ECLI:NL:RBROT:2022:8194

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 augustus 2022
Publicatiedatum
3 oktober 2022
Zaaknummer
9960381
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Habion en een gedaagde huurder. De eiseres, Stichting Habion, heeft een vordering ingesteld wegens huurachterstand en heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gevorderd. De gedaagde, die zelf procedeert, is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 10 augustus 2022. De huurovereenkomst was aangegaan voor een woning aan een specifiek adres, waarbij de gedaagde een maandelijkse huur van € 908,01 verschuldigd was. De eiseres heeft gesteld dat de gedaagde een huurachterstand heeft laten ontstaan van € 7.372,06 tot en met juni 2022, en heeft daarnaast aanspraak gemaakt op buitengerechtelijke kosten en rente.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde tekort is geschoten in zijn betalingsverplichtingen en dat de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter heeft geoordeeld dat de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde gerechtvaardigd zijn, gezien de hoogte van de huurachterstand en het belang van de verhuurder bij tijdige betaling. De ontruimingstermijn is vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis. Tevens is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, buitengerechtelijke kosten, rente en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De beslissing van de kantonrechter is in lijn met de relevante wetgeving, waaronder artikel 6:265 BW, dat de mogelijkheid biedt voor ontbinding van de huurovereenkomst bij ernstige tekortkomingen in de betalingsverplichtingen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9960381 CV EXPL 22-19615
datum uitspraak: 19 augustus 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Habion,
vestigingsplaats: Utrecht,
eiseres,
gemachtigde: Rijnland Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
die zelf procedeert,
De partijen worden hierna ‘Habion’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 21 juli 2022, met bijlagen;
  • de spreekaantekeningen van 7 juli 2022;
1.2.
Op 10 augustus 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij zijn namens Habion verschenen, [naam 1] en [naam 2], bijgestaan door de gemachtigde, [naam 3]. [gedaagde] is niet verschenen en heeft geen bericht van verhindering opgegeven.

2..De feiten

2.1.
Tussen Habion als verhuurder en [gedaagde] als huurder is een huurovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot de woning aan de [adres] (hierna: ‘het gehuurde’).
2.2.
Uit hoofde van deze huurovereenkomst is [gedaagde] bij vooruitbetaling huur verschuldigd aan Habion, laatstelijk bedragend € 908,01 per maand.

3..Het geschil

3.1.
Habion eist samengevat:
  • de huurovereenkomst te ontbinden en [gedaagde] te veroordelen om het gehuurde te ontruimen;
  • [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 7.997,16 met rente en de lopende huur vanaf juli 2022;
  • [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat naast de hoofdsom uit rente van € 44,22 (berekend tot 21 juni 2022) en buitengerechtelijke kosten van € 397,40.
3.2.
Habion baseert de eis op het volgende. [gedaagde] heeft een huurachterstand laten ontstaan. De hoogte van de huurachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. Door de achterstand zag Habion zich genoodzaakt haar vordering op [gedaagde] ter incasso uit handen te geven aan haar gemachtigde. Habion maakt om die reden tevens aanspraak op een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
[gedaagde] erkent dat er een huurachterstand is, maar voert aan dat een aantal betalingstermijnen van € 50,00 niet in de specificatie van de huurachterstand zijn meegenomen, zodat de hoogte van de vordering niet klopt. [gedaagde] wil graag een betalingsregeling treffen. Hij betaalt iedere maand € 50,00 als aflossing op de huurachterstand, overeenkomstig de betalingsregeling van 29 november 2021. Daarnaast betaalt hij inmiddels iedere maand de lopende huur.

