In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Habion en een gedaagde huurder. De eiseres, Stichting Habion, heeft een vordering ingesteld wegens huurachterstand en heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gevorderd. De gedaagde, die zelf procedeert, is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 10 augustus 2022. De huurovereenkomst was aangegaan voor een woning aan een specifiek adres, waarbij de gedaagde een maandelijkse huur van € 908,01 verschuldigd was. De eiseres heeft gesteld dat de gedaagde een huurachterstand heeft laten ontstaan van € 7.372,06 tot en met juni 2022, en heeft daarnaast aanspraak gemaakt op buitengerechtelijke kosten en rente.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde tekort is geschoten in zijn betalingsverplichtingen en dat de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter heeft geoordeeld dat de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde gerechtvaardigd zijn, gezien de hoogte van de huurachterstand en het belang van de verhuurder bij tijdige betaling. De ontruimingstermijn is vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis. Tevens is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, buitengerechtelijke kosten, rente en proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De beslissing van de kantonrechter is in lijn met de relevante wetgeving, waaronder artikel 6:265 BW, dat de mogelijkheid biedt voor ontbinding van de huurovereenkomst bij ernstige tekortkomingen in de betalingsverplichtingen.