ECLI:NL:RBROT:2022:8231

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 september 2022
Publicatiedatum
4 oktober 2022
Zaaknummer
ROT 21/4219
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging WIA-uitkering en beoordeling arbeidsongeschiktheid van eiseres

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 september 2022 uitspraak gedaan over de beëindiging van de WIA-uitkering van eiseres, die eerder volledig arbeidsongeschikt was verklaard. Het UWV had op 7 december 2020 besloten dat de loongerelateerde uitkering van eiseres per 16 februari 2021 zou stoppen, en dat zij met ingang van 17 februari 2021 recht had op een WGA-loonaanvulling, waarbij haar arbeidsongeschiktheid op 100% was vastgesteld. Echter, na bezwaar van haar ex-werkgever, heeft het UWV op 25 juni 2021 het bezwaar gegrond verklaard en de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 8,92%, wat leidde tot de beëindiging van de WIA-uitkering per 6 augustus 2021.

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij aanvoert dat het UWV onvoldoende rekening heeft gehouden met haar medische situatie en dat de vastgestelde beperkingen niet juist zijn. De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsartsen beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig zijn opgesteld en voldoen aan de vereisten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsartsen alle relevante medische informatie hebben meegenomen in hun beoordeling en dat er geen reden is om aan de juistheid van de vastgestelde belastbaarheid te twijfelen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het UWV terecht heeft besloten dat eiseres op de datum in geding in staat was om arbeid te verrichten die in overeenstemming is met haar vastgestelde medische belastbaarheid. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat de beëindiging van de WIA-uitkering terecht is geweest. Eiseres krijgt geen gelijk en de proceskosten worden niet vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Inloopteam Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/4219

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres], uit [woonplaats eiseres], eiseres

(gemachtigde: mr. K. Hoesenie),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen,het UWV
(gemachtigde: [naam]).

Procesverloop

Met het besluit van 7 december 2020 (het primaire besluit) heeft het UWV aan eiseres meegedeeld dat haar loongerelateerde uitkering in verband met Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) vanaf 16 februari 2021 stopt. Met ingang van 17 februari 2021 heeft eiseres recht op een WGA-loonaanvullinguitkering, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is bepaald op 100%.
De ex-werkgever van eiseres, [naam bedrijf] (hierna: [naam bedrijf]), heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Met het besluit van 25 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van [naam bedrijf] gegrond verklaard, het primaire besluit herroepen en beslist dat eiseres met ingang van 6 augustus 2021 geen WIA-uitkering meer krijgt. De mate van arbeidsongeschiktheid is gewijzigd vastgesteld op 8,92%.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is bij de rechtbank behandeld op de Teams-zitting van 13 september 2022. Eiseres was aanwezig samen met haar gemachtigde en een tolk. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Wat ging er aan deze procedure vooraf?

1. Eiseres werkte als medewerker algemeen schoonmaakonderhoud I bij [naam bedrijf] voor gemiddeld 16,15 uur per week. Zij heeft zich op 4 december 2017 wegens meervoudige medische problemen ziekgemeld voor dit werk.
2. Op 5 september 2019 heeft eiseres een aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA ingediend. Naar aanleiding hiervan heeft het UWV een medisch en arbeidskundig onderzoek verricht. Op grond van de resultaten van dit onderzoek heeft het UWV met het besluit van 14 november 2019 aan eiseres met ingang van 2 december 2019 een WIA-uitkering (loongerelateerde WGA-uitkering) toegekend. De mate van arbeidsongeschiktheid is toen bepaald op 100%.
3. Naar aanleiding van het bezwaar van [naam bedrijf] is eiseres uitgenodigd voor een herbeoordeling van haar mate van arbeidsongeschiktheid. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiseres onderzocht en aan de hand van alle beschikbare medische gegevens beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 17 februari 2021 (de datum in geding). Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 20 februari 2021. Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat eiseres (nog steeds) niet geschikt is voor haar eigen werk als medewerker algemeen schoonmaakonderhoud I, maar dat er drie functies (en twee restfuncties) zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog wel zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van deze drie functies 91,08% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 8,92%. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiseres volgens het UWV geen WIA-uitkering meer krijgen.
4. Naar aanleiding van de resultaten van het medisch en arbeidskundig onderzoek heeft het UWV [naam bedrijf] en eiseres laten weten voornemens te zijn te beslissen dat eiseres met ingang van 3 mei 2021 geen recht meer heeft op een WIA-uitkering. Eiseres heeft hierop gereageerd met de brief van 19 april 2021.
5. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben vervolgens opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen juist vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kon zich ook vinden in de beoordeling van de arbeidsdeskundige. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat vindt eiseres?

