ECLI:NL:RBROT:2022:8089

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 september 2022
Publicatiedatum
28 september 2022
Zaaknummer
9737848
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betwisting van betalingsverplichting en opschorting in overeenkomst voor zwembadinstallatie

In deze zaak, uitgesproken op 30 september 2022 door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een geschil tussen Inbouwzwembad.nl B.V. en twee gedaagden over de betaling van een zwembadinstallatie. Inbouwzwembad.nl vordert een bedrag van € 13.995,- van de gedaagden, dat zij niet volledig heeft ontvangen. De gedaagden hebben een beroep gedaan op opschorting van hun betalingsverplichting, omdat zij van mening zijn dat het zwembad ondeugdelijk is geïnstalleerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verplichting om het zwembad deugdelijk te installeren niet voortvloeit uit dezelfde rechtsverhouding als de betalingsverplichting, en dat de gedaagden zich daarom niet rechtsgeldig kunnen beroepen op opschorting. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Inbouwzwembad.nl haar verplichtingen is nagekomen en heeft de vordering van Inbouwzwembad.nl toegewezen, inclusief wettelijke rente vanaf 11 september 2021. De vordering van de gedaagden in reconventie, die schadevergoeding eisten voor gebreken aan het zwembad, is afgewezen omdat er geen overeenkomst tot stand is gekomen met betrekking tot de installatie van het zwembad. De gedaagden zijn in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9737848 \ CV EXPL 22-7210
datum uitspraak: 30 september 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Inbouwzwembad.nl B.V.,
vestigingsplaats: Moerdijk,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: mr. H.S. Memelink,
tegen

1..[gedaagde 1],

woonplaats: [woonplaats gedaagde 1],
2. [gedaagde 2],
woonplaats: [woonplaats gedaagde 2],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
gemachtigde: mr. I. Correljé.
De partijen worden hierna ‘Inbouwzwembad.nl’ en ‘[gedaagden]’ (mannelijk enkelvoud) genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 28 februari 2022, met producties;
  • de conclusie van antwoord met eis in reconventie, met producties;
  • de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • het antwoord in reconventie.
1.2.
Op 29 augustus 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen en hun gemachtigden besproken.

2..De feiten

2.1.
[gedaagden] heeft de showroom van Inbouwzwembad.nl bezocht. Naar aanleiding van dit bezoek heeft [naam 1] (middellijk bestuurder bij Inbouwzwembad.nl, hierna: ‘[naam 1]’) per e-mail van 27 november 2020 een offerte aan [gedaagden] gestuurd. In de begeleidende e-mail schrijft [naam 1], voor zover van belang:
“Wanneer deze materiaalkosten naar uw wens zijn, dan kan ik onze zwembadbouwer vragen een prijsopgaaf te maken voor de installatie van het zwembad.”
2.2.
Per e-mail van 3 december 2020 heeft [naam 1] een prijsopgave van ‘[naam 2]’ (hierna: ‘[naam 2]’) gestuurd aan [gedaagden] In deze e-mail schrijft [naam 1], voor zover van belang:
“Bijgaand ook de prijsopgaaf voor het bouwen van het zwembad door onze zwembadbouwers.
Zoals ook aangegeven in de offerte staat het u uiteraard vrij om ook lokaal iemand te zoeken voor bijvoorbeeld het grondwerk, betonvloer, randtegels te leggen.”
2.3.
De offerte van [naam 2] van 3 december 2020 vermeldt, voor zover van belang, het volgende:
“Beste [naam familie]
Hartelijk dank voor de interesse in ons bedrijf en het opvragen van een offerte. Hieronder
treft u onze vaste prijsopgaaf aan voor de benodigde werkzaamheden, standaard
gereedschap, beton en bouwmaterialen. Dit is dus exclusief het materiaal van het zwembad
en details daarvan zoals installaties, liner en zwembadlampen.
(…)
Fase 1: het uitgraven van de grond € 4000
(…)
Fase 2: het afvoeren van de grond € 4250
(…)
Fase 3: het storten van beton € 2600
(…)
Fase 4: Het plaatsen van het bad en het aanleggen van leidingwerk en
het instellen van de bijbehorende installaties (incl. materiaal)
€ 6220
(…)
Fase 6: het storten van de betonnen ringbalk € 1960
(…)
Fase 7: het afwerken van het zwembad met randtegels € 1400
TOTAAL € 20430
(…)
Geldigheid
Deze offerte is vier weken geldig en kan ook op gedeelten worden aanvaard. Aanvaardt u de
opdracht, dan zullen wij vooraf 50% in rekening brengen, halverwege het project 40% en na
oplevering de laatste 10%.
Daarnaast zijn de algemene voorwaarden geldig zoals staan vermeld op de website
www.maakhetmetteun.nl.”
2.4.
Per e-mail van 20 januari 2021 heeft [gedaagde 1] de door hem ondertekende offerte d.d. 19 januari 2021 gestuurd aan Inbouwzwembad.nl. Deze offerte vermeldt, voor zover van belang:

