ECLI:NL:RBROT:2022:8482

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2022
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
ROT 21/4968
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de rechtmatigheid van de BIZ-bijdrage aanslag voor onroerende zaak in Rotterdam

In deze zaak is in geschil of de aanslag BIZ-bijdrage voor de onroerende zaak terecht is opgelegd aan eiser, de eigenaar van de onroerende zaak. De rechtbank heeft op 6 oktober 2022 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer van de Rechtbank Rotterdam. Eiser heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam, die het bezwaar van eiser tegen de aanslag ongegrond had verklaard. De aanslag, gedateerd op 17 juli 2020, betrof een bedrag van € 300,- voor het belastingjaar 2020 voor de onroerende zaak gelegen aan de [straatnaam] 131C BY001 te Rotterdam. Eiser betwistte de aanslag, stellende dat hij op 1 januari 2020 geen eigenaar was van de onroerende zaak en dat het huisnummer 133C onterecht was gewijzigd in 131C BY001. De rechtbank oordeelde dat verweerder, de heffingsambtenaar, terecht had gehandeld door de aanslag op te leggen, aangezien de onroerende zaken [straatnaam] 133C en 131C afzonderlijk van elkaar worden gebruikt en eiser de eigenaar is van de onroerende zaak 133C. De rechtbank volgde de redenering van verweerder dat bij gebrek aan een juiste BAG-aanduiding zelf een aanduiding is gekozen. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/4968

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam, verweerder

(gemachtigde: mr. S. van der Vlegel).

Procesverloop

Bij aanslagbiljet van 17 juli 2020 (de aanslag) heeft verweerder voor het belastingjaar 2020 van eiser een bedrag van € 300,- aan BIZ-bijdrage geheven voor de onroerende zaak gelegen aan de [straatnaam] 131C BY001 te Rotterdam (hierna ook: de onroerende zaak). [1]
Bij uitspraak op bezwaar van 1 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen de aanslag ongegrond verklaard.
Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Op 12 augustus 2022 heeft verweerder aanvullende stukken ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 25 augustus 2022 op zitting behandeld. Ter zitting zijn verschenen: eiser en de gemachtigde van verweerder.

