ECLI:NL:RBROT:2022:8557

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 oktober 2022
Publicatiedatum
15 oktober 2022
Zaaknummer
9921135 CV EXPL 22-2317
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming bedrijfsruimte wegens betalingsachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 13 oktober 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap (eiseres) en een gedaagde die een bedrijfsruimte huurde. Eiseres vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de gehuurde ruimte vanwege een huurachterstand van € 17.760,67, inclusief btw en bijkomende kosten. Gedaagde was niet verschenen tijdens de zittingen en had eerder een verzoek tot aanhouding ingediend vanwege familieomstandigheden, maar dit werd niet gehonoreerd. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde niet had aangetoond dat er een betalingsafspraak was gemaakt die de huurachterstand zou dekken. Eiseres had bovendien voldoende bewijs geleverd dat de huurachterstand correct was berekend, inclusief btw. De kantonrechter heeft de vorderingen van eiseres toegewezen, inclusief de betaling van de huurachterstand, wettelijke rente, en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde werd veroordeeld tot ontruiming van de gehuurde ruimte binnen drie dagen na betekening van het vonnis. Tevens werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 2.238,41 zijn vastgesteld. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 9921135 CV EXPL 22-2317
datum uitspraak: 13 oktober 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres01],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: de heer [gemachtigde01] (Gerechtsdeurwaarderskantoor [gemachtigde01] ),
tegen
[gedaagde], h.o.d.n. [handelsnaam01] ,
vestigingsplaats: [vestigingsplaats02] , gemeente [naam gemeente01] ,
gedaagde,
in persoon procederend.

1 ..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 30 mei 2022, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de brief van 22 augustus 2022 waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
Op 4 oktober 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken met de namens eiseres verschenen heer [naam gemachtigde01] (hierna: [naam gemachtigde01] ) en genoemde gemachtigde. Gedaagde is niet verschenen. Na het sluiten van de zitting is gebleken dat gedaagde twee uur voor de aanvang van de zitting een e-mail had verstuurd naar de griffie met het verzoek om aanhouding vanwege familieomstandigheden. Vervolgens is een nieuwe zitting gepland op 12 oktober 2022, waarvoor partijen zijn uitgenodigd bij brieven (en gedaagde ook bij e-mail) van 5 oktober 2022. Tijdens de voortgezette behandeling is namens eiseres gemachtigde [gemachtigde01] verschenen en is [naam gemachtigde01] telefonisch nader gehoord; gedaagde is opnieuw niet verschenen. Uitspraak is bepaald op de aan het eind van de eerste zitting al bepaalde uitspraakdatum van heden.

2 ..De beoordeling

Huurovereenkomst
2.1.
Eiseres (en oorspronkelijk haar rechtsvoorganger [eiseres01] ) heeft aan gedaagde de bedrijfsruimte aan de [adres01] te Numansdorp verhuurd om te worden gebruikt als showroom met buitenterrein ten behoeve van de exploitatie van een autobedrijf. Eiseres stelt dat per 1 mei 2022 sprake is van een huurachterstand van € 17.760,67 (inclusief de energie-afrekening en inclusief btw) en vordert betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente (tot 30 mei 2022 berekend op € 317,29) en buitengerechtelijke incassokosten (€ 952,61). Tevens vordert zij, kort gezegd, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde binnen drie dagen na betekening van dit vonnis, en doorbetaling van het laatstelijk geldende huurbedrag van € 3.323,75 per maand of gedeelte daarvan dat gedaagde het gehuurde in gebruik houdt.
2.2.
Gedaagde heeft zich in de eerste plaats beroepen op een betalingsafspraak met [naam gemachtigde01] van € 11.500,- tegen finale kwijting. Ter zitting heeft [naam gemachtigde01] verklaard dat die afspraak was gemaakt onder de voorwaarde dat er voor 1 juli 2022 zou worden betaald en ontruimd. Omdat dit niet is gebeurd, is de afspraak vervallen, aldus [naam gemachtigde01] . De kantonrechter heeft geen reden om aan deze toelichting te twijfelen, in aanmerking genomen dat gedaagde niet ter zitting is verschenen en dus de mogelijkheid om op een stellingname van eiseres te reageren heeft prijsgegeven.
2.3.
Gedaagde heeft in de tweede plaats aangevoerd dat de hoogte van de huurachterstand niet klopt: de huur werd volgens afspraak zonder btw berekend, maar per 1 januari 2022, toen het pand aan eiseres verkocht werd, is de huur ineens belast met btw. [naam gemachtigde01] heeft ter zitting op dit punt toegelicht dat hij het verhogen van de huur met omzetbelasting met gedaagde heeft besproken toen het pand verkocht werd en dat hij hem toen heeft uitgelegd dat gedaagde de btw kan verrekenen, zodat het voor gedaagde niet uitmaakt, waar gedaagde verder niets op zei. Gelet op deze onweersproken gebleven toelichting en de omstandigheid dat in door gedaagde voor akkoord getekende betalingsafspraken van 14 april 2022 ook sprake is van een huurachterstand inclusief btw, moet het ervoor gehouden worden dat gedaagde heeft ingestemd met het berekenen van btw, zodat de vordering inclusief btw toewijsbaar is.
2.4.
De gevorderde hoofdsom van € 17.760,67 zal dan ook worden toegewezen, evenals de gevorderde huur c.q. (na de ontbinding) schadevergoeding vanaf 1 juni 2022.
2.5.
De gevorderde verschenen wettelijke rente zal op de hieronder vermelde wijze worden toegewezen.
2.6.
De hoogte van de betalingsachterstand rechtvaardigt ontbinding van de
huurovereenkomst en veroordeling tot ontruiming van het gehuurde zoals gevorderd en niet weersproken. Gedaagde heeft verklaard dat hij zijn activiteiten heeft gestopt per 1 juli 2022. Feitelijk is het gehuurde, naar [naam gemachtigde01] heeft verklaard, inmiddels ook al goeddeels, maar nog niet geheel ontruimd: er zouden nog enkele auto’s staan.
buitengerechtelijke incassokosten en rente
2.7.
De gevorderde en op zichzelf niet weersproken buitengerechtelijke incassokosten van € 952,61 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om een vergoeding voor deze kosten te krijgen.
proceskosten
2.8.
Gedaagde moet als de in het ongelijk gestelde partij de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van eiseres tot vandaag vast op € 108,41 aan dagvaardingskosten, € 1.384,- aan griffierecht en € 746,- aan salaris voor de gemachtigde
(2 punten x € 373,- tarief). Dit is totaal € 2.238,41. Voor kosten die eiseres maakt na deze uitspraak moet gedaagde ook een bedrag betalen, te weten € 124,- (maximum tarief nakosten). Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).
uitvoerbaarheid bij voorraad
2.9.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

3 ..De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de bovengenoemde huurovereenkomst tussen partijen ten aanzien van [adres01] (met aanhorigheden) te [plaats01] en veroordeelt gedaagde om het gehuurde binnen drie dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen met alle personen en roerende zaken die zich vanwege gedaagde daar bevinden en het gehuurde onder overgave van de sleutels ter beschikking van eiseres te stellen;
3.2.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen € 19.030,57 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over € 17.760,67 vanaf 30 mei 2022 tot de dag van volledige betaling;
3.3.
veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen € 3.323,75 per maand of gedeelte daarvan vanaf 1 juni 2022 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
3.4.
veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de kant van eiseres tot vandaag vastgesteld op € 2.238,41;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. dr. P.G.J. van den Berg en in het openbaar uitgesproken.
745