In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 14 oktober 2022, staat de huurachterstand van de gedaagde centraal. De eiseres, Stichting Woonbron, heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die een woning huurt van Woonbron. De gedaagde heeft een huurachterstand opgebouwd van € 3.739,26 en heeft de huurovereenkomst opgezegd per 31 oktober 2022. Woonbron vordert onder andere de beëindiging van de huurovereenkomst, ontruiming van de woning en betaling van de achterstallige huur, rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde betwist de vordering en stelt dat de huurprijs verlaagd moet worden vanwege gebreken aan de woning. Tijdens de mondelinge behandeling op 22 september 2022 was de gedaagde telefonisch aanwezig, maar heeft zij geen bewijs geleverd voor de gestelde gebreken. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde de huurprijs volledig moet betalen en dat de vordering van Woonbron wordt toegewezen. De gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en de proceskosten. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.