Overwegingen

Feiten
1. Eiser is, zoals ook weergegeven in het Kadaster, eigenaar van de onroerende zaken gelegen aan de [straatnaam] 133A , 133B en 133C te Rotterdam.
Eiser is niet de eigenaar van de onroerende zaak gelegen aan de [straatnaam] 131C te Rotterdam die naast de onroerende zaak [straatnaam] 133C is gelegen.
Verweerder heeft met dagtekening 4 januari 2016 een brief aan eiser verzonden. Hierin staat onder meer: “Als gevolg van de wettelijke verplichting voor overheidsinstanties om de basisregistratie van adressen en gebouwen (BAG) landelijk op een uniforme wijze te volgen en een uniforme vastlegging van gegevens binnen de gemeente Rotterdam, voert Belastingen van de gemeente Rotterdam een aantal wijzigingen door in de WOZ (Wet waardering onroerende zaken)-administratie. Deze wijzigingen gelden alleen voor uw WOZ-objectadres en niet voor uw vestigingsadres. Wat betekent dit voor u? Uw WOZ-objectadres was [straatnaam] 133C en wordt [straatnaam] 131C BY001.”
Het objectnummer ( [objectnummer] ) van de onroerende zaak, zoals vermeld op de aanslag, is na deze huisnummerwijziging hetzelfde gebleven.
Standpunt eiser
2. Eiser voert aan dat de aanslag ten onrechte is opgelegd omdat hij op
1 januari 2020 geen eigenaar was van de onroerende zaak [straatnaam] 131C en hij dit ook nooit is geweest. Hij begrijpt niet waarom het huisnummer 133C is gewijzigd in 131C BY001 en volgens hem moet verweerder dit weer terugdraaien. Hij wil niets met huisnummer 131C te maken hebben omdat daar een smartshop is gevestigd waar kort geleden een politie-inval is geweest.
Beoordeling door de rechtbank
3. Tussen partijen is in geschil of de aanslag van 17 juli 2020 terecht aan eiser is opgelegd.
4. De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
5. De BIZ-bijdrage wordt geheven van degene die eigenaar is van een object dat volgens de Wet WOZ als één onroerende zaak wordt aangemerkt. [2] De rechtbank stelt vast dat de objecten [straatnaam] 133C (oud huisnummer) en 131C afzonderlijk van elkaar gebruikt worden. Dit is ook niet in geschil. Verweerder heeft deze objecten daarmee terecht aangemerkt als twee afzonderlijke onroerende zaken voor de Wet WOZ. De rechtbank vindt dat verweerder eiser terecht heeft aangeslagen voor de onroerende zaak [straatnaam] 133C (oud huisnummer). Niet in geschil is dat eiser de eigenaar is van deze onroerende zaak. Verweerder heeft toegelicht dat hij voor deze onroerende zaak op de aanslag niet het huisnummer 133C gebruikt omdat dit huisnummer niet in de BAG staat vermeld. Daarom heeft de onroerende zaak het huisnummer 131C BY001 gekregen. De rechtbank kan verweerder volgen in zijn handelwijze, die erop neerkomt dat hij bij gebrek aan een juiste BAG
-aanduiding zelf een aanduiding heeft gekozen. De rechtbank wijst hierbij op een uitspraak van deze rechtbank van 3 juni 2022 [3] , waarin in een vergelijkbare situatie deze handelwijze van verweerder ook is geaccepteerd. Daar komt bij dat niet gebleken is dat verweerder een BIZ-aanslag die betrekking heeft op de smartshop ( [straatnaam] 131C) aan eiser heeft opgelegd. Verweerder heeft met stukken onderbouwd dat de eigenaar van dat pand een aparte BIZ-aanslag opgelegd heeft gekregen.
6. Wel is duidelijk dat de huidige situatie, waarbij het huisnummer 133C in de BAG ontbreekt, onwenselijk is omdat dit tot administratieve problemen leidt bij onder meer de verkoop of verhuur van de onroerende zaak. Eiser en verweerder zijn het daar ook over eens. Zoals op de zitting is besproken kan eiser dit zelf oplossen door een huisnummerwijziging aan te vragen middels het ‘aanvraagformulier nummeraanduiding’ dat hij als bijlage bij de aanvullende reactie van verweerder van 12 augustus 2022 heeft ontvangen. Verweerder heeft op de zitting aangeboden als contactpersoon te fungeren en in contact te treden met de medewerkers van het BAG om dit proces te bespoedigen en voor de toekomst op te lossen.
Conclusie
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.E.C. Debets, rechter, in aanwezigheid van
mr. L.W.F. van Deyzen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
6 oktober 2022.
De griffier is verhinderd te tekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Den Haag waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet op de bedrijveninvesteringszones (Wet BIZ)
Op grond van artikel 1, eerste lid, van de Wet BIZ kan de gemeenteraad onder de naam BIZ-bijdrage een belasting instellen ter zake van binnen een bepaald gebied in de gemeente (bedrijveninvesteringszone) gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen.
Op grond van het derde lid van dat artikel wordt bij verordening bepaald of de BIZ-bijdrage wordt geheven van:
a. eigenaren, waaronder voor de toepassing van deze wet worden verstaan degenen die bij het begin van het kalenderjaar van in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken het genot hebben krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, (…).
Verordening Bedrijveninvesteringszone eigenaren [straatnaam] Centrum 2020 (Verordening)
Op grond van artikel 4 van de Verordening is het belastingobject de onroerende zaak bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.
Op grond van artikel 5 van de Verordening wordt de Aanslag BI-Zone opgelegd aan degene die op 1 januari van het belastingjaar eigenaar is van het betreffende pand.

Voetnoten

1.De aanslag is opgelegd op grond van de Verordening Bedrijveninvesteringszone (BIZ) eigenaren [straatnaam] Centrum 2020 (de Verordening).
2.Zie artikel 16 van de Wet WOZ en de artikelen 4 en 5 van de Verordening.