6.1.
Eiseres is het niet eens met het UWV. Het verschil tussen de volledige arbeidsongeschiktheid in 2019 en de nagenoeg volledige arbeidsgeschiktheid in 2021 is onvoldoende onderbouwd en gemotiveerd vindt eiseres. Eiseres vindt verder dat het UWV ten onrechte geen dan wel onvoldoende beperkingen heeft aangenomen in de FML. Gelet op haar ernstige depressie heeft zij meer beperkingen dan door het UWV zijn aangenomen. Ten onrechte verwijst de verzekeringsarts bezwaar en beroep naar de weergave van de CBBS basisinformatie. Bij eiseres is vanaf 2011/2012 sprake van chronische psychische problematiek, ondanks langdurig adequate behandeling, op grond waarvan deze beperkingen ook gesteld kunnen worden. Daarnaast gebruikt zij medicatie, waaronder Quetiapine dat een medicijn is tegen psychose. In maart 2021 is eiseres door de huisarts opnieuw doorverwezen naar I-Psy.
6.2
Eiseres wijst er in dit verband op dat in het verslag van het gesprek van 12 februari 2021 door de verzekeringsarts wordt opgemerkt dat eiseres al te vaak begint over geheel andere zaken dan waar de vraag over ging. Dit is niet in overeenstemming met de verwijzing van het UWV naar de spreekuren op 8 en 12 februari 2021 waar wordt aangegeven dat de aandacht, concentratie en het geheugen ongestoord waren. Verder zijn er ten onrechte geen beperkingen aangegeven in verband met haar gehoorproblemen en haar slechte beheersing van de Nederlandse taal (spreken, lezen en schrijven). Ook is ten onrechte geen beperking aangenomen voor tillen; eiseres heeft tijdens het spreekuur aangetoond dat zij een stoel van 7 kilogram niet kon tillen en dus is er geen grondslag om haar in staat te achten 10 kilogram te tillen. Tot slot had een urenbeperking moeten worden aangenomen: al voor haar uitval kon eiseres geen 8 uur per dag werken en zij kan dat nu helemaal niet meer. Eiseres wijst op het feit dat zij haar eigen huishouding niet kan verrichten en in dat verband een voorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning ontvangt. Verder wijst zij op een medisch onderzoek in het kader van haar inburgeringsplicht. Hieruit volgt dat al langere tijd sprake is van een psychische stoornis met chronisch karakter.
6.3
Ten aanzien van de arbeidskundige gronden heeft eiseres naar voren gebracht dat de geduide functies voor haar ongeschikt zijn wegens overschrijding van haar belastbaarheid. Zo eisen de functies werken op een hoog handelingstempo, werken in een onrustige omgeving, beheersing van de Nederlandse taal en zwaar lichamelijk inzet. Daarnaast is het toilet op 100 meter afstand, wat te ver is voor eiseres.

Waarover gaat het in deze zaak?

7. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres voor 8,92% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op de datum in geding en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat vindt de rechtbank?

8. De rechtbank ziet allereerst aanleiding om in te gaan op de vraag of de ingebrachte medische stukken van PsyQ/I-Psy en van de huisarts buiten het geding moeten worden gelaten, zoals gemotiveerd door het UWV ter zitting is verzocht. De rechtbank stelt vast dat deze stukken met begeleidend e-mailbericht zijn ontvangen op de zevende dag voor de zitting; dit terwijl de stukken dateren uit maart 2022 en de gemachtigde ter zitting heeft verklaard dat zij de stukken al langer dan tien dagen voor de zitting in haar bezit had. Gelet op artikel 8:58, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht zijn de medische stukken daarmee te laat ingediend. De rechtbank laat de medische stukken, ingestuurd bij brief van 6 september 2022, niet toe in het geding wegens strijd met de goede procesorde.
9. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.

De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen

10. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres, waaronder de stukken van de Turkse arts, van de huisarts en van I-Psy, bestudeerd. Hij heeft eiseres op 8 februari 2021 telefonisch gesproken. Op 12 februari 2021 heeft een lichamelijk onderzoek plaatsgevonden. Hij heeft het dagverhaal en de diagnose beschreven als ook welke klachten medisch verklaarbaar zijn, waarvoor ook beperkingen worden aangenomen in de FML. Verder is een prognose weergegeven.
11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 1 juni 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier bestudeerd, kennis genomen van de bezwaargronden en van de in bezwaar door eiseres overgelegde stukken en informatie van de behandelaars bestudeerd. Ook heeft hij eiseres gesproken tijdens de telefonische hoorzitting en hij heeft overleg gehad met de verzekeringsarts. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.
12. De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Er is geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsartsen aspecten van de gezondheidstoestand van eiseres hebben gemist. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
De medische beoordeling
13. De verzekeringsarts stelt vast dat bij de WIA-beoordeling in 2019 zware beperkingen zijn aangenomen voor eiseres voor onder meer dynamische handelingen en statische houdingen, naast vele beperkingen op persoonlijk en sociaal functioneren. Deze beperkingen zijn in zijn onderzoek niet beargumenteerd. De verzekeringsarts maakt hieruit indirect op dat deze beperkingen gegeven zijn vanwege de fysieke pijnen en beperkte actieradius van eiseres. Wanneer nu gekeken wordt naar wat eiseres objectief aan medisch verklaarbare klachten heeft dan komt alleen fibromyalgie naar voren naast blaasproblematiek (DD stressincontinentie) en is zij verder bekend met hypothyroïdie, waarvoor medicatie, hartklachten, waarvoor medicatie, en een hernia diafragmatica in de voorgeschiedenis. De verzekeringsarts concludeert dat veel van de toen gegeven beperkingen in ieder geval niet meer aan de orde zijn, ongeacht dat eiseres onverminderd dezelfde klachten claimt. De verzekeringsarts houdt wel rekening met de fibromyalgie en volgens hem is enige artrose niet ondenkbaar. Eiseres is beperkt voor bovengemiddelde zware fysieke arbeid. Verder is eiseres beperkt op de items in de FML die nadrukkelijk gepaard gaan met bovengemiddeld stresserende omstandigheden. Zoals zwaar leidinggeven, deadlines en productiepieken. Met deze beperkingen wordt ook rekening gehouden met de psychische klachten die eiseres claimt, maar waarvoor zij geen behandeling volgt. In verband met de duizeligheid wordt vanuit preventief oogpunt beperkingen aangenomen voor een verhoogd persoonlijk risico. Tot slot is eiseres aangewezen op werk in de nabijheid van een wc.
14
.De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 1 juni 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiseres in stand kan blijven. De verzekeringsarts bezwaar en beroep motiveert hierin mede aan de hand van de CBBS basisinformatie waarom er geen grond is voor aanpassing van de FML. Zo ziet hij geen reden om beperkingen aan te nemen voor het verdelen en vasthouden van de aandacht en herinneren. Eiseres heeft geen ernstige stoornis (ernstige schade in de hersenen, een psychose, dementie of een verstandelijke beperking) waarbij onder andere de zelfverzorging en de rol in de samenleving verstoord is. Op het spreekuur van 8 en 12 februari 2021 waren de aandacht, de concentratie en het geheugen ongestoord. Verder is er geen reden om doelmatig handelen te beperken. Hetzelfde geldt voor zelfstandig handelen en handelingstempo. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet geen aanleiding om beperkingen aan te nemen voor het gehoor. Ook leidt het rapport van de GGD-arts niet tot het aannemen van meer psychische beperkingen omdat al een zeer breed scala aan beperkingen zijn aangegeven en dit rapport dateert van meer dan 10 jaar vóór de datum in geding. Verder zijn de door eiseres in bezwaar genoemde beperkingen volgens de CBBS basisinformatie alleen aan de orde bij bepaalde problematiek, waarvan niet is gebleken dat eiseres die heeft. Uit het lichamelijk onderzoek volgt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen grond om een beperking aan te nemen voor tillen en dragen. Voor het medicatiegebruik zijn beperkingen aangenomen op verhoogd persoonlijk risico en beroepsmatig vervoer. Tot slot voldoet eiseres volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet aan de criteria zoals genoemd in de Standaard Duurbelasting in Arbeid zodat geen urenbeperking wordt aangenomen.