PP zwembad grijs 1000 x 375 x 150
(…)
Korting € -1.079,60
Totaal investering € 47.995,00
(…)
Dit bedrag is inclusief gratis bypass kit, jerrycan zuur en chloor, transport en plaatsing van het zwembad met een kraan en koppelstukken om alles op 50 mm PVC af te kunnen werken.”
2.5.
Inbouwzwembad.nl heeft bij factuur van 21 januari 2021 een bedrag van € 47.995,- inclusief btw in rekening gebracht bij [gedaagden]
2.6.
Per e-mail van 29 januari 2021 heeft Inbouwzwembad.nl, voor zover van belang, het volgende geschreven aan [gedaagden]:
“Hartelijk dank voor uw opdracht. Wij spraken elkaar eerder al kort even. Mijn naam is [naam 3] en samen met mijn collega [naam 4] begeleid ik de bouw van uw zwembad vanuit Inbouwzwembad.nl
Ik ben aanwezig op woensdag, donderdag en vrijdag. Mijn collega [naam 4] is aanwezig op Maandag, Dinsdag en Donderdag.
De fysieke bouw wordt uitgevoerd door zwembadbouwer [naam 2]. Wij vragen hem met u contact op te nemen betreffende het inplannen van de werkzaamheden.”
2.7.
[gedaagden] heeft van de factuur van 21 januari 2021 een bedrag van € 13.995,- onbetaald gelaten.

3..Het geschil

3.1.
Inbouwzwembad.nl eist samengevat:
  • [gedaagden] te veroordelen aan haar te betalen € 14.909,95 met rente over de hoofdsom vanaf 11 september 2021;
  • [gedaagden] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 13.995,- en buitengerechtelijke kosten van € 914,95.
3.2.
Inbouwzwembad.nl baseert haar eis op het volgende. Partijen zijn overeengekomen dat Inbouwzwembad.nl aan [gedaagden] een zwembad inclusief toebehoren zou leveren tegen betaling door [gedaagden] van een totaalbedrag van € 47.995,-. Inbouwzwembad.nl is haar verplichtingen nagekomen, maar [gedaagden] heeft de factuur van 21 januari 2021, ondanks aanmaning en sommatie, slechts gedeeltelijk betaald. Inbouwzwembad.nl vordert daarom het resterende factuurbedrag van € 13.995,-. Daarnaast maakt Inbouwzwembad.nl aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten van € 914,95.
3.3.
[gedaagden] is het niet eens met de eis van Inbouwzwembad.nl en eist zelf:
  • de schadevordering van [gedaagden] in zijn geheel toe te wijzen;
  • Inbouwzwembad.nl te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.4.
[gedaagden] baseert zijn verweer en tegeneis op het volgende. [gedaagden] heeft geen aparte overeenkomst gesloten met [naam 2] voor de installatie van het zwembad. Er was sprake van een package deal, waarbij de gehele offerte door Inbouwzwembad.nl is aangeboden. [naam 2] is zelfstandig door Inbouwzwembad.nl ingehuurd om het zwembad te installeren. Op grond van artikel 7:751 BW blijft Inbouwzwembad.nl verantwoordelijk voor deugdelijke nakoming van de overeenkomst. Het werk dat [naam 2] heeft geleverd, is echter niet deugdelijk en [gedaagden] heeft daarover diverse malen tevergeefs geklaagd bij Inbouwzwembad.nl en [naam 2]. Om Inbouwzwembad.nl te bewegen om het zwembad naar behoren op te leveren, heeft [gedaagden] betaling van het restantbedrag van de factuur van 21 januari 2021 opgeschort. Daarnaast heeft [gedaagden] het recht om de door hem geleden schade voor rekening van Inbouwzwembad.nl te laten herstellen. Het schadebedrag wordt voorlopig begroot op € 8.178,20 plus een kostenopslag van 10%, aldus in totaal € 8.996,02.
3.5.
Op de overige stellingen van partijen gaat de kantonrechter, voor zover van belang voor de uitkomst van de procedure, hierna bij de beoordeling in.

4..De beoordeling

in conventie
4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat [gedaagden] niet heeft betwist dat hij nog een bedrag van € 13.995,- verschuldigd is aan Inbouwzwembad.nl. [gedaagden] doet echter een beroep op opschorting van zijn betalingsverplichting omdat - kort gezegd - het zwembad ondeugdelijk zou zijn geïnstalleerd. Op grond van artikel 6:262 lid 1 BW jo. artikel 6:52 BW kan worden opgeschort als het gaat om tegenover elkaar staande verplichtingen die uit dezelfde rechtsverhouding voortvloeien. De kern van het geschil vormt dan ook de vraag of het installeren van het zwembad onderdeel is van de overeenkomst die Inbouwzwembad.nl en [gedaagden] zijn aangegaan. Volgens Inbouwzwembad.nl is slechts sprake van een koopovereenkomst met betrekking tot zwembadmaterialen, maar volgens [gedaagden] was Inbouwzwembad.nl daarnaast ook verantwoordelijk voor de installatie van het zwembad door [naam 2].
4.2.
Voor het antwoord op de vraag wat partijen precies zijn overeengekomen en wie partij is bij een overeenkomst, moet worden gekeken naar hetgeen partijen jegens elkaar hebben verklaard en hetgeen zij over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden (de zogenoemde Haviltex-norm). Daarbij dient rekening te worden gehouden met alle omstandigheden van het geval. Op basis van hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd, is de kantonrechter van oordeel dat niet Inbouwzwembad.nl, maar [naam 2] als contractuele wederpartij van [gedaagden] heeft te gelden voor wat betreft het installeren van het zwembad. Inbouwzwembad.nl heeft daarbij slechts als bemiddelaar opgetreden. De volgende omstandigheden, mede in onderling verband beschouwd, zijn daartoe redengevend.
  • Weliswaar heeft [gedaagden] betoogd dat de offertes van Inbouwzwembad.nl en [naam 2] als één geheel zijn aangeboden, maar ter zitting is komen vast te staan dat Inbouwzwembad.nl op 27 november 2020 een eerste offerte heeft gestuurd, de offerte van [naam 2] vervolgens op 3 december 2020 is gestuurd en de definitieve offerte van Inbouwzwembad.nl op 20 januari 2021. [gedaagden] hebben tegenover de gemotiveerde betwisting van Inbouwzwembad.nl onvoldoende onderbouwd dat de twee definitieve offertes in één mapje zijn aangeboden.
  • Hoewel de offerte van [naam 2] via Inbouwzwembad.nl aan [gedaagden] is gestuurd, vermeldt [naam 1] in de e-mail van 3 december 2020 ook dat het [gedaagden] uiteraard vrijstaat om lokaal iemand te zoeken voor bijvoorbeeld het grondwerk, betonvloer en de randtegels (zie 2.2).
  • In de aparte offerte van [naam 2] voor [gedaagden] (zie 2.3) is opgenomen dat de offerte vier weken geldig is en ook in gedeelten kan worden aanvaard. Daarnaast worden de algemene voorwaarden van [naam 2] van toepassing verklaard op de opdracht. Bovendien heeft [gedaagden] ter zitting verklaard dat hij die offerte heeft ondertekend, welke
stelling hij overigens in de loop van de mondelinge behandeling heeft genuanceerd door te verklaren dat hij dat niet 100% zeker meer weet.
  • Het verweer van [gedaagden] dat hij eind 2020 een aanpassing van de offerte met Inbouwzwembad.nl heeft besproken en niet met [naam 2], kan [gedaagden] ook niet baten, alleen al omdat ter zitting is gebleken dat de aanpassing betrekking had op het leveren van een jetstream door Inbouwzwembad.nl, en aldus niet op de wijze van installatie van het zwembad.
  • Anders dan [gedaagden] betoogt, volgt naar het oordeel van de kantonrechter uit de zin op de offerte (zie 2.4) dat het bedrag
  • Voorts blijkt uit de door [gedaagden] ondertekende offerte van Inbouwzwembad.nl slechts dat zij diverse zwembadmaterialen zou leveren, hetgeen moet worden gekwalificeerd als een koopovereenkomst (artikel 7:1 BW) en aldus niet zonder meer als een aannemingsovereenkomst (7:750 BW). Het enkel leveren van materialen betekent immers nog niet dat een werk van stoffelijke aard tot stand wordt gebracht. Voor toepassing van artikel 7:751 BW, waarin is bepaald dat de hoofdaannemer het werk door anderen onder zijn leiding mag doen uitvoeren onverminderd zijn eigen aansprakelijkheid voor de deugdelijke nakoming van de overeenkomst, is echter wel vereist dat tussen Inbouwzwembad.nl en [gedaagden] een aannemingsovereenkomst tot stand is gekomen. Gesteld noch gebleken is dat met Inbouwzwembad.nl concreet is gesproken over de wijze waarop het zwembad zou worden geïnstalleerd. Weliswaar heeft [gedaagden] aangevoerd dat Inbouwzwembad.nl twee toezichthouders had aangesteld om de bouw van het zwembad te begeleiden, hetgeen volgens hem blijkt uit de e-mail van 29 januari 2021 (zie 2.6), maar daaruit kan slechts worden afgeleid dat [naam 3] en [naam 4] op die dagen werkzaam zijn bij Inbouwzwembad.nl. Voorts is nergens uit gebleken dat Inbouwzwembad.nl daadwerkelijk toezicht heeft gehouden op de bouwwerkzaamheden van [naam 2] noch dat kosten voor bouwbegeleiding door Inbouwzwembad.nl in rekening zijn gebracht.
  • [gedaagden] heeft zijn klachten structureel rechtstreeks per e-mail gemeld bij [naam 2] (met Inbouwzwembad.nl in de cc). Indien [gedaagden] in de veronderstelling verkeerde dat Inbouwzwembad.nl verantwoordelijk was voor de installatiewerkzaamheden, had het voor de hand gelegen dat hij direct Inbouwzwembad.nl had aangesproken op zijn klachten.
  • [naam 2] heeft zijn facturen rechtstreeks aan [gedaagden] gestuurd en volgens [gedaagden] heeft hij alle facturen van [naam 2] voldaan.
4.3.
De conclusie van het voorgaande is dat [gedaagden] zich niet rechtsgeldig kan beroepen op opschorting van zijn betalingsverplichting jegens Inbouwzwembad.nl, omdat de verplichting om het zwembad deugdelijk te installeren niet voortvloeit uit dezelfde rechtsverhouding. Indien en voor zover [gedaagden] zijn opschortingsrecht ook heeft gebaseerd op een niet werkende warmtepomp die door Inbouwzwembad.nl is geleverd, geldt dat ter zitting is komen vast te staan dat de warmtepomp inmiddels naar behoren werkt, zodat alleen al om die reden [gedaagden] zich niet (meer) kan beroepen op een opschortingsrecht. De gevorderde hoofdsom van € 13.995,- wijst de kantonrechter dan ook toe.
4.4.
De rente vanaf 11 september 2021 over de hoofdsom wordt eveneens toegewezen, omdat uit de stellingen van Inbouwzwembad.nl volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagden] deze stellingen niet heeft betwist.
4.5.
