De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 23 juli 2019 voor 9,88% arbeidsongeschikt is. Dit betekent dat zij geen recht heeft op een WIA-uitkering per die datum. De rechtbank zal dat uitleggen.
Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Ook heeft zij eiseres op het spreekuur gesproken en onderzocht. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de arts in haar rapport van 25 maart 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier bestudeerd. Daarnaast heeft zij eiseres gesproken op de hoorzitting.
De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiseres en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
Medische beoordeling
De arts is uitgegaan van de diagnoses aspecifieke chronische rugpijn, gonartrose, coxartrose, carpometacarpale I artrose en COPD. Deze aandoeningen waren ook bij de eerdere WIA-beoordeling al bekend. Op 29 juli 2019 heeft eiseres een operatie gehad aan haar linkerbeen. De arts vindt eiseres voor de periode na deze ingreep meer beperkt voor lopen, staan, trappenlopen, en geknield en gehurkt actief zijn. Voor het overige handhaaft zij de FML die was opgesteld voor de eerdere WIA beoordeling. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft deze conclusie over de belastbaarheid van eiseres overgenomen.
Eiseres heeft aangevoerd dat zij veel lichamelijke klachten heeft die haar belemmeren in lopen, staan, zitten, trappenlopen, klimmen, knielen, hurken en zwaar tillen. De rechtbank stelt vast dat in de FML voor al deze activiteiten beperkingen zijn opgenomen. Ook is er een beperking voor een ‘sterk longprikkelende omgeving’. De rechtbank vindt dat de verzekeringsartsen voldoende hebben uitgelegd waarom deze beperkingen passend zijn.
Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met (andere) medische stukken. Bij de rechtbank werken immers geen artsen en de rechtbank kan zelf dus niet zomaar zeggen dat een verzekeringsarts tot een onjuiste medische conclusie is gekomen. Dat betekent ook dat hoe iemand zich voelt zonder medische onderbouwing niet genoeg is om bij de rechtbank gelijk te krijgen. Gelet hierop ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit.
Eiseres heeft nog gesteld dat het niet klopt dat haar knie- en heupklachten nog aanzienlijk zullen verbeteren, zoals het Uwv verwacht. Omdat het voor deze WIA-beoordeling niet van belang is of er in de toekomst nog een verbetering zal optreden, kan deze stelling eiseres niet helpen. Het gaat immers om de beperkingen van eiseres op 23 juli 2019.
De arbeidskundige beoordeling