15. De rechtbank begrijpt dat eiseres het lastig vindt te begrijpen dat zij eerst voor 100% arbeidsongeschikt is geacht en dat zij nu voor minder dan 35% arbeidsongeschikt is verklaard. Anders dan eiseres stelt heeft het UWV dit verschil wel, en naar het oordeel van de rechtbank ook, voldoende gemotiveerd. De rechtbank wijst in dit verband op het rapport van de verzekeringsarts (pagina 9).
16. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsartsen de belastbaarheid van eiseres voldoende hebben onderbouwd en deugdelijk hebben gemotiveerd waarom geen verdergaande beperkingen hoeven te worden aangenomen. Dat eiseres kampt met psychische klachten is niet in geschil. De verzekeringsartsen hebben deze klachten en haar medicatiegebruik in dat verband ook erkend en betrokken bij hun medische beoordeling. Daarbij is ook rekening gehouden met de beschikbare medische informatie over deze klachten. De verzekeringsartsen hebben ook – zoals de verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt – een zeer breed scala aan psychische beperkingen aangenomen en eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat daarmee niet voldoende is tegemoet gekomen aan haar psychische toestand per de datum in geding. Ook voor de stelling van eiseres, dat er beperkingen hadden moeten worden aangenomen voor haar gehoorklachten en voor het tillen en dragen, heeft zij geen onderbouwing aangedragen in de vorm van (nieuwe) medische gegevens. Met het UWV is de rechtbank van oordeel dat het rapport van de GGD-arts, voor wat betreft de gehoorklachten, daarvoor onvoldoende is. Gegeven de informatie in het dossier is daarom niet aannemelijk geworden dat voor de noodzaak om deze beperkingen aan te nemen een medische reden bestaat. De verzekeringsarts bezwaar en beroep kan bovendien gevolgd worden in zijn standpunt dat een urenbeperking niet te rechtvaardigen valt en de motivering die hij daarvoor heeft gegeven. Dat geldt ook voor de stelling van eiseres dat voor haar beperkingen hadden moeten worden aangenomen in verband met haar slechte beheersing van de Nederlandse taal (spreken, schrijven en lezen). Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep (rapport van 24 september 2021) ligt hieraan namelijk geen medische stoornis ten grondslag. Eiseres heeft dit niet weersproken.
17. Eiseres stelt nog dat zij niet in staat is om haar eigen huishouden te verrichten en dat zij in dat verband een indicatie heeft op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning. De rechtbank volgt het standpunt van het UWV dat een indicatie op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning wordt verleend op basis van een ander toetsingskader dan onderhavige arbeidsongeschiktheidsbeoordeling. Dat deze indicatie desalniettemin zou moeten leiden tot verdergaande beperkingen in de FML heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt.
18. Met de verzekeringsarts bezwaar en beroep overweegt de rechtbank dat de FML geen één op één weergave is van de klachten en beperkingen die eiseres ervaart. De beoordeling van de belastbaarheid van eiseres is – zo volgt uit het dossier – verricht op basis van anamnese, psychisch en lichamelijk onderzoek en informatie van de behandelend sector. Hierna werd een FML opgesteld en deze is in bezwaar gemotiveerd gehandhaafd. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd.
19. Gelet op voorgaande ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische grondslag van het bestreden besluit. De rechtbank komt tot de slotsom dat eiseres op de datum in geding in staat moet worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 20 februari 2021.
De arbeidskundige beoordeling
20. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op grond van de FML van 20 februari 2021 functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog kan uitvoeren. Het gaat om:
- ( sbc-code 111160) Textielproductenmaker (excl. vervaardigen textiel);
- ( sbc-code 264122) Machinaal metaalbewerker (excl. bankwerk);
- ( sbc-code 111220) Medewerker intern transport.
21. Eiseres voert aan dat de geduide functies ongeschikt zijn. In dat verband overweegt de rechtbank als eerste dat de functies zijn geselecteerd op basis van de inhoud van de FML van 20 februari 2021. Voor zover eiseres de geschiktheid van de functies betwist omdat zij stelt verder beperkt te zijn dan is aangenomen door de verzekeringsartsen, kan haar stelling niet slagen. Deze stelling is namelijk in feite gericht tegen de door het UWV vastgestelde medische belastbaarheid van eiseres in de FML van 20 februari 2021, waarvan de rechtbank hiervoor al heeft geoordeeld dat er geen reden is om aan die FML te twijfelen. Verder hebben de arbeidsdeskundigen in hun rapporten voldoende uitgelegd waarom deze functies ondanks enkele signaleringen geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. Daarbij zijn de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn.
