ECLI:NL:RBROT:2022:8851

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2022
Publicatiedatum
21 oktober 2022
Zaaknummer
KTN-10082347_061022
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over staanplaatsovereenkomst en elektriciteitsvoorziening

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 oktober 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser [eiser01] en gedaagde Molecaten Park Kruininger Gors B.V. De eiser, vertegenwoordigd door mr. D. Kohelet, vorderde onder andere dat Molecaten zou worden verplicht om een schriftelijke huur/staanplaatsovereenkomst aan te gaan en de elektriciteitsvoorziening van zijn stacaravan te herstellen. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. M.W. IJzerman, verweerde zich door te stellen dat er geen overeenkomst tot stand was gekomen en dat de voorwaarden voor een dergelijke overeenkomst niet waren vervuld. De rechter oordeelde dat de vorderingen van [eiser01] niet voor een beoordeling in kort geding leenden en wees deze af. De rechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat er een overeenkomst was en dat [eiser01] geen belang had bij de vordering tot heraansluiting van de elektriciteitsvoorziening, aangezien hij zonder staanplaatsovereenkomst niet op het recreatiepark mocht verblijven. Tevens werd [eiser01] veroordeeld in de proceskosten, vastgesteld op € 747,- aan salaris voor de gemachtigde van Molecaten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10082347 VV EXPL 22-357
datum uitspraak: 6 oktober 2022
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: mr. D. Kohelet,
tegen
Molecaten Park Kruininger Gors B.V.,
vestigingsplaats: Hattem,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M.W. IJzerman.
De partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’ en ‘Molecaten’ genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 13 september 2022, met bijlagen;
  • de brief van 21 september 2022 van mr. IJzerman, met bijlagen;
  • de spreekaantekeningen van mr. Kohelet;
  • de pleitaantekeningen van mr. IJzerman.
1.2.
Op 22 september 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken met [eiser01] en [naam01] namens Molecaten, bijgestaan door hun gemachtigden. Beide gemachtigden hebben op zitting pleitnota’s voorgedragen.

2..De feiten

2.1.
Molecaten exploiteert het recreatiepark [naam park01] in [plaats01] (hierna: het recreatiepark).
2.2.
In 2001 heeft Molecaten met [naam02] (hierna: [naam02] ) een overeenkomst vaste plaats gesloten. Deze overeenkomst gaf recht op het gebruik van een staanplaats op het recreatiepark ([nummer01] ). Op die staanplaats stond een stacaravan die eigendom was van [naam02] .
2.3.
Bij overeenkomst van 4 november 2021 heeft [naam02] de stacaravan verkocht aan [eiser01] voor een bedrag van € 20.000,-.
2.4.
Op 27 november 2021 heeft [naam02] bij Molecaten ingediend een verzoek tot het aangaan van een overeenkomst met een vervangende recreant.
2.5.
Naar aanleiding van dat verzoek heeft Molecaten bij brief van 21 december 2021 (met kenmerk 21/623) onder andere het volgende aan [naam02] laten weten:
“Conform artikel 9, lid 1, 2 en 3 van de Recron-voorwaarden voor vaste plaatsen 2016 en onze Verkoopvoorwaarden, geven wij u hierbij toestemming, onder aanvullende, voorwaarden, om uw kampeermiddel met behoud van staanplaats te verkopen.
De aanvullende voorwaarden zijn:
(…)
1. De ondernemer dient in te stemmen met het aangaan van een staanplaatsovereenkomst met de vervangende recreant. Daartoe zal vooraf een gesprek plaatsvinden tussen de voorgestelde vervangende recreant en de ondernemer of diens wettelijke vertegenwoordiger ter plaatse.
2. (…)
(…)
14. (…)
Hierbij ingesloten ontvangt u een overdrachtformulier voor de overschrijving van de staanplaatsovereenkomst. Dit formulier dient door u en de vervangende recreant geheel te worden ingevuld en ondertekend aan ons te worden geretourneerd. Daarna kunt u met de receptie een afspraak maken om de vervangende recreant aan ons voor te stellen.
Is aan de aanvullende voorwaarden voldaan en is de vervangende recreant voor de ondernemer acceptabel dan dienen de staanplaatsovereenkomst en de bijgevoegde nadere overeenkomst tijdens het kennismakingsgesprek ondertekend te worden. (…) Tijdens het kennismakingsgesprek dient de koper het staangeld dat hij/zij verschuldigd is, een en ander afhankelijk van de overdrachtsdatum, direct contant te voldoen en kan de daadwerkelijke verkoop van het kampeermiddel worden afgehandeld.”
2.6.
Artikel 9 lid 1 van de RECRON-voorwaarden voor vaste plaatsen 2016 (hierna: Recron-voorwaarden) luidt, voor zover van belang, als volgt:
“9.1 Verkoop van het kampeermiddel is te allen tijde toegestaan. De verkoop van het kampeermiddel met behoud van plaats is slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van de ondernemer.(…)”
2.7.
Door [naam02] en [eiser01] is op 8 januari 2022 het overdrachtformulier getekend. In dat formulier staat onder Opmerkingen beheer/technische dienst:
“Voor voorwaarden zie onze brief d.d. 20 december 2021 met briefkenmerk 21/623.”
2.8.
Op 14 maart 2022 heeft [eiser01] op het recreatiepark een gesprek gehad met onder andere [naam03] van Molecaten. Bij dat gesprek heeft hij de nodige informatie ontvangen met betrekking tot het gebruik van het recreatiepark, waaronder de Recron-voorwaarden en het kampeerreglement.
2.9.
[eiser01] heeft op 24 maart 2022 een bedrag van € 2.376,54 overgemaakt op de rekening van Molecaten onder vermelding van “
Jaargeld buitenveld [nummer01] , [eiser01]”.
2.10.
Begin augustus 2022 is de elektriciteitsvoorziening van de stacaravan afgesloten.
2.11.
In reactie op een brief van de gemachtigde van [eiser01] heeft Molecaten bij email van 19 augustus 2022 onder meer het volgende geschreven:

[eiser01] is in het najaar van 2021 door de recreant op de vaste plaats [nummer01] gepresenteerd als potentiële koper van het op die plaats aanwezige kampeermiddel c.a. Een overdracht van het kampeermiddel met behoud van plaats heeft nimmer plaatsgehad aangezien de daaraan gestelde voorwaarden door [eiser01] niet zijn vervuld. [eiser01] is genoegzaam bekend met de onvervulde voorwaarden.”

3..Het geschil

3.1.
[eiser01] eist samengevat:
  • primairMolecaten te gebieden haar medewerking te verlenen aan de formalisering van [eiser01] hoedanigheid als recreërend huurder van het park door met hem een schriftelijke huur/staanplaatsovereenkomst aan te gaan dan wel,
  • subsidiairMolecaten te gebieden alsnog een huur/staanplaatsovereenkomst aan te gaan, een en ander op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag met een maximum van
    € 40.000,-;
  • Molecaten te gebieden over te gaan tot heraansluiting van de elektriciteitsvoorziening van de stacaravan van [eiser01] op straffe van een dwangsom van € 750,- per dag met een maximum van € 60.000,-;
  • Molecaten te veroordelen in de proceskosten en nakosten met rente;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
[eiser01] baseert de eis – samengevat – op het volgende. Primair is betoogd dat tussen partijen al sprake is van een (mondelinge) overeenkomst. Zo heeft Molecaten het door [eiser01] betaalde jaargeld behouden en is, voor zover mogelijk, aan de voorwaarden als genoemd in de brief van 21 december 2021 voldaan. Verder heeft [eiser01] vanaf januari tot augustus 2022 zonder problemen op het recreatiepark kunnen en mogen verblijven van Molecaten. Ook heeft een welkomstgesprek plaatsgevonden. Het subsidiaire standpunt is dat [eiser01] gelet op een en ander er gerechtvaardigd op heeft mogen vertrouwen dat een overeenkomst tot stand zou komen en dat het onaanvaardbaar is dat Molecaten aan de totstandkoming van die overeenkomst alsnog een eind heeft gemaakt.
3.3.
Molecaten heeft verweer gevoerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Een vordering in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de vordering in een gewone procedure zal worden toegewezen. Verder moet het belang van [eiser01] bij toewijzing van de vordering worden meegewogen en de gevolgen van toewijzing van de vordering voor Molecaten als deze uitspraak later wordt teruggedraaid. Als partijen een gewone procedure starten, is de rechter in die procedure niet gebonden aan deze uitspraak.
4.2.
Volgens [eiser01] heeft Molecaten zich op een zodanige wijze gedragen dat daaruit moet worden geconcludeerd dat tussen partijen een staanplaatsovereenkomst met betrekking tot [nummer01] bestaat dan wel moet worden aangegaan. Door Molecaten is dit gemotiveerd weersproken. Daartoe is onder andere aangevoerd dat niet aan alle voorwaarden die staan in de aan [naam02] gestuurde brief met kenmerk 21/623 is voldaan. De in dat verband meest in het oog springende is dat [eiser01] niet is geaccepteerd als vervangend recreant. Op zitting is toegelicht dat de reden daarvan is dat bij Molecaten het vermoeden bestaat dat [eiser01] in de stacaravan wil gaan wonen en dat is in strijd met de bestemming van het recreatiepark.
4.3.
