ECLI:NL:RBROT:2022:8584

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 oktober 2022
Publicatiedatum
17 oktober 2022
Zaaknummer
9765747 / CV EXPL 22-9293
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in geschil over betaling van factuur voor stukadoorswerkzaamheden

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een geschil tussen Lemi V.O.F. Onderhoud & Schoonmaakbedrijf (hierna 'Lemi') en een gedaagde partij over de betaling van een factuur voor stukadoorswerkzaamheden. Lemi heeft in opdracht van de gedaagde werkzaamheden verricht en een factuur van € 1.720,00 gestuurd, welke door de gedaagde niet is betaald. De gedaagde heeft de factuur betwist en stelt dat er een prijsafspraak is gemaakt van € 17,00 per uur voor het plafondwerk, terwijl Lemi een uurtarief van € 27,00 in rekening heeft gebracht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen tegenvordering is ingesteld door de gedaagde met betrekking tot garantie op de werkzaamheden, en dat de gedaagde erkent dat hij de factuurposten voor wanden en afplakken moet betalen. De zaak is nog niet voldoende uitgekristalliseerd, en de kantonrechter heeft daarom een mondelinge behandeling gelast om verdere inlichtingen te verkrijgen en te proberen tot een minnelijke regeling te komen. De mondelinge behandeling is gepland voor een nader te bepalen datum, waarbij partijen hun verhinderdata moeten opgeven.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9765747 / CV EXPL 22-9293
datum uitspraak: 14 oktober 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Lemi V.O.F. Onderhoud & Schoonmaakbedrijf,
zaakdoende in Dordrecht,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.W. Huijzer te Papendrecht,
tegen
[gedaagde],
gevestigd in [vestigingsplaats gedaagde],
gedaagde,
vertegenwoordigd door [naam] (directeur).
De partijen worden hierna ‘Lemi’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 17 maart 2022, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de repliek;
  • de dupliek, met bijlagen;
  • de rolbeslissing van 22 juli 2022;
  • de akte aan de zijde van Lemi, met een bijlage.

2..De feiten

2.1.
Lemi en [gedaagde] werken al enige jaren samen. Over en weer worden er in opdracht werkzaamheden verricht.
2.2.
Lemi heeft in opdracht van [gedaagde] (stukadoors)werkzaamheden verricht aan verschillende wanden en een plafond voor een project van [gedaagde]. Deze werkzaamheden bestonden (deels) uit herstelwerkzaamheden, ten gevolge van door een derde partij verrichte werkzaamheden waar [gedaagde] niet tevreden over was.
2.3.
Lemi heeft [gedaagde] voor de door haar uitgevoerde werkzaamheden een op 15 september 2021 gedateerde factuur ten bedrage van € 1.720,00 gestuurd. Op deze factuur staan de volgende posten:
  • Stukadoorwerk plafond 40m2x27= € 1080
  • Stukadoorwerk wanden 30m2x20= € 600
  • Koken afplakken € 40
2.4.
[gedaagde] heeft de factuur niet betaald.
2.5.
Lemi heeft een gemachtigde ingeschakeld, die [gedaagde] bij brief van 26 november 2021 heeft gesommeerd om de factuur van Lemi, inclusief wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten, alsnog te betalen.
2.6.
Bij e-mail van 26 november 2021 heeft de vertegenwoordiger van [gedaagde] - voor zover van belang - het volgende aan de gemachtigde van Lemi bericht:

(…)
Zoals eerder aangegeven aan uw cliënt heb ik de factuur betwist en afgekeurd.
(…)
Ik wil hem betalen, waar hij recht op heeft en dat is het volgende
De wanden van 600 euro is akkoord, die 40 euro is ook akkoord, maar het plafond is 680 euro en niet meer
Totaal een factuur van €1320,- btw verlegd
Dit heb ik uw client ook verteld
Bovendien wil ik garantie op zijn werk wat hij wettelijk verplicht is, maar weigert dit te willen geven op voorhand al
Verder is hij wettelijk verplicht mij eerst op de hoogte te stellen als zijnde laatste waarschuwing waarbij een waarschuwing komt voor de extra kosten die u mij ten laste legt
Deze brief, herinneringen en of incasso waarschuwingen heb ik nooit gehad
Ik ontvang dus graag een juiste factuur zonder spook bedragen (…)”.
2.7.
De gemachtigde van Lemi en de vertegenwoordiger van [gedaagde] hebben vervolgens nog met elkaar gecorrespondeerd, maar dat heeft niet tot een oplossing geleid.

3..Het geschil

3.1.
Lemi eist samengevat:
  • [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen € 2.040,96 met wettelijke handelsrente;
  • [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en de nakosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist, bestaat uit de hoofdsom van € 1.720,00, wettelijke handelsrente van € 62,96 (berekend tot en met 16 maart 2022) en buitengerechtelijke incassokosten van € 258,00.
3.2.
Lemi baseert de eis op het volgende. [gedaagde] heeft de factuur van 15 september 2021 niet betaald. Daarom maakt Lemi alsnog aanspraak op betaling van die factuur. Daarnaast maakt Lemi aanspraak op de wettelijke handelsrente en een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
[gedaagde] is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. Via WhatsApp hebben partijen afgesproken dat Lemi voor het plafondwerk een uurtarief van € 17,00 zou hanteren. Lemi is toen naar Polen vertrokken, omdat zijn vader ziek werd. [gedaagde] heeft daarom een derde ingehuurd om de klus te volbrengen, maar dat is niet goed gegaan. Lemi kwam daarna terug en zette de werkzaamheden voort. Vervolgens heeft Lemi voor het plafondwerk een uurtarief van € 27,00 aan [gedaagde] gefactureerd. [gedaagde] wil alles betalen, behalve dit verschil in uurtarief. [gedaagde] wil voor het plafondwerk het eerst besproken bedrag van € 17,00 per uur betalen.