Textielproductenmaker (excl. vervaardigen textiel)
22. Volgens eiseres is deze functie niet geschikt, omdat de werkzaamheden worden uitgevoerd in een kantoortuin. Dit is voor eiseres een onrustige werkruimte. Gezien eiseres beperkt is geacht voor contact met mensen, is zij niet in staat om deze functie uit te oefenen. Daarnaast geeft eiseres aan dat deze functie hoog niveau concentratie vereist met hoog tempo werken. Ook is de toilet op een afstand van 100 meter, wat te ver is.
23. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 5 oktober 2021 voldoende uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eisers. Zo heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep gemotiveerd dat er geen sprake is van rechtstreeks contact, dan wel deadlines. Het betreft een eenvoudige routineuze productiefunctie. Ten aanzien van de afstand van het toilet beargumenteert de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat de werkzaamheden gemakkelijk onderbroken kunnen worden en dat de toilet zich op een gebruikelijke afstand bevindt in overeenstemming met de Arbowet. Deze toelichting is voor de rechtbank – in het licht van de vaste jurisprudentie – begrijpelijk. [1] De rechtbank merkt tevens op dat in de uitspraak waar eiseres naar verwijst, naast het feit dat de afstand naar de toilet te ver was, het ook van belang was dat de betrokkene niet zonder meer haar werkplek kon verlaten. Immers moest er eerst een vervanging geregeld worden. Ingeval van eiseres heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep gemotiveerd dat zij haar werkplek op ieder moment kan verlaten. De rechtbank ziet dan ook een wezenlijk verschil tussen de situatie van eiseres en de zaak waarnaar wordt verwezen. Deze grond slaagt niet.
Machinaal metaalbewerker (excl. bankwerk)
24. Eiseres voert aan dat ook deze functie niet geschikt is voor haar. Volgens eiseres is er sprake van verwondingsrisico en van werken op tempo met deadlines. Tevens kan zij de Nederlandse taal onvoldoende spreken, lezen en schrijven.
25. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft gemotiveerd dat er geen signaleringen zijn betreft het verwondingsrisico; dat betekent de belasting in de functie de belastbaarheid van eiseres niet overschrijdt. Ten aanzien van het uitvoeren van handelingen op tempo beargumenteert de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat de handelingen na verloop van tijd routineus worden. Pas wanneer de handelingen ‘eigen gemaakt zijn’ genereert men een tempo, welke een enige tijd duurt. Deadlines zijn door de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep niet gesignaleerd. Tot slot beargumenteert de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat taalbarrière geen obstakel is voor het uitoefenen van deze functie. Immers is lezen geen vereiste en worden de vaardigheden geleerd door het voordoen en training ‘on the job’. De rechtbank vindt deze motivering begrijpelijk en voldoende. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat uit rechtspraak volgt dat als het om eenvoudige routinematige functies gaat met opleidingsniveau 2, waarin volgens een vast patroon met mondelinge opdrachten en eenvoudige schriftelijke instructies wordt gewerkt, eiseres in staat moet worden geacht te voldoen aan de zeer beperkte schriftelijke en mondelinge beheersing van de Nederlandse taal. [2]
Medewerker intern transport
26. Eiseres voert tot slot aan dat ook deze functie niet geschikt is, omdat de vereiste handelingen zoals laden, lossen, controleren en verplaatsen te zwaar is. Daarnaast benoemt eiseres wederom dat ook in deze functie er sprake is van een snel handelingstempo.
27. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep licht toe dat ook ten aanzien van deze functie er geen signaleringen zijn betreft zwaar lichamelijk inzet en snelle handelingstempo. De rechtbank verwijst in dit verband dan ook naar wat zij heeft overwogen in rechtsoverweging 21. Daarnaast merkt de arbeidskundige bezwaar en beroep op dat de belasting fysiek als licht aan te merken is. Ook deze motivering is voor de rechtbank navolgbaar.
28. De rechtbank vindt de toelichtingen op de signaleringen bij de geduide functies begrijpelijk. Verder is de aanvullende motivering van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in zijn rapport van 5 oktober 2021 navolgbaar. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit.

De conclusie van de rechtbank

29. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiseres per datum in geding daarom terecht beëindigd, omdat haar mate van arbeidsongeschiktheid op 8,92% is bepaald.
30. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 29 september 2022 door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechter, in aanwezigheid van mr. C. Deve griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.