren, auto was in goede staat.” Het bovenstaande maakt dat de rechtbank van oordeel is dat [gedaagde] opzettelijk heeft verzwegen dat de auto voorafgaand aan de brand al motorschade had.
“U of een verzekerde vertelt niet de waarheid of vertelt niet alles: