ECLI:NL:RBROT:2022:8092

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
29 september 2022
Zaaknummer
C/10/616990 / HA ZA 21-355
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij internationaal zeevervoer onder cognossement en de rol van de vervoerder

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van internationaal zeevervoer, vorderden Herstaco B.V. en Nationale Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. schadevergoeding van Noufaro Shipping Company Limited. De kern van het geschil betrof de vraag of Herstaco als recht- en regelmatig houder van cognossement 13454 kon worden beschouwd, en of Noufaro aansprakelijk was voor de schade die was ontstaan door het verlies van 18 stalen buizen tijdens de zeereis. De rechtbank oordeelde dat Herstaco inderdaad recht- en regelmatig houder was van het cognossement, en dat Noufaro als vervoerder aansprakelijk was voor de ladingschade. De rechtbank wees de vorderingen van Herstaco c.s. toe, inclusief de hoofdsom van € 65.528,10, vermeerderd met wettelijke rente. Tevens werd Noufaro veroordeeld tot betaling van de kosten van de procedure en de kosten van de Franse advocaat en vertaling. In de vrijwaringszaak werd Transy LLC veroordeeld tot betaling aan Noufaro van al hetgeen waartoe Noufaro in de hoofdzaak was veroordeeld. Het vonnis werd uitgesproken op 14 september 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
Vonnis in hoofdzaak en vrijwaring van 14 september 2022
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/10/616990 / HA ZA 21-355 van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HERSTACO B.V.,
gevestigd te Middelburg,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NATIONALE NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERING MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Den Haag,
eisende partijen,
advocaat: mr. V.R. Pool te Rotterdam,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
NOUFARO SHIPPING COMPANY LIMITED,
gevestigd te Limassol (Cyprus),
gedaagde partij,
advocaat: mr. P.J. Hoepel te Rotterdam.
Eisende partijen zullen hierna Herstaco, Nationale Nederlanden en gezamenlijk Herstaco c.s. genoemd worden. Gedaagde partij zal Noufaro genoemd worden.
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/10/632109 / HA ZA 22-64 van
de rechtspersoon naar buitenlands recht
NOUFARO SHIPPING COMPANY LIMITED,
gevestigd te Limassol (Cyprus),
eisende partij,
advocaat mr. P.J. Hoepel te Rotterdam,
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
TRANSY LLC,
gevestigd te Sint- Petersburg (Russische Federatie),
gedaagde partij,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna Noufaro en Transy genoemd worden.

1..De procedure in de hoofdzaak

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in incident van deze rechtbank van 8 september 2021, waarbij het Noufaro wordt toegestaan Transy in vrijwaring te dagvaarden, en de daarin vermelde processtukken;
  • de oproepbrief voor de mondelinge behandeling van deze rechtbank van 4 oktober 2021;
  • de zittingsagenda van 7 februari 2022;
  • de akte houdende overlegging producties van Herstaco c.s., tevens akte houdende wijziging van eis van 8 maart 2022;
  • het B16-formulier van 23 februari 2022 waarbij Noufaro producties heeft overgelegd;
  • de mondelinge behandeling van 8 maart 2022;
  • de spreekaantekeningen van mrs. Flameling en Hoepel.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De procedure in de vrijwaringszaak

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 21 december 2021, met producties;
  • het tegen Transy verleende verstek.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3..De feiten in de hoofdzaak

3.1.
Herstaco is leverancier van stalen buizen binnen Europa. Nationale Nederlanden is de verzekeraar van Herstaco.
3.2.
Noufaro is geregistreerd eigenaar van het ms. “Alsterdiep” (IMO: 9472000) geregistreerd te Limassol, Cyprus.
3.3.
Herstaco heeft van JSC Izhora Pipe Mill te Sint Petersburg, Russische Federatie (hierna: Izhora), via intermediair [naam 1], 936 stalen buizen gekocht (hierna: de lading buizen of de goederen). Op de inkoopfactuur staat onder
‘terms of delivery’vermeld
‘CFR Middelburg or Vlissingen’en
‘as per latest incoterms’.Ter betaling van de koopsom is tussen Herstaco en Izhora een
‘letter of credit at sight’(hierna: L/C) overeengekomen.
3.4.
Op cognossement 13454 (Congenbill Edition 1994, to be used with charter-parties) staat Izhora als afzender en Herstaco als ontvanger vermeld. Op de voorzijde van het cognossement staat onder
‘Shippers description of the goods’het volgende vermeld:
" Gross weight
NEW LONGITUDINALL Y WELDED STEEL PIPES 936 PCS
2 796,361 MT
FREIGHT PREPAID
REMARKS:
1) All pipes loaded from open area;
2) Covered by snow and ice before shipment;
3) Pipes with atmosphere rust;
4) Weight and quality as per shipper's declaration only.
RECEIVED FOR SHIPMENT
“SHIPPED at the Port of Loading in apparent good order and condition on board the Vessel for carriage to the Port of Discharge or so near there to as she may safely get the goods specified above. Weight, measure, quality, condition, contents and value unknown. IN WITNESS where of the Master or Agent of the said Vessel has signed the number of Bills of Lading indicated below all of this tenor and date, any one of which being accomplished the others shall be void. FOR CONDITIONS OF CARRIAGE SEE OVERLEAF (…)”
3.5.
Op het door Transy namens de kapitein van de “Alsterdiep” op 31 januari 2020 ondertekende en gestempelde document
‘receipt’staat het volgende:
“Received for handling to Consignee: HERSTACO B.V.
the following documents: 1/3 OBL 13454 + 1 COPY
(…)”
3.6.
Op cognossement 13455 (Congenbill Edition 1994, to be used with charter-parties) staat Transy als afzender en LV Shipping & Logistics B.V. (hierna: Lensveld) als ontvanger vermeld. Op de voorzijde van het cognossement staat als beschrijving van de lading het volgende vermeld:
“ Gross weight
MR. 501 NEW LONGITUDINALL Y WELDED STEEL PIPES 936 PCS
GRAND TOTAL 2 796 361 KGS
REMARKS:
(…)
-
Of which 47 on deck at shipper's risk: the carrier not being responsible for loss of howsoever arising.
“SHIPPED at the Port of Loading in apparent good order and condition on board the Vessel for carriage to the Port of Discharge or so near there to as she may safely get the goods specified above. Weight, measure, quality, condition, contents and value unknown. IN WITNESS where of the Master or Agent of the said Vessel has signed the number of Bills of Lading indicated below all of this tenor and date, any one of which being accomplished the others shall be void. FOR CONDITIONS OF CARRIAGE SEE OVERLEAF (…)”
3.7.
Op 6 februari 2020 is de “Alsterdiep” uitgevaren richting Middelburg. Van de 936 buizen zijn er 47 als deklading vervoerd terwijl de overige 889 buizen in het ruim van de “Alsterdiep” zijn vervoerd. Tijdens de zeereis is zij in zwaar weer geraakt (storm en hoge golven). Op 11 februari 2020 zijn hierdoor 9 buizen, vervoerd als deklading, verloren gegaan (gezonken). Op 12 februari 2020 zijn er nogmaals 9 buizen, vervoerd als deklading, verloren gegaan (gezonken).
3.8.
In het
‘sea protest’dat door de kapitein van de “Alsterdiep” is ingediend op 12 februari 2020 staat het volgende.
“I, [naam 2] master of M/V Alsterdiep borne in [plaatsnaam], Russia with Russian passport no. [nummer] register the this sea protest to the competent Authorities in the Netherland.
I, am the master of M/V Alsterdiep GT=2984, registered at port of Limassol since 14.01.2020. This is my second contract on this vessel.
M/V Alsterdiep had a cargo on board Steel pipes (936 pcs) with a total weight of 2796.351 MT from Saint Petersburg to Middelburg, The Netherlands.
The vessel sailed from Saint Petersburg on 06.02.2020 at 08:10 UTC. She was in all respect fully seaworthy to execute the voyage to Middelburg, The Netherlands via the Kiel canal.
The cargo was properly lashed under control of Surveyors from MARINE CARGO BUREAU in St. Petersburg, as common practice in Saint Petersburg.
Heavy weather was predicted for the voyage and we followed the available weather reports closely and carefully.
On 10.02.2020 at 20:00 UTC we decided to leave South Anchorage in Elbe River together with various other coasters to reach Middelburg before the next depression would come. Before heaving up the anchor 10.02.2020 16:00 UTC we have carefully inspected all the deck lashings of our pipes on deck. All lashings were sound and tight.
On 10.02.2020 at 20:00 UTC vessel encountered very rough sea condition wind W 9-10 B sea stat up to 6 m. All precautions according to good seamanship were made to save cargo and the vessel. We adjusted our speed and steered various courses to avoid excessive rolling as much as possible. To reduce heavy pitching and rolling and to avoid sea water on forecastle, main deck and deck cargo the vessel was proceeding in reduced speed and safety course.
On 11.02.2020 vessel encountered very rough sea condition wind W 9-10 8 sea state up to 6 m. All precautions according to good seamanship were made to save cargo and the vessel. We adjusted our speed and steered various courses to avoid excessive rolling as much as possible.
To reduce heavy pitching and rolling and to avoid sea water on forecastle, main deck and deck cargo the vessel was proceeding in reduced speed and safety course.
11.02.2020 at 1350 hrs ST (UTC+ h)) at position 53 56.95N; 007 10. 75E,
8 (eight) pipes diameter 1.420 m and 1 (one) pipe diameter 1.220 m deck pipes went overboard and made damage hand railings on the main deck port and starboard sides.
12.02.2020 at 05 23ST (UTC+l) at position 53 52..48N; 006 09.78E 8 (eight) pipes diameter 1.420 m and 1 (one) pipe diameter 1.220 m deck pipes went overboard and made damage hand railings on the main deck port and starboard sides.
1 deciare that all pipes sank immediately after they were lost to the sea.
1 deciare this Sea Protest against all damages to the vessel and her cargo and all consequences which can arise thereof.
1 reserve the right to extend the same Sea Protest at time and place convenient."
3.9.
Op 13 februari 2020 is het restant van de lading buizen bij stuwadoor Supermaritime te Vlissingen in ontvangst genomen door de terreinman van Herstaco, [naam 3].
3.10.
Herstaco heeft op 13 februari 2020 naar Lensveld een aansprakelijkstelling gestuurd.
3.11.
Nationale Nederlanden heeft een bedrag van € 65.528,10 aan Herstaco uitgekeerd en is daarmee, middels subrogatie, in de rechten van Herstaco getreden.

4..Het geschil

in de hoofdzaak

4.1.
Herstaco c.s. vorderen ̶ na wijziging van eis ̶ om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
- Noufaro te veroordelen om aan Herstaco, althans aan Nationale Nederlanden, te betalen het bedrag van € 65.528,10 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 februari 2020, althans 21 juli 2020, althans vanaf de dag van de dagvaarding, tot aan de dag van algehele voldoening,
- te vermeerderen met de kosten van de Franse advocaat ad € 500,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 juli 2021, althans vanaf 8 maart 2022, tot aan de dag van algehele voldoening,
- te vermeerderen met de kosten van vertaling ad € 544,50, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 21 december 2020, althans vanaf 8 maart 2022, tot aan de dag der algehele voldoening,
- met veroordeling van Noufaro in de kosten van het geding en met veroordeling van Noufaro in de nakosten ad € 157,- dan wel indien betekening van het vonnis plaatsvindt, van € 239,- en met bepaling dat daarover de wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van 14 dagen na de datum van het te wijzen vonnis.
4.2.
Herstaco c.s. legt ̶ samengevat ̶ aan haar vorderingen ten grondslag dat Noufaro 18 van de 936 stalen buizen niet heeft afgeleverd terwijl die wel door haar in Sint Petersburg, Russische Federatie, ontvangen zijn. Hierdoor is Noufaro toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de op haar, als vervoerder onder cognossement 13454, rustende verplichting om de aan haar ten vervoer meegegeven goederen in dezelfde staat af te leveren als waarin zij deze in ontvangst heeft genomen. Herstaco, althans Nationale Nederlanden, is gerechtigd om de schade ad € 65.528,10 van Noufaro te vorderen.
4.3.
Noufaro concludeert ̶ samengevat ̶ tot niet-ontvankelijkheid van Herstaco c.s., dan wel tot afwijzing van de vorderingen van Herstaco c.s., met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Herstaco c.s. in de kosten van deze procedure. Zij betwist de stellingen van Herstaco c.s. en beroept zich op de ontheffingsgronden van artikel 8:383, lid 2 onder a en/of c BW. Voor zover cognossement 13454 al echt zou zijn, dan is het volgens haar van geen waarde en/of nietig en/of komt daaraan geen rechtskracht toe, althans was Transy onbevoegd om het te ondertekenen. Tot slot heeft Noufaro nog aangevoerd dat het cognossement 13454 slechts een ontvangstbewijs is en geen waardepapier en dat Noufaro reeds is gekweten door afgifte tegen het gepresenteerde cognossement 13455 aan Lensveld.
4.4.
Op de overige stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in de vrijwaringszaak
4.5.
Noufaro vordert ̶ samengevat ̶ dat Transy wordt veroordeeld om aan Noufaro te betalen al hetgeen waartoe Noufaro in de hoofdzaak mocht worden veroordeeld, inclusief de proceskosten van de hoofdzaak, met veroordeling van Transy in de kosten van de vrijwaring.

5..De beoordeling in de hoofdzaak

(internationale) bevoegdheid en toepasselijk recht

5.1.
Deze zaak heeft een internationaal karakter omdat Noufaro in Cyprus is gevestigd en Herstaco en Nationale Nederlanden beide in Nederland zijn gevestigd. Ingevolge artikel 26, eerste lid van Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelsgoederen (Brussel Ibis-Vo) in samenhang gelezen met artikel 625 Rv, is deze rechtbank bevoegd om van de onderhavige vorderingen kennis te nemen, omdat Noufaro voor deze rechtbank is verschenen en de rechtbank Rotterdam in eerste aanleg bij uitsluiting bevoegd is tot kennisneming van vorderingen betreffende het vervoer van goederen over zee.
5.2.
Vaststaat dat het hier zeevervoer onder cognossement betreft van de Russische Federatie naar Nederland. Op dit vervoer is geen (dwingend) verdragsrecht van toepassing. Nederlands recht is als plaats van aflevering (art. 5 lid 1 Verordening (EG) 593/2008, 'Rome I') van toepassing.
actieve- en passieve legitimatie
5.3.
Gelet op de betwisting door Noufaro dient vastgesteld te worden of eiseres(sen) actief gelegitimeerd is/zijn en of Noufaro als vervoerder onder cognossement kan worden aangesproken. Ingevolge de conflictregel van 10:162 BW is over vragen die toezien op actieve- en passieve legitimatie het volgende bepaald.
“1. Bij vervoer van zaken onder cognossement wordt de vraag of, en zo ja, onder welke voorwaarden, naast degene die het cognossement ondertekende of voor wie een ander het ondertekende, een derde als vervoerder onder het cognossement verbonden of gerechtigd is, als ook de vraag wie drager is van de uit het cognossement voortvloeiende rechten en verplichtingen jegens de vervoerder, beantwoord naar het recht van de staat waarin de haven gelegen is, waar uit hoofde van de overeenkomst moet worden gelost, ongeacht een door de partijen bij de vervoerovereenkomst gedane rechtskeuze.
2. Evenwel worden de in lid 1 bedoelde vragen beantwoord naar het recht van de staat waarin de haven van inlading gelegen is, wat betreft de verplichtingen ter zake van het ter beschikking stellen van de overeengekomen zaken, de plaats, de wijze en de duur van de inlading.”
5.4.
Aangezien vast staat dat de goederen, uit hoofde van het cognossement, in Middelburg moesten worden gelost is het Nederlands recht van toepassing op de vragen die toezien op actieve legitimatie (wie is vorderingsgerechtigd onder het cognossement?) en passieve legitimatie (wie kan voor vergoeding van de ladingschade worden aangesproken onder het cognossement?).
actieve legitimatie
5.5.
Herstaco stelt dat zij actief gelegitimeerd is om vorderingen in te stellen onder cognossement 13454. Volgens haar zijn er op 31 januari 2020 drie originele exemplaren uitgegeven van dit cognossement waarop Herstaco als geadresseerde vermeld staat. Eén van de drie exemplaren is door Herstaco, op 17 februari 2020, aan boord van de “Alsterdiep” gepresenteerd waarop 918 buizen aan haar zijn afgeleverd. Voorts heeft zij ter zitting 2 originelen van cognossement 13454 gepresenteerd.
5.6.
Noufaro betwist dat Herstaco actief gelegitimeerd is onder cognossement 13454. Noufaro heeft tegen presentatie van cognossement 13455 aan boord van de “Alsterdiep” de lading stalen buizen afgegeven aan ontvanger Lensveld. Daarmee was Noufaro gekweten. Herstaco komt dan geen vorderingsrecht toe op grond van een mogelijk ander cognossement. Noufaro betwist in de tweede plaats dat cognossement 13454 echt is. Noufaro heeft het origineel van dit cognossement 13454 nooit gezien en het wordt betwist dat deze aan boord is gepresenteerd.
5.7.
De rechtbank overweegt als volgt.
5.8.
In artikel 8:441 lid 1 BW is het volgende bepaald;
“Indien een cognossement is afgegeven, heeft uitsluitend de regelmatige houder daarvan, tenzij hij niet op rechtmatige wijze houder is geworden, jegens de vervoerder onder het cognossement het recht aflevering van de zaken overeenkomstig de op de vervoerder rustende verplichtingen te vorderen; daarbij is artikel 387 van toepassing.
Aan dit recht op aflevering van de zaken gekoppeld is het recht om de vervoerder aan te spreken voor verlies of schade aan de lading. De partij die recht heeft op afgifte heeft daarmee ook recht op het instellen van een schadevergoeding die in de plaats treedt van de schade of het verlies (ECLI:NL:RBROT:1954:14).
5.9.
Het gaat er in deze zaak dus om of Herstaco als recht- en regelmatig houder van cognossement 13454 kan worden beschouwd. Daarvoor is op zichzelf niet van belang tegen presentatie van welk cognossement destijds de 718 buizen in Vlissingen zijn uitgeleverd. In deze zaak vorderen Herstaco c.s. immers schadevergoeding ter zake van de 18 niet uitgeleverde buizen. Gesteld noch gebleken is dat specifiek voor die 18 buizen al kwijting heeft plaatsgevonden.
Ter zitting hebben Herstaco c.s. twee originele exemplaren van cognossement 13453 getoond. Door Noufaro is daarna niet langer gemotiveerd betwist dat het om een vals of nietig document zou gaan. Overigens volgt ook uit het onder 3.5. vermelde
receiptdat cognossement 13454 bestaat.
5.10.
De regelmatig houder van een cognossement is hij die overeenkomstig de inhoud van het cognossement als haar houder is gelegitimeerd. De rechtmatig houder is hij die het cognossement onder rechtmatige titel heeft verkregen. Bij een naamcognossement wordt de afzender als de (oorspronkelijke) houder van het cognossement ten aanzien van de vervoerder beschouwd. Dit blijft hij voor zo lang als hij het cognossement niet heeft doen toekomen aan de geadresseerde. Heeft hij het cognossement wel doen toekomen aan de geadresseerde, dan wordt die laatste de regelmatige (derde-) cognossementshouder.
5.11.
Op cognossement 13454 staat Izhora als afzender vermeld en is daarmee de oorspronkelijk houder van dit cognossement. Vast staat dat cognossement 13454 door Izhora ter hand is gesteld aan Herstaco. Want ̶ onbetwist is gelaten ̶ dat cognossement 13454 door de bank van Izhora (ING bank) onder de L/C is overgedragen aan de bank van Herstaco (ABN Amro bank) onder de koopovereenkomst, waardoor Herstaco regelmatig (derde-)houder is geworden van cognossement 13454.
5.12.
Derhalve is komen vast te staan dat Herstaco recht- en regelmatig houder van cognossement 13454 is en zij haar rechten onder dit cognossement kan uitoefenen ter zake van de 18 verloren gegane buizen.
passieve legitimatie
5.13.
Voorts is de rechtbank van oordeel dat Noufaro als vervoerder onder cognossement kan worden aangesproken voor de ladingschade onder cognossement 13454. Gesteld noch gebleken is dat de “Alsterdiep” in rompbevrachting was uitgegeven. Omdat cognossement 13454 voor afgifte door afzender Transy, namens de kapitein van de “Alsterdiep”, is ondertekend, is ook Noufaro, als reder van de “Alsterdiep”, te beschouwen als vervoerder onder dit kapiteinscognossement (art. 8:461 lid 2 BW).
5.14.
Het verweer van Noufaro dat cognossement 13454 door Transy onbevoegd is ondertekend namens de kapitein van de “Alsterdiep” ̶ hetgeen door Herstaco wordt betwist ̶ treft geen doel. Immers, in artikel 8:462 lid 3 en 4 BW is het volgende bepaald:
“3. Een beroep op het tweede lid van artikel 461 is mogelijk ook indien de kapitein door ondertekening van het cognossement of door een ander de bevoegdheid te geven dit namens hem te ondertekenen, de grenzen zijner bevoegdheid overschreed, doch dergelijk beroep staat niet open aan de eerste houder van het cognossement die op het ogenblik van uitgifte daarvan wist dat de kapitein de grenzen zijner bevoegdheid overschreed.
4.Het derde lid vindt eveneens toepassing indien hij die namens de kapitein het cognossement ondertekende daarbij de grenzen zijner bevoegdheid overschreed.”
Hieruit volgt dat Herstaco als derde cognossementshouder te goeder trouw beschermd is tegen de eventuele onbevoegdheid van Transy om cognossement 13454 namens de kaptein van de “Alsterdiep” te ondertekenen.
5.15.
De rechtbank zal thans onderzoeken welke rechten voor Herstaco voortvloeien uit cognossement 13454.
welke rechten vloeien voort uit cognossement 13454
5.16.
Voordat de stalen buizen geladen zijn op de “Alsterdiep” is er een
‘received for shipment’cognossement ondertekend door Transy namens de kapitein van de “Alsterdiep”. Een dergelijk cognossement is volgens Noufaro slechts een ontvangstbewijs. Pas als sprake is van een “geladen cognossement” zou het cognossement naast ontvangstbewijs ook kunnen dienen om afgifte van de lading te vorderen.
5.17.
De rechtbank deelt echter het standpunt van Herstaco c.s. dat zowel een
‘received for shipment’(art. 8:399 lid 1 BW) als een
‘shipped on board’cognossement (art. 8:399 lid 2 BW) een cognossement is dat een waardepapierfunctie kan hebben. Noufaro heeft onvoldoende gemotiveerd gesteld dat alleen met een ‘geladen’ cognossement afgifte van de lading gevorderd kan worden. Zoals hierboven reeds is overwogen heeft de rechtbank ter zitting vastgesteld dat cognossement 13454 echt is en dat Herstaco als ontvanger op het cognossement vermeld staat.
5.18.
Weliswaar kan een afzender naast een ‘
received for shipment’cognossement ook verzoeken om afgifte van een
‘shipped on board’cognossement zodra de goederen geladen zijn aan boord van het schip. In dit geval volstond voor de afzender kennelijk het ‘
received for shipment’cognossement omdat de bank die documenten heeft beoordeeld onder het documentair accreditief en in orde bevonden. Vervolgens heeft de bank de koopsom betaald aan JSC "Izhora Pipe Milt/ en de documenten doorgezonden aan Herstaco.
5.19.
Vast staat ̶ want niet betwist door Noufaro ̶ is dat de 3/3 originele exemplaren van het eerder uitgegeven cognossement 13454 niet zijn teruggegeven bij afgifte van cognossement 13455, zoals zou moeten volgens art. 8:399, tweede lid BW. Naar het oordeel van de rechtbank dient het niet teruggeven van het
‘received for shipment’cognossement 13454 bij uitgifte van het
‘on board’cognossement 13455 voor rekening en risico van Transy, als afzender van het
‘on board’cognossement, te komen. Immers, Transy wist bij uitgifte van het
‘on board’cognossement dat al een
‘received for shipment’cognossement was afgegeven op 31 januari 2020 voor datzelfde goederenzeevervoer. Beide cognossementen zijn immers door Transy namens de kapitein van de m.s. “Alsterdiep” ondertekend. In de hoofdzaak komt het risico voor Noufaro, als opdrachtgeefster van Transy. Gesteld noch gebleken is dat Herstaco op de hoogte was van de dubbele uitgifte van het cognossement.
a
ansprakelijkheid Noufaro
5.20.
De goederenvervoersovereenkomst over zee betreft een resultaatverbintenis. De hoofdverplichting van de vervoerder bestaat er, ingevolge artikel 8:387 BW, uit dat hij de ten vervoer in ontvangst genomen zaken af dient te leveren op de plaats van bestemming in dezelfde (goede) staat als waarin hij deze heeft ontvangen.
5.21.
Vast staat – want onbetwist gelaten – dat Noufaro jegens Herstaco tekort is geschoten in de nakoming van die hoofdverplichting, nu tijdens het zeevervoer 18 buizen verloren zijn gegaan.
Thans zullen de inhoudelijke weren die door Noufaro zijn opgeworpen beoordeeld worden. Ten eerste stelt Noufaro dat zij haar aansprakelijkheid voor dekladingschade heeft uitgesloten middels het cognossement. Ten tweede stelt Noufaro dat zij is ontheven van haar aansprakelijkheid omdat er sprake was van ‘nautische fout, verkeerde behandeling van het schip’ dan wel ‘onheilen der zee’ (
perils of the sea)tijdens het tot schade leidend voorval
.
uitsluiting aansprakelijkheid vervoerder voor dekladingschade
5.22.
Met betrekking tot de uitsluiting van aansprakelijkheid voor dekladingschade is de rechtbank van oordeel dat Noufaro haar aansprakelijkheid jegens Herstaco niet heeft uitgesloten en overweegt daartoe als volgt.
5.23.
Deklading valt, ingevolge artikel 1 onder c en e HVR, buiten de materiële werkingssfeer van de HVR en haar dwingendrechtelijk aansprakelijkheidsbeperkingsregime, zodat de vervoerder die schade contractueel kan uitsluiten. In artikel 8:382 BW is echter het volgende bepaald:
“1. Nietig is ieder beding in een vervoerovereenkomst onder cognossement, waardoor de vervoerder of het schip wordt ontheven van aansprakelijkheid voor verlies of beschadiging van of met betrekking tot zaken voortvloeiende uit nalatigheid, schuld of tekortkoming in het voldoen aan de verplichtingen in de artikelen 381, 399, 411, 414 eerste lid, 492, 493 of in artikel 1712 voorzien of waardoor deze aansprakelijkheid mocht worden verminderd op andere wijze dan in deze afdeling of in de artikelen 361 tot en met 366 is voorzien. (…).
2. Niettegenstaande het eerste lid is een beding, als daar genoemd, geldig mits het betreft:
(…)
c. zaken, die feitelijk op het dek worden vervoerd mits deze in het cognossement als deklading zijn opgegeven.”
5.24.
Met betrekking tot cognossement 13454 staat op de “
overleaf”zijde in artikel 2 sub d
‘conditions of carriage’(hierna: de vervoersvoorwaarden) het volgende vermeld:
“The Carrier shall in no case be responsible for loss of or damage to the cargo, howsoever arising prior to loading into and after discharge from the Vessel or while the cargo is in the charge of another Carrier, nor in respect of deck cargo or live animals.”
5.25.
Dat er feitelijk buizen vervoerd zijn als deklading staat niet ter discussie. Op de voorzijde van cognossement 13454 staat echter niet vermeld dat er goederen middels deklading vervoerd zijn en/of welke goederen dit zijn. Dat deze vermelding wel staat op de voorkant van cognossement 13455 en dat Noufaro reeds is gekweten door afgifte tegen het gepresenteerde cognossement 13454 is hiervoor reeds verworpen.
In deze zaak beroepen Herstaco zich echter op cognossement 13454 voor de niet afgeleverde achttien buizen. Op de voorzijde daarvan wordt niet aangegeven dat 47 buizen aan dek vervoerd zijn. Gesteld noch gebleken is dat Herstaco daarmee als derde cognossementshouder op andere wijze bekend was. Het beroep op uitsluiting van aansprakelijkheid voor deklading faalt.
ontheffingsgronden
5.26.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft Noufaro volstrekt onvoldoende gemotiveerd gesteld dat sprake is van de aansprakelijkheidsontheffing op grond van ‘nautische fout of verkeerde behandeling van het schip’ dan wel ‘onheilen der zee’ ten tijde van het schadeveroorzakende voorval. Zij heeft voor beide gronden louter verwezen naar het
sea protestvan de kapitein (zie r.o. 3.8) maar hebben nagelaten daarover stellingen in te nemen. Het beroep op deze ontheffingsgronden faalt daarmee.
5.27.
Gezien het voorgaande staat thans vast dat de tekortkoming in de nakoming van de resultaatverplichting onder de vervoersovereenkomst toerekenbaar is aan Noufaro. Zij dient daarmee de schade die Herstaco door dit voorval heeft geleden, te vergoeden.
omvang schadevergoeding
5.28.
Als schade dient in beginsel te worden vergoed de verwachte aankomstwaarde van de vervoerde, niet aan de cognossementhouder afgeleverde zaken, dan wel de waarde die zaken als de ten vervoer ontvangen zaken zouden hebben gehad ten tijde waarop en ter plaatse waar deze afgeleverd hadden moeten zijn (art. 8:388 lid 2 BW). Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat het door de vervoerder verschuldigde bedrag in beginsel bestaat uit het verschil tussen de ‘verwachte’ waarde en de ‘aangekomen’ waarde. De ‘verwachte’ waarde is de (beurs)waarde die de zaken ter bestemmingsplaatse zouden hebben gehad, indien de vervoerder aan zijn verplichtingen had voldaan (dat wil zeggen indien niet was opgetreden de schade door vertraging, verlies of beschadiging waarvoor de vervoerder aansprakelijk is). De ‘aangekomen’ waarde is de waarde die de zaken in werkelijkheid blijken te hebben.
5.29.
Herstaco c.s. stellen dat de verwachte aankomstwaarde van de verloren buizen € 65.528,10 beloopt, aangezien dat deel van de buizen in zijn geheel niet is aangekomen en de aankomstwaarde daarvan € 0,00 bedraagt. Dit bedrag komt overeen met het door hen overgelegde EMN rapport, waarin staat dat de 18 buizen totaal 132,380 MT wegen en dat hiervoor een bedrag van € 495,00/MT is gerekend. Dit bedrag bestaat uit € 460,00/MT voor CFR-waarde van de goederen (totaal € 60.894,80) te vermeerderen met – zo begrijpt de rechtbank – € 35,00/MT aan commissie voor intermediair [naam 1], die het staal namens Herstaco heeft aangeleverd (totaal € 4.633,65).
5.30.
Noufaro heeft het uitgangspunt van Herstaco van € 495,00/MT als zodanig niet bestreden, maar bestrijdt wel dat de CFR-waarde van de buizen € 460,00/MT (€ 60.894,80) bedraagt. Noufaro heeft echter onvoldoende gemotiveerd waarom die waarde niet klopt. Het rapport van de door haar ingeschakelde expert heeft zij niet in het geding gebracht. Evenmin heeft zij betwist dat het inschakelen van een intermediair in dit geval noodzakelijk was.
5.31.
De rechtbank is, gezien het voorgaande, van oordeel dat de hoofdsom van € 65.528,10 voor toewijzing vatbaar is. Nu Nationale Nederlanden dit bedrag aan Herstaco heeft uitgekeerd en in haar rechten is getreden, zal Noufaro worden veroordeeld tot betaling van genoemd bedrag aan Nationale Nederlanden.
overige vorderingen
5.32.
Met betrekking tot de gevorderde kosten van de Franse advocaat en de vertaalkosten is de rechtbank van oordeel dat Noufaro onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat zij niet aansprakelijk is voor deze als verschotten te beschouwen kosten. Herstaco heeft van zowel het Franse advocatenkantoor als van het vertalingsbureau facturen overlegd en heeft het belang dat Herstaco had bij het maken van deze kosten ̶ het verkrijgen van zekerheid voor de onderhavige schadevordering ̶ aangetoond. De vordering van € 1.044,50 zal dan ook worden toegewezen. Nu er geen aanwijzingen zijn dat Nationale Nederlanden ook deze kosten aan Herstaco heeft vergoed zal Noufaro worden veroordeeld om genoemd bedrag aan Herstaco te betalen.
5.33.
De gevorderde rente over de hoofdsom en de verschotten kan slechts worden toegewezen met ingang van de datum van dagvaarding. Er is namelijk niet toegelicht waarom de rente met ingang van de eerdere ingangsdata verschuldigd is.
5.34.
Noufaro zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Herstaco c.s. worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
83,38
- griffierecht
2.076,00
- salaris advocaat
2.785,00
(2,50 punten × € 1.114,00 dagvaarding, akte wijziging van eis en overlegging producties en mondelinge behandeling)
Totaal
4.944,38
5.35.
Uit de uitspraak van 10 juni 2022 van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2022:853), onder nummer 2.3, leidt de rechtbank af dat in dit vonnis geen aparte beslissingen hoeven te worden genomen over nakosten en wettelijke rente daarover.

