ECLI:NL:RBROT:2022:8367

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 oktober 2022
Publicatiedatum
7 oktober 2022
Zaaknummer
9744051 CV EXPL 22-1088
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. dr. S. Wahedi
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van hoofdsom en buitengerechtelijke kosten in geschil over gas- en elektriciteitslevering

In deze zaak heeft Vattenfall Sales Nederland N.V. (hierna: Vattenfall) een vordering ingesteld tegen [gedaagde 1] c.s. voor het betalen van een hoofdsom van € 6.963,64 en buitengerechtelijke kosten van € 723,18, voortvloeiend uit twee overeenkomsten voor de levering van gas en elektriciteit. De gedaagden hebben in totaal zeventien facturen ontvangen voor een totaalbedrag van € 6.963,64, maar hebben nagelaten deze tijdig en volledig te betalen. Vattenfall heeft de vordering gebaseerd op de leveringsovereenkomsten die zijn gesloten met ingang van 1 oktober 2020. Ondanks herhaalde betalingsherinneringen en aanmaningen zijn de gedaagden in gebreke gebleven.

De gedaagden hebben verweer gevoerd tegen de vordering, met name tegen de factuur van € 536,00 voor gasverbruik in december 2020, omdat zij stellen dat er in die periode geen gasverbruik heeft plaatsgevonden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het verbruik in de maand december niet voldoende is onderbouwd en heeft daarom het voorschotbedrag in mindering gebracht op de hoofdsom. Dit resulteert in een toewijsbare hoofdsom van € 6.427,64.

Daarnaast heeft Vattenfall aanspraak gemaakt op buitengerechtelijke kosten, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat deze kosten niet toewijsbaar zijn, omdat Vattenfall onvoldoende heeft gespecificeerd welke kosten zijn gemaakt die de normale voorbereiding van een gerechtelijke procedure te buiten gaan. De wettelijke handelsrente is toegewezen, evenals de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 1.273,52. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de gedaagden zijn hoofdelijk veroordeeld tot betaling van het verschuldigde bedrag en de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 9744051 CV EXPL 22-1088
datum uitspraak: 13 oktober 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Vattenfall Sales Nederland N.V.,
vestigingsplaats: Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: LikiFin,
tegen

1..[gedaagde 1] ,

vestigingsplaats: [vestigingsplaats gedaagde 1] ,

2. [gedaagde 2] ,

woonplaats: [woonplaats gedaagde 2] ,

3. [gedaagde 3] ,

woonplaats: [woonplaats gedaagde 3] ,
gedaagden,
gemachtigde: mr. D.H.P.M. Müskens.
Eiseres wordt hierna aangeduid als ‘Vattenfall’. Gedaagden worden hierna gezamenlijk aangeduid als ‘ [gedaagde 1] c.s.’ (in vrouwelijk enkelvoud).

1..De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 18 februari 2022, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de repliek, met bijlagen;
  • de dupliek.