4..De beoordeling

Huurachterstand
4.1.
[gedaagde] heeft op de rolzitting van 7 juli 2022 gesteld méér te hebben betaald dan bij dagvaarding is gevorderd, omdat er bij de gevorderde huurachterstand geen rekening is gehouden met enkele betalingen van € 50,00 die hij zou hebben verricht in het kader van een tussen partijen overeengekomen betalingsregeling. Hij laat echter na die stelling met betalingsbewijzen te onderbouwen. De gemachtigde van Habion heeft ter zitting wel bevestigd twee betalingen ter hoogte van € 50,00 van [gedaagde] te hebben ontvangen sinds het uitbrengen van de dagvaarding. Die betalingen zijn in mindering gebracht op de gevorderde huurachterstand. De gemachtigde van Habion heeft ter zitting aangevoerd dat de reeds vervallen huurtermijnen over de maanden juli en augustus 2022 door [gedaagde] zijn betaald. Voor zover Habion bedoelt haar eis overeenkomstig het voorgaande te wijzigen, laat de kantonrechter die wijziging buiten beschouwing. Gelet op het bepaalde in artikel 130 Rv dient een eiswijziging schriftelijk bij akte of conclusie te worden voorgesteld. [gedaagde] is niet ter zitting verschenen zodat hij evenmin op die wijze kennis heeft kunnen nemen van een eiswijziging. Nu de eiswijziging niet op schrift is gesteld kan er alleen op de oorspronkelijke vordering worden beslist. Gelet op het voorgaande resteert er een huurachterstand van € 7.372,06 tot en met juni 2022. Voor het overige is de huurachterstand niet betwist. De kantonrechter gaat daarom uit van de juistheid van de hoogte van de huurachterstand van € 7.372,06 tot en met juni 2022. Dit bedrag is dan ook toewijsbaar.
Ontbinding en ontruiming
4.2.
Als de huurder zijn verplichting om (tijdig) de huur betalen niet nakomt, kan de verhuurder de rechter vragen om de huurovereenkomst te ontbinden (artikel 6:265 BW). De rechter wijst deze vordering alleen toe als de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen. Bij de beoordeling daarvan dienen alle omstandigheden in aanmerking genomen te worden (zie HR 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810). Daarbij wordt bij een woonruimte als uitgangspunt aangehouden dat een huurachterstand van meer dan drie maanden ontbinding rechtvaardigt.
4.3.
Uit rechtsoverweging 4.1 volgt dat [gedaagde] tekortgeschoten is in de nakoming van zijn betalingsverplichtingen jegens Habion. Habion heeft onweersproken gesteld dat de huurachterstand inmiddels is opgelopen tot een bedrag van € 7.372,06 berekend tot en met de maand augustus 2022. Dat betekent dat sprake is van een huurachterstand van acht maanden. Van een tekortkoming van geringe betekenis is dan ook geen sprake. Daarnaast is niet gesteld en gebleken dat de tekortkoming van bijzondere aard is. De kantonrechter acht, gelet op het belang van Habion bij een huurder die (tijdig) aan zijn betalingsverplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst voldoet, de ontbinding van de huurovereenkomst en een veroordeling tot ontruiming van het gehuurde gerechtvaardigd. De ontruimingstermijn wordt gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
4.4.
[gedaagde] moet de huur blijven betalen tot en met de maand waarin hij de woning met al zijn spullen heeft verlaten [1] . Dit deel van de vordering wordt daarom ook toegewezen met ingang van de maand juli 2022, gelet op de toewijsbare huurachterstand tot en met juni 2022, met dien verstande dat eventueel verrichte betalingen na juni 2022 hierop in mindering strekken.
buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.5.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om een vergoeding voor deze kosten te krijgen. De rente wordt toegewezen, omdat uit de stellingen van Habion volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] deze stellingen niet heeft betwist.
proceskosten
4.6.
[gedaagde] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Habion tot vandaag vast op € 129,64 aan dagvaardingskosten, € 514,00 aan griffierecht en € 622,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 311,00 tarief). Dit is totaal € 1.265,64. Voor kosten die Habion maakt na deze uitspraak moet [gedaagde] ook een bedrag betalen van € 124,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.7.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis de woning aan de [adres] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde] bevinden en de woning met alle sleutels ter beschikking van Habion te stellen;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Habion te betalen € 7.372,06 aan huurachterstand tot en met juni 2022, € 397,40 aan buitengerechtelijke kosten en € 44,22 aan reeds verschenen rente, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over het openstaande saldo aan huurachterstand vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] aan huur/schadevergoeding te betalen een bedrag van € 908,01 per maand met ingang van juli 2022 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de kant van Habion tot vandaag vastgesteld op € 1.265,64;
5.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.L.M. van der Wildt en in het openbaar uitgesproken.
50724

Voetnoten

1.Na ontbinding van de huurovereenkomst is op grond van artikel 7:225 BW een vergoeding gelijk aan de huurprijs verschuldigd.