Verder heeft Molecaten met betrekking tot de betaling van [eiser01] gezegd dat zij deze niet kent en dat zij ook niet weet waarom dat bedrag is betaald. Dat het gesprek dat [eiser01] op 14 maart 2022 met [naam03] heeft gehad een welkomstgesprek was, wordt bestreden. Molecaten wijst daarbij op een door haar overgelegde email van [eiser01] van 22 juli 2022 waarin hij het zelf omschrijft als “een gesprek voor de ballotagecommissie”. Ook wordt erop gewezen dat er toen geen overeenkomst is getekend. De informatie die [eiser01] bij het gesprek heeft gekregen, heeft een algemeen karakter en ziet dus niet op een acceptatie van [eiser01] als huurder van een staanplaats. Ten slotte is door Molecaten naar voren gebracht dat [eiser01] op verschillende momenten in maart 2022 en juni 2022 is verteld dat geen sprake was van een overdracht en dat deze er ook niet zou komen. Uit de hiervoor genoemde email volgt dat [eiser01] dat ook wist, aldus Molecaten.
4.4.
De kantonrechter overweegt het volgende. In het kader van deze kort gedingprocedure moet het zodanig aannemelijk zijn dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen of had moeten komen dat het gerechtvaardigd is om op toewijzing van de vorderingen in een eventuele bodemprocedure vooruit te lopen. Alleen al de hiervoor weergegeven betwisting van Molecaten verhoudt zich echter moeilijk tot een dergelijk oordeel. Hierbij komt dat het debat op zitting duidelijk heeft gemaakt dat zonder nader onderzoek naar, bijvoorbeeld, het gesprek van 14 maart 2022 en wat toen, bijvoorbeeld, is besproken met betrekking tot het later door [eiser01] betaalde bedrag, niet op voorhand kan worden gekomen tot een voor Molecaten verstrekkende beslissing dat zij tegen haar zin [eiser01] moet (gaan) aanvaarden als huurder. Voor dergelijke bewijslevering biedt deze kort gedingprocedure echter gelet op haar beperkte karakter geen ruimte. Het belang van [eiser01] bij gebruik van de stacaravan is niet van een dusdanig gewicht dat dat tot een ander oordeel moet leiden. Niets staat hem in de weg om zich tot [naam02] te wenden om te praten over de verkoop van de stacaravan, waarvoor, zo is op zitting gezegd, [naam02] ook open zou staan.
4.5.
Een en ander betekent dat de vorderingen met betrekking tot de staanplaatsovereenkomst zich niet voor een beoordeling in kort geding lenen en daarom zullen worden afgewezen. Dit brengt mee dat de vordering tot aansluiting van de elektriciteitsvoorziening eveneens zal worden afgewezen. [eiser01] heeft daarbij geen belang meer. Zonder staanplaatsovereenkomst mag hij namelijk niet op het recreatiepark en in de stacaravan verblijven.
4.6.
Voor zover nog is aangevoerd dat Molecaten onrechtmatig tegen [eiser01] heeft gehandeld door pas op zitting toe te lichten waarom zij hem niet als huurder wil, en dat daarom de vorderingen zouden moeten worden toegewezen, kan [eiser01] dat niet baten. Hoewel kan worden toegegeven dat van Molecaten redelijkerwijze had mogen worden verwacht dat zij op een eerder moment de reden van haar weigering hem te accepteren aan [eiser01] zou hebben uitgelegd, zeker omdat hij daar verschillende keren naar heeft geïnformeerd, levert het achterwege laten daarvan niet zonder meer een onrechtmatig daad op. Nog daargelaten dat als wel tot dat oordeel wordt gekomen zonder nadere toelichting,
die ontbreekt, niet valt in te zien waarom en in hoeverre dat tot toewijzing van de vorderingen zou moeten leiden.
4.7.
[eiser01] krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Molecaten tot vandaag vast op € 747,- aan salaris voor de gemachtigde.
4.8.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eiser01] in de proceskosten, aan de kant van Molecaten tot vandaag vastgesteld op € 747,-;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.F. Milders en in het openbaar uitgesproken.
568