2..De feiten

2.1.
Vattenfall is een bedrijf dat energie (elektriciteit), gas, water en warmte levert aan (onder meer) ondernemers.
2.2.
Vattenfall en [gedaagde 1] c.s. hebben twee overeenkomsten gesloten voor de levering van gas (met als startdatum 1 oktober 2020 en einddatum 1 oktober 2021) en elektriciteit (met als startdatum 1 oktober 2020 en einddatum 30 september 2021).
2.3.
Tussen 2 november 2020 en 31 mei 2021 heeft Vattenfall in totaal zeventien facturen aan [gedaagde 1] c.s. verstuurd (hierna: de facturen) voor een totaalbedrag van € 6.963,64 aan niet betaalde maandfacturen en jaarafrekeningen voor gas- en elektriciteitsverbruik.
3. Het geschil
3.1.
Vattenfall eist – na eisvermindering – samengevat:
  • [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, in die zin dat als de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen aan haar te betalen € 7.559,15, met handelsrente vanaf 16 februari 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, in die zin dat als de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 6.963,64 en buitengerechtelijke kosten van € 723,18. Op het bedrag dat wordt geëist aan hoofdsom en buitengerechtelijke kosten is € 127,67 in mindering gebracht in verband met reeds gedane betalingen.
3.2.
Vattenfall baseert haar vordering op de leveringsovereenkomsten die zij met ingang van 1 oktober 2020 met [gedaagde 1] c.s. heeft gesloten. [gedaagde 1] c.s. is, ondanks herhaalde betalingsherinneringen en aanmaningen, in gebreke gebleven met de tijdige en volledige betaling van de gevorderde hoofdsom. De gevorderde hoofdsom is de som van de jaarafrekeningen en maandfacturen – voor gas en elektriciteit apart – over de periode november 2020 tot en met mei 2021 voor [adres].
3.3.
[gedaagde 1] c.s. is het niet eens met de vordering van Vattenfall en voert daartegen – samengevat – het volgende aan. Over de periode van 1 dec. t/m 23 dec. 2020 is het gasverbruik van [gedaagde 1] c.s. op geen van de facturen vermeld en daarom mag worden aangenomen dat het verbruik in die periode nihil was. Over de maand december 2020 heeft Vattenfall echter wel € 536,00 als voorschot voor gasverbruik in rekening gebracht (hierna: het voorschot) bij [gedaagde 1] c.s.. Dit blijkt uit de factuur met het factuurnummer 49516968081 (hierna: factuur 49516968081). Vattenfall had het voorschotbedrag over de maand december in mindering moeten brengen op de hoofdsom omdat [gedaagde 1] c.s. in die maand geen gas heeft verbruikt. [gedaagde 1] c.s. is ook oneens met de gevorderde buitengerechtelijke kosten en meent dat de werkzaamheden die namens Vattenfall zijn verricht om de hoofdsom te verhalen onder de kosten voor instructie van de zaak vallen en daarom niet voor vergoeding in aanmerking komen.

4..De beoordeling

4.1.
Tussen partijen staat alleen de verschuldigdheid van factuur 49516968081 ter discussie, waar [gedaagde 1] c.s. ook verweer tegen voert. Dit betekent dus dat de hoofdsom, verminderd met factuur 49516968081, voor toewijzing gereed ligt.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde 1] c.s. terecht verweer voert tegen factuur 49516968081. Uit het dossier kan niet worden afgeleid wat het gasverbruik van [gedaagde 1] c.s. over de gehele maand december 2020 is geweest. Wat uit het dossier wel blijkt is dat het gastverbruik over de periode 24 dec. t/m 31 dec. 2020 nul was. Maar wat het verbruik in de periode 1 dec. tot 24 dec. 2020 moet zijn geweest, blijkt niet uit het dossier. De kantonrechter zal daarom het voorschot over de maand december 2020 in mindering brengen op de hoofdsom, zodat uitsluitend € 6.427,64 aan hoofdsom toewijsbaar is (6.963,64 – 536 = 6427,64).
buitengerechtelijke incassokosten en rente
4.3.
Vattenfall heeft aanspraak gemaakt op een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten. Daargelaten het door [gedaagde 1] c.s. gevoerde verweer hiertegen, zijn de door Vattenfall gevorderde buitengerechtelijke kosten niet toewijsbaar. Vattenfall heeft onvoldoende gespecificeerd en gemotiveerd gesteld om daaruit te kunnen concluderen dat er werkzaamheden zijn verricht en kosten zijn gemaakt die de normale voorbereiding van een gerechtelijke procedure te buiten gaan.
4.4.
De wettelijke handelsrente wordt toegewezen, omdat uit de stellingen van Vattenfall volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde 1] c.s. deze stellingen niet heeft betwist.
proceskosten
4.5.
[gedaagde 1] c.s. krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. Voor de vaststelling van het griffierecht en salaris voor de gemachtigde weegt de kantonrechter de eisvermindering mee. De kantonrechter stelt de proceskosten aan de kant van Vattenfall tot vandaag vast op € 137,52 aan dagvaardingskosten, € 514,00 aan griffierecht en € 622,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 311,00). Dit is totaal € 1.273,52. Voor kosten die Vattenfall maakt na deze uitspraak moet [gedaagde 1] c.s. ook een bedrag betalen van € 124. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.6.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, in die zin dat als de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, om aan Vattenfall te betalen € 6.427,64 met de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 6.427,64 vanaf 16 februari 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde 1] c.s. hoofdelijk, in die zin dat als de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de kant van Vattenfall tot vandaag vastgesteld op € 1.273,52;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. dr. S. Wahedi en in het openbaar uitgesproken.
53956