3.1.De curator vordert om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
“A. voor recht te verklaren:
a. dat [persoon B] zijn taak als bestuurder van [bedrijf A] kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld als
bedoeld in artikel 2:248 BW;
b. dat aannemelijk is dat deze kennelijk onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement van [bedrijf A] is geweest; en
c. dat [persoon B] aansprakelijk is voor het tekort in de faillissementsboedel van [bedrijf A] ;
en [persoon B] te veroordelen tot:
d. betaling aan de Curator van een bedrag van EUR 360.000,- (zegge: driehonderdzestigduizend euro) bij wijze van voorschot op de betaling waartoe [persoon B] op grond van het voorgaande zal zijn gehouden;
e. betaling aan de Curator van de schulden in het faillissement van [bedrijf A] , voor zover deze niet door vereffening van de overige baten kunnen worden voldaan, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
B. en voor recht te verklaren:
a. dat [persoon B] zijn taak als bestuurder van [bedrijf A] onbehoorlijk heeft vervuld in de zin van artikel 2:9 BW;
en [persoon B] te veroordelen tot:
b. betaling aan de Curator van een bedrag van EUR 360.000,- (zegge: driehonderdzestigduizend euro) bij wijze van voorschot op de betaling waartoe [persoon B] op grond van het voorgaande zal zijn gehouden
c. betaling aan de Curator van een bedrag ter vergoeding van de schade die [bedrijf A] lijdt en nog zal lijden ten gevolge van het onbehoorlijke bestuur ex artikel 2:9 BW, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke datum vanaf de datum van deze dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
C. en voor recht te verklaren:
a. dat [persoon B] onrechtmatig heeft gehandeld jegens de gezamenlijke schuldeisers van [bedrijf A] als bedoeld in artikel 6:162 BW
en [persoon B] te veroordelen tot
betaling aan de Curator van een bedrag van EUR 360.000,- (zegge: driehonderdzestigduizend euro) bij wijze van voorschot op de betaling waartoe [persoon B] op grond van het voorgaande zal zijn gehouden
betaling aan de Curator van een bedrag ter vergoeding van de schade die de gezamenlijke schuldeisers van [bedrijf A] hebben geleden en nog zullen lijden ten gevolge van deze onrechtmatige daad ex artikel 6:162 BW, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van deze dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
D. [persoon B] te veroordelen tot betaling aan de Curator een bedrag van EUR 506.129,05, dan wel een
in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW
over dat bedrag vanaf de datum van deze dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
E. [persoon B] te veroordelen tot betaling aan de Curator van de kosten van het geding, waaronder de kosten van het door de Curator ten laste van [persoon B] gelegde conservatoire beslag op de woning van [persoon B] , te vermeerderen met de nakosten ten belope van 163 zonder betekening en verhoogd met 85 ingeval van betekening, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het te dezen te wijzen vonnis, en – voor het geval voldoening van de (na) kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt – te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf de bedoelde termijn voor voldoening.”