4..De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt voorop dat in deze procedure niets kan worden beslist ten aanzien van het al dan niet geven van garantie door Lemi op de uitgevoerde werkzaamheden. [gedaagde] heeft namelijk geen tegenvordering ingesteld, inhoudende dat Lemi alsnog garantie zou moeten verstrekken. Integendeel, [gedaagde] heeft in zijn reactie op de dagvaarding expliciet aangegeven te willen “schikken voor de garantie”. Daaruit begrijpt de kantonrechter dat [gedaagde] hier vanaf ziet.
4.2.
[gedaagde] erkent dat hij de in de factuur van 15 september 2022 genoemde posten “stukadoorwerk wanden” à € 600,00 en “koken afplakken” à € 40,00 aan Lemi moet betalen. Enkel (de hoogte van) de post “stukadoorwerk plafond” à € 1.080,00 is tussen partijen in geschil.
4.3.
In deze zaak moet worden beoordeeld of partijen voor de door Lemi uitgevoerde plafondwerkzaamheden al dan niet een prijsafspraak hebben gemaakt. [gedaagde] voert aan dat partijen (via WhatsApp) hebben afgesproken dat Lemi voor de plafondwerkzaamheden een uurtarief van € 17,00 zou hanteren. Lemi betwist dit. Volgens Lemi is voor de herstel-werkzaamheden aan het plafond geen prijsafspraak gemaakt en heeft zij daarom een redelijk en marktconform uurtarief van € 27,00 bij [gedaagde] in rekening gebracht. Volgens [gedaagde] is € 27,00 per uur geen redelijk en/of marktconform tarief.
4.4.
De kantonrechter constateert dat partijen pas bij repliek en dupliek op de redelijkheid van het door Lemi gehanteerde uurtarief zijn ingegaan. Daardoor heeft Lemi niet de mogelijkheid gekregen om (uitgebreid) op de dupliek van [gedaagde] te reageren (Lemi mocht immers enkel op de bij dupliek overgelegde bijlage reageren) en bovendien heeft [gedaagde] nog niet op de door Lemi bij akte overgelegde bijlage kunnen reageren. De zaak is hierdoor nog onvoldoende uitgekristalliseerd. De kantonrechter heeft dan ook behoefte aan nadere inlichtingen en daartoe gelast hij een mondelinge behandeling. Tijdens de mondelinge behandeling kunnen partijen vragen van de kantonrechter beantwoorden, hun eigen standpunt nader toelichten en op elkaars standpunt reageren. De mondelinge behandeling zal - mede gelet op het geringe verschil tussen het bedrag waar Lemi aanspraak op maakt en het bedrag waar Lemi volgens [gedaagde] recht op heeft - uitdrukkelijk ook worden benut voor het beproeven van een minnelijke regeling.
4.5.
Alle stukken die op de zaak betrekking (kunnen) hebben en die nog niet in het geding zijn gebracht, moeten door de partij die deze tijdens de mondelinge behandeling ter sprake wil brengen uiterlijk een week voor de zittingsdatum aan de kantonrechter en aan de wederpartij worden toegezonden.
4.6.
Tijdens de mondelinge behandeling zal de kantonrechter - in ieder geval - de volgende punten aan de orde stellen:
  • Welke tarieven hebben partijen precies afgesproken vóórdat Lemi naar Polen vertrok?
  • Hebben partijen nadat Lemi terug kwam uit Polen nog over de tarieven gesproken?
  • Welke werkzaamheden heeft Lemi precies verricht?
  • Welke kosten heeft Lemi precies gemaakt voor de door hem verrichte werkzaamheden (voor - bijvoorbeeld - materiaal)?
  • Wat is een marktconform uurloon voor de door Lemi verrichte werkzaamheden en de in dat verband door hem gemaakte kosten (voor - bijvoorbeeld - materiaal)?
4.7.
De zaak wordt nu verwezen naar
woensdag 26 oktober 2022om partijen de gelegenheid te bieden hun verhinderdata voor de maanden december 2022, januari 2023 en februari 2023 op te geven, zodat daarmee rekening kan worden gehouden bij het vaststellen van een datum en tijd voor de mondelinge behandeling. De kantonrechter zal vervolgens op de beraadrol van maandag 31 oktober 2022 een datum en tijdstip voor de mondelinge behandeling bepalen, waarna deze per brief aan partijen worden medegedeeld. Uitstel is niet mogelijk, tenzij beide partijen daar gezamenlijk om verzoeken.
4.8.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
bepaalt dat partijen (in persoon of behoorlijk vertegenwoordigd en desgewenst met hun gemachtigde) op een nader te bepalen datum en tijd moeten verschijnen in het Gerechtsgebouw aan het Wilhelminaplein 100/125 in Rotterdam, tijdens de mondelinge behandeling van de hierna genoemde kantonrechter;
5.2.
wijst partijen op hetgeen hiervoor over het in het geding brengen van (nadere) stukken is bepaald;
5.3.
stelt partijen in de gelegenheid om
uiterlijk op woensdag 26 oktober 2022hun verhinderdata voor de maanden december 2022, januari 2023 en februari 2023 op te geven;
5.4.
bepaalt dat de schriftelijke opgaaf uiterlijk op de voormelde dag om 12:00 uur op de griffie moet zijn ontvangen;
5.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.M. van Breevoort en in het openbaar uitgesproken.
38671