zaaknummer: ROT 21/3935
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres],uit [woonplaats eiseres], eiseres
(gemachtigde: mr. A. Güngörmez),
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: [naam]).
Met het besluit van 24 februari 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV aan eiseres een loongerelateerde Werkhervattingsuitkering Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) toegekend op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is bepaald op 58,78%.
Bij besluit van 5 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft verweerschriften ingediend.
De zaak is bij de rechtbank behandeld op de Teamszitting van 20 september 2022. Eiseres was aanwezig samen met haar gemachtigde. Ook haar dochter was aanwezig om te tolken. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Wat ging aan deze procedure vooraf
1. Eiseres werkte sinds 27 februari 2017 voor 39,85 uur per week als interieurverzorgster bij [naam bedrijf] Per 8 maart 2019 is dit dienstverband geëindigd. Het UWV heeft eiseres met ingang van 11 maart 2019 een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) toegekend. Eiseres heeft zich op 15 april 2019 ziekgemeld, waarna zij ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW) kreeg.
2. Vervolgens heeft eiseres een aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA ingediend. Naar aanleiding hiervan heeft het UWV een medisch en arbeidskundig onderzoek verricht.
3. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiseres onderzocht en aan de hand van alle beschikbare medische gegevens beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 12 april 2021. Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in de functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 5 februari 2021. Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat eiseres (nog steeds) niet geschikt is voor haar eigen werk als interieurverzorgster, maar dat er drie functies (en twee restfuncties) zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog wel zou kunnen doen. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van deze drie functies 41,22% kan verdienen van het loon dat zij verdiende als interieurverzorgster. Dit betekent dat zij voor 58,78% arbeidsongeschikt is. Daarom krijgt eiseres per 12 april 2021 een WIA-uitkering naar dit percentage.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen juist vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kon zich ook vinden in de beoordeling van de arbeidsdeskundige. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.
5.1 Eiseres is het niet eens met het UWV. Ze verzoekt in eerste instantie om dat wat in bezwaar is aangevoerd als herhaald en ingelast te beschouwen. Zij geeft aan dat het UWV dit onvoldoende heeft meegenomen in haar heroverweging. Zij voert verder aan dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest. Eiseres vindt dat niet alle beschikbare medische informatie is meegenomen. Eiseres somt al haar klachten en belemmeringen op en noemt op wat ze door die klachten allemaal niet meer kan. Ze meldt waarvoor ze onder behandeling is (geweest) en wat daarvan het resultaat is. Ze verwijst naar een medicatieoverzicht, een nadere brief van haar huisarts van 10 december 2021 (met bijlagen), afsprakenbrieven van de afdeling Radiologie en polikliniek Chirurgie van het Ikazia ziekenhuis en twee rapporten van een onderzoek bij een radioloog in Turkije (van 15 februari 2022). Eiseres vindt dat de gestelde belastbaarheid daarom niet correct en volledig is weergegeven in de FML. Volgens eiseres heeft zij ten gevolge van haar klachten meer beperkingen dan het UWV heeft aangenomen.
5.2 Eiseres twijfelt aan de deugdelijkheid van het advies van de verzekeringsarts. De artsen van het UWV zijn ook niet onafhankelijk. Eiseres stelt dat het beginsel van
equality of armsin het gedrang is, omdat zij zich geen expertise onderzoek of nadere rapportage kan veroorloven om haar betoog kracht bij te zetten. Zij verzoekt de rechtbank onder verwijzing naar het arrest Korosec dan ook om een onafhankelijke deskundige te benoemen. Hierbij wijst ze de rechtbank er op dat de rechtbank zelf niet in staat is om de vertaling van de medische situatie naar beperkingen in de FML te beoordelen.
5.3 Tot slot stelt eiseres dat zij met haar klachten de geduide functies niet kan verrichten.
Waarover gaat het in deze zaak
6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres per 12 april 2021 (de datum in geding) voor 58,78% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 12 april 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen. Ter zitting heeft eiseres uitvoerig aangegeven welke klachten en belemmeringen zij heden ten dage ondervindt. Zoals hiervoor aangegeven moet de rechtbank zich in deze zaak echter buigen over de medische toestand en de belastbaarheid van eiseres op 12 april 2021. Dat betekent dat dit klachtenverhaal in deze uitspraak buiten beschouwing zal blijven.
7. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres per 12 april 2021 voor 58,78% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
8. Met betrekking tot het verzoek van eiseres om alles wat in bezwaar is aangevoerd als herhaald en ingelast te beschouwen, oordeelt de rechtbank dat een dergelijk verzoek, zonder daarbij aan te geven in hoeverre de reactie van het UWV daarop tekortschiet, onvoldoende is om te spreken van een beroepsgrond waarover de rechtbank zich moet uitlaten. De rechtbank spreekt zich dan ook alleen uit over de door eiseres in beroep aangevoerde tekortkomingen van het bestreden besluit.
9. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
10. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiseres bestudeerd. Hij heeft eiseres eerst telefonisch gesproken en later zorgvuldigheidshalve nog gezien en lichamelijk en psychisch onderzocht tijdens een spreekuur. Hij heeft aangenomen dat eiseres verminderd belastbaar is.
11. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in haar rapport van 29 juni 2021 heroverwogen. Zij heeft het dossier en de bezwaargronden bestudeerd. Ook heeft zij eiseres gesproken op de telefonische hoorzitting. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt dat er geen medische informatie over het hoofd is gezien en vindt dat de verzekeringsarts op basis van de aanwezige informatie de belastbaarheid passend heeft vastgesteld.
12. Eiseres heeft aangevoerd dat het medisch onderzoek niet is gebaseerd op alle beschikbare medische informatie en dat het daarmee onzorgvuldig is.
13. De rechtbank beoordeelt dit als volgt. De verzekeringsarts heeft gemotiveerd dat opvragen van aanvullende informatie niet nodig was, omdat voldoende informatie aanwezig was. De verzekeringsarts bezwaar en beroep vindt dat de verzekeringsarts zorgvuldig te werk is gegaan. Ook stelt zij dat uit de informatie ontvangen tijdens de bezwaarprocedure, namelijk een medicatieoverzicht en een werkplan UWV, geen andere gezondheidstoestand en beperkingen blijken dan waar de verzekeringsarts van uit is gegaan. De rechtbank vindt deze toelichting voldoende duidelijk en begrijpelijk. Ook de door eiseres in beroep ingebrachte gegevens leiden niet tot de conclusie dat het onderzoek van de verzekeringsartsen van het UWV onvoldoende en onzorgvuldig is. Zoals de verzekeringsarts bezwaar en beroep in haar rapport van 31 maart 2021 heeft overwogen geeft deze informatie geen nieuwe medische feiten weer en leidt het niet tot wijzigingen in de vastgestelde belastbaarheid. De bij de brief van de huisarts van 10 december 2021 gevoegde brieven van de orthopedisch chirurg en het medicatieoverzicht (voor zover van belang gezien de datum in geding) waren al bekend bij de verzekeringsartsen en uit de brief van de cardioloog volgt niet dat sprake is geweest van een hartinfarct. Dat eiseres hartklachten heeft is overigens niet nieuw, dit hebben de verzekeringsartsen besproken en meegenomen in hun onderzoek en hun rapporten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 12 september 2022 gereageerd op de onderzoeken van de radioloog in Turkije en heeft aangegeven dat er in de primaire beoordeling al rekening is gehouden met de genoemde afwijkingen. De door eiseres ingebrachte afsprakenbrieven zijn van onderzoeken in augustus en september 2022. Bovendien volgen uit deze afsprakenbrieven geen (nieuwe) medische feiten, waar de verzekeringsartsen rekening mee hadden moeten houden. Het UWV heeft aangegeven dat de behandeling die eiseres nu volgt niet betekent dat de belastbaarheid per 12 april 2021 onjuist is vastgesteld. De rechtbank volgt dit standpunt.
14. De verzekeringsartsen hebben alle klachten en belemmeringen van eiseres, het medicatiegebruik, de eigen bevindingen uit lichamelijk en psychisch onderzoek en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Er is geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsartsen aspecten van de gezondheidstoestand van eiseres hebben gemist. De rechtbank neemt hierin mee dat eiseres op zitting ook heeft aangegeven dat de verzekeringsartsen alle klachten in beeld hebben gehad. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten, ondanks wat eiseres daartegenin heeft gebracht zorgvuldig tot stand zijn gekomen.
15. De verzekeringsarts heeft tijdens het spreekuur onderzoek gedaan naar eiseres haar nek, schouders, armen, polsen, handen, vingers, heupen, knieën, enkels, voeten en geestelijke gesteldheid. Op basis van dit onderzoek heeft de verzekeringsarts aangenomen dat er sprake is van verminderde belastbaarheid, vanwege de beperkingen van de knieën en hielspoor. Daarnaast is eiseres niet belastbaar voor zwaar werk vanwege hart- en vaatproblemen. De verzekeringsarts neemt hier geen specifieke beperkingen voor op, nu deze klachten al ondervangen worden met de opgenomen beperkingen voor de knieën. In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor de fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen en statische houdingen. De verzekeringsarts neemt geen beperkingen aan voor de overige gewrichten, omdat de klachten van eiseres medisch niet verklaard kunnen worden. Ook op psychisch vlak worden geen beperkingen aangenomen. De beperkingen zijn vastgelegd in de FML van 5 februari 2021.
16. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 29 juni 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiseres in stand kan blijven. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt dat de aangenomen belastbaarheid past bij de medische beperkingen. Uit de medische informatie blijkt geen andere gezondheidstoestand dan waar de verzekeringsarts vanuit is gegaan. De verzekeringsarts bezwaar en beroep licht toe dat bepaalde klachten geen beperkingen in de FML geven, omdat deze klachten niet leiden tot bewegingsbeperkingen of andere afwijkingen bij onderzoek. Ook is er geen reden om een urenbeperking op te nemen, omdat de beperkingen van eiseres voldoende ondervangen zijn met de opgenomen beperkingen. Daarnaast voldoet eiseres niet aan de voorwaarden van een urenbeperking (een energetische beperking, beperkte beschikbaarheid of om preventieve reden).
17. Eiseres meent dat de verzekeringsartsen haar belastbaarheid onjuist hebben beoordeeld. Eiseres somt al haar klachten en belemmeringen op en noemt wat zij ten gevolge daarvan niet meer kan. Zij stelt dat zij verdergaande beperkingen met name voor de dynamische handelingen en statische houdingen heeft dan opgenomen in de FML. Op zitting heeft eiseres benadrukt dat ze een urenbeperking nodig vindt. Eiseres heeft in dit verband verwezen naar de medische gegevens die zij in beroep heeft ingebracht.
18. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom ondanks de ingebrachte medische stukken niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. De aangevoerde klachten zijn meegenomen en meegewogen in de beoordeling. Ook heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende uitgelegd waarom de in beroep overgelegde stukken geen reden vormen om meer beperkingen aan te nemen. Zij heeft toegelicht dat uit deze informatie geen nieuwe klachten of beperkingen volgen. De rechtbank vindt deze uitleg begrijpelijk. Ook kan de rechtbank volgen dat een urenbeperking niet aan de orde is, omdat er geen sprake is van een energetische beperking, verminderde belastbaarheid of preventieve reden. Op zitting heeft het UWV nogmaals toegelicht dat de belastbaarheid van eiseres reeds ondervangen is met de aangenomen beperkingen, waardoor er geen noodzaak is voor een urenbeperking. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Dat alleen medisch geobjectiveerde klachten worden betrokken bij de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling en niet ook alle niet-geobjectiveerde maar wel door eiseres ervaren subjectieve klachten, rechtvaardigt niet de conclusie dat het advies van de verzekeringsartsen van het UWV niet deugdelijk zou zijn.
19. Eiseres vindt dat de rechtbank een onafhankelijk medisch deskundige moet benoemen, omdat er twijfel is aan de onafhankelijkheid van de verzekeringsartsen, die in dienst zijn van het UWV. Eiseres stelt dat de rechtbank zelf niet over de deskundigheid beschikt om de inhoudelijke, medische discussie te beoordelen en zich daarin moet laten ondersteunen door een onafhankelijk deskundige. Zelf kan zij zich een expertiseonderzoek of nader rapport niet veroorloven. Eiseres vindt dat er nu geen sprake is van ‘
equality of arms’: een evenwicht tussen partijen om bewijs aan te kunnen leveren.
20. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn rechtspraakeen stappenplan uitgezet, aan de hand waarvan de rechtbank het verzoek om een deskundige te benoemen zal beoordelen.
21.Stap 1: Zorgvuldigheid
De rechtbank heeft in de overwegingen 13 en 14 beoordeeld dat de rapporten van de verzekeringsartsen met de vereiste zorgvuldigheid tot stand zijn gekomen.