6..De beoordeling in de vrijwaringszaak

6.1.
Deze zaak heeft een internationaal karakter omdat Noufaro in Cyprus en Transy in de Russische Federatie is gevestigd. Ingevolge de artikelen 7, tweede lid en 216 Rv, is deze rechtbank (internationaal) bevoegd om van de onderhavige vordering kennis te nemen, omdat hier de vordering in de hoofdzaak aanhangig is gemaakt.
6.2.
Het gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als onder de beslissing in vrijwaring is vermeld worden toegewezen.
6.3.
Transy zal als de in het ongelijk te stellen partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Noufaro worden begroot op:
- dagvaarding € 138,51
- griffierecht 2.837,00
- salaris advocaat 1.114,00 (1,0 punt × tarief € 1.114,00, dagvaarding in
vrijwaring)
Totaal € 4.089,51

7..De beslissing in de hoofdzaak

De rechtbank
7.1.
veroordeelt Noufaro om aan Nationale Nederlanden te betalen een bedrag van € 65.528,10 (vijfenzestigduizend vijfhonderdachtentwintig euro en tien eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;
7.2.
veroordeelt Noufaro om aan Herstaco te betalen een bedrag van € 1.044,50 (duizend vierenveertig euro en vijftig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van algehele voldoening;
7.3.
veroordeelt Noufaro in de proceskosten, aan de zijde van Herstaco c.s. tot dit vonnis vastgesteld op € 4.944,39 (vierduizend negenhonderdvierenveertig euro en negenendertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf veertien dagen nadat dit vonnis is gewezen tot de dag van algehele voldoening;
7.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
7.5.
wijst af het meer of anders gevorderde;

8..De beslissing in de vrijwaringszaak

8.1
veroordeelt Transy tot betaling aan Noufaro van al hetgeen waartoe Noufaro jegens Herstaco mocht worden veroordeeld in de hoofdzaak met zaak- en rolnummer C/10/616990/ HA ZA 21/355,
8.2.
veroordeelt Transy in de proceskosten, aan de zijde van Noufaro tot op heden begroot op € 4.089,51 (zegge: vierduizend negenentachtig euro en eenenvijftig eurocent),
8.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Santema en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2022.
[3271/32/2066]