ECLI:NL:RBROT:2022:829
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Last onder bestuursdwang opgelegd wegens exploitatie van een seksinrichting zonder vergunning
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 februari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiseres en de burgemeester van Rotterdam. De eiseres, die in Spanje verbleef, had een last onder dwangsom opgelegd gekregen vanwege het zonder vergunning exploiteren van een seksinrichting in haar woning. De burgemeester had eerder een last onder dwangsom opgelegd op 25 maart 2020, en het bezwaar van eiseres tegen dit besluit werd op 9 maart 2021 ongegrond verklaard. Eiseres stelde dat zij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de activiteiten in haar woning, omdat zij niet op de hoogte was van de prostitutie en de woning had onderverhuurd aan een goede kennis. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres als huurster van de woning verantwoordelijk was en dat zij niet kon aantonen dat zij geen wetenschap had van de illegale activiteiten. De rechtbank baseerde haar oordeel op de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012 en de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank concludeerde dat eiseres als medepleger van de overtreding kon worden aangemerkt, omdat zij de woning had onderverhuurd en er voldoende aanwijzingen waren dat zij op de hoogte had kunnen zijn van de prostitutie. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat de burgemeester terecht had gehandeld door handhavend op te treden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.