22.Stap 2: ‘Equality of arms’
De kern van het beginsel van ‘
equality of arms’ is dat de bestuursrechter alleen in staat is om een onafhankelijk en onpartijdig oordeel te geven, als er een evenwicht bestaat tussen partijen met betrekking tot de mogelijkheid om bewijsmateriaal aan te dragen. Bij twijfel aan de onpartijdigheid van de verzekeringsartsen, moet de rechtbank beoordelen of er voldoende ruimte is geweest voor eiseres om het rapport van de verzekeringsartsen te betwisten. Eiseres kan dit doen door bijvoorbeeld zelf medische gegevens in te brengen. De rechtbank constateert dat eiseres zowel in bezwaar als in beroep de mogelijkheid heeft gehad om zelf medische stukken in te brengen, en daar ook gebruik van heeft gemaakt. De rechtbank concludeert dat daarmee is voldaan aan het beginsel van ‘
equality of arms’.
23.Stap 3: Inhoudelijke beoordeling
Als er in de inhoudelijke beoordeling bij de rechtbank twijfel ontstaat over de juistheid van de beoordeling door het UWV, kan de rechter een medische deskundige benoemen. De rechtbank heeft in overweging 18 geoordeeld dat door de verzekeringsartsen voldoende is onderbouwd wat de belastbaarheid is van eiseres en waarom. Bij de rechtbank is geen twijfel ontstaan aan de inhoudelijke beoordeling van de belastbaarheid van eiseres.
24. De rechtbank oordeelt dat er geen tekortkomingen zijn, waarvoor de rechtbank een onafhankelijk medisch deskundige dient te benoemen om dit te herstellen. De rechtbank wijst het verzoek om een deskundige te benoemen dan ook af.
25. Gelet op alles wat hiervoor is overwogen, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het bestreden besluit. Eiseres moet op de datum in geding daarom in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 5 februari 2021.
De arbeidskundige beoordeling
26. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft functies gezocht die eiseres op basis van de vastgestelde FML van 5 februari 2021 met haar medische beperkingen in theorie nog kan doen. Het gaat om:
- ( sbc-code 111190) Inpakker;
- ( sbc-code 111112) Medewerker beddenreiniging;
- ( sbc-code 111220) Medewerker intern transport.
Naast deze drie functies zijn er ook twee restfuncties geselecteerd: (sbc-code 111080) Barbediende en (sbc-code 111010) Medewerker tuinbouw. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 30 juni 2021 toegelicht waarom deze functies passend zijn.
27. Eiseres heeft aangevoerd dat zij niet in staat is om deze functies te verrichten.
28. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 21 december 2021 gereageerd op de beroepsgronden en aanvullend toegelicht waarom de geselecteerde functies passend zijn.
29. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen, zoals weergegeven in de FML van 5 februari 2021, oordeelt de rechtbank dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies uit te voeren. Eiseres heeft haar stelling, dat zij de functies niet kan verrichten, met name onderbouwd door te verwijzen naar haar klachten. Zoals de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep terecht heeft aangegeven worden de functies geselecteerd op grond van de door de verzekeringsartsen vastgestelde (medisch geobjectiveerde) beperkingen in de FML. De stelling van eiseres, dat de arbeidsdeskundigen de bevindingen van de verzekeringsartsen uit hun medisch onderzoek niet hebben betrokken, is dan ook niet juist. De vaststelling dat eiseres haar eigen werk niet kan verrichten en de functieselectie in het CBBS zijn immers gebaseerd op de FML. Gezien deze FML waren er geen signaleringen op de items waarover eiseres rept in haar beroepsgronden en op grond waarvan zij stelt dat zij de functies niet zou kunnen doen. Dat er geen signaleringen waren, houdt in dat de belasting in de functies op die items de vastgestelde belastbaarheid van eiseres niet overschrijdt. De stelling van eiseres is in feite dus gericht tegen de voor haar vastgestelde belastbaarheid in de FML van 5 februari 2021, waarover de rechtbank hiervoor in rechtsoverweging 25 reeds heeft geconcludeerd dat er geen reden is om daaraan te twijfelen.
30. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 12 april 2021 met de middelste van de drie geduide functies 41,22% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als interieurverzorgster, zodat eiseres voor de overige 58,78% arbeidsongeschikt is.
Wat is de conclusie van de rechtbank
31. Het UWV heeft de WIA‑uitkering van eiseres per 12 april 2021 terecht bepaald naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 58,78%.
32. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 1 november 2022 door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.