In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 11 oktober 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Securitas Beveiliging B.V. en [verweerder]. Securitas verzocht de ontbinding op basis van de h-grond, omdat [verweerder] in detentie zat na een strafrechtelijke veroordeling tot zeven jaar gevangenisstraf wegens betrokkenheid bij illegale drugshandel. De kantonrechter oordeelde dat de detentie van [verweerder] een redelijke grond voor ontbinding vormde, aangezien hij zijn werkzaamheden niet meer kon verrichten en de arbeidsovereenkomst daardoor geen inhoud meer had. Daarnaast werd vastgesteld dat [verweerder] ernstig verwijtbaar had gehandeld door strafbare feiten te plegen onder werktijd, wat het vertrouwen van Securitas in hem had geschaad.
De kantonrechter wees het verzoek van Securitas toe en ontbond de arbeidsovereenkomst met ingang van 12 oktober 2022. Tevens werd geoordeeld dat [verweerder] geen recht had op een transitievergoeding, omdat zijn handelen als ernstig verwijtbaar werd beschouwd. Het verzoek van [verweerder] om rekening te houden met de opzegtermijn en om doorbetaling van salaris werd afgewezen, omdat de redenen voor zijn niet kunnen werken voor zijn rekening kwamen. De proceskosten werden toegewezen aan Securitas, aangezien [verweerder] in overwegende mate in het ongelijk was gesteld.