De vergoeding voor buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen. Weliswaar heeft Inbouwzwembad.nl diverse aanmaningen overgelegd, maar geen enkele aanmaning voldoet aan alle vereisten van artikel 6:96 lid 6 BW en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
in reconventie
4.6.
In reconventie vordert [gedaagden] vergoeding van schade om de gebreken aan het zwembad te laten herstellen. Het gaat daarbij om (i) het verwijderen van tegels inclusief afvoeren van grond ad € 880, (ii) het aankopen van nieuwe tegels ad € 3.262,-, (iii) het aanbrengen van nieuw beton waar de tegels ingelegd dienen te worden en het opnieuw plaatsen van de tegels ad € 2.754,-, (iv) het kitten van de naden ad € 600,- en (v) het twee keer zo lang huren van rijplaten ad € 682,20. Volgens [gedaagden] loopt het water onder de tegelrand door vanwege gebrekkig voegwerk door [naam 2], waardoor al het tegelwerk moet worden weggebroken en opnieuw gezet om de rand aansluitend aan het zwembad te krijgen. Daarnaast is [naam 2] volgens [gedaagden] herhaaldelijk zijn afspraken niet nagekomen, waardoor [gedaagden] de door hem gehuurde rijplaten twee keer zo lang moest laten liggen.
4.7.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De door [gedaagden] gevorderde schadevergoeding heeft geheel betrekking op schade die volgens [gedaagden] is ontstaan bij de installatie van het zwembad, omdat [naam 2] de tegels niet correct heeft geplaatst en zijn afspraken niet tijdig is nagekomen. Aangezien hiervoor in conventie is geoordeeld dat tussen Inbouwzwembad.nl en [gedaagden] geen overeenkomst tot stand is gekomen met betrekking tot de installatie van het zwembad en Inbouwzwembad.nl niet aansprakelijk is voor de werkzaamheden van [naam 2], bestaat er - alleen al om die reden - geen grondslag om Inbouwzwembad.nl te veroordelen tot betaling van de gevorderde schadevergoeding. De vordering in reconventie wijst de kantonrechter dan ook af.
proceskosten
4.8.
[gedaagden] krijgt in conventie voor het grootste deel en in reconventie in het geheel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten in conventie aan de kant van Inbouwzwembad.nl tot vandaag vast op € 111,08 aan dagvaardingskosten, € 1.384,- aan griffierecht en € 746,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 373,- tarief). In reconventie worden deze kosten aan de kant van Inbouwzwembad.nl tot vandaag vastgesteld op € 311,- aan salaris voor de gemachtigde (½ x 2 punten x € 311,- tarief). Dit is totaal € 2.552,08. Voor kosten die Inbouwzwembad.nl maakt na deze uitspraak moet [gedaagden] ook een bedrag betalen van € 124,- (1/2 punt x € 373,- tarief met maximum € 124,-). Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.9.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
In conventie en in reconventie:
5.1.
veroordeelt [gedaagden] om aan Inbouwzwembad.nl te betalen € 13.995,- met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 11 september 2021 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagden] in de proceskosten in conventie en in reconventie, aan de kant van Inbouwzwembad.nl tot vandaag vastgesteld op € 2.552,08;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en in het openbaar uitgesproken.
49039