6.3.Eiser heeft tijdens de zitting nader toegelicht dat hij maximaal een half uur tot een uur iets kan doen. Leren of lassen kan hij naar zijn zeggen hooguit een half uur volhouden. Hij heeft verder verklaard dat hij op slechte dagen niet in staat is om iets te doen en niet of maximaal een half uur naar de dagbesteding bij Maatwerk gaat. Als het niet gaat bij Maatwerk, gaat eiser naar buiten of naar huis. Dat eiser in staat is om één uur onafgebroken te werken, mits hij de juiste begeleiding krijgt en afleidende prikkels worden gereduceerd, zoals de verzekeringsarts in zijn rapport van 28 december 2020 heeft overwogen en de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport van 28 juli 2021 heeft onderschreven, kan de rechtbank niet goed plaatsen. Dit gelet op de hiervoor vermelde verklaring van eiser, die steun vindt in de overgelegde informatie van Maatwerk en Sarr, waaruit volgt dat eiser destijds weliswaar was ingeschreven voor 5 dagen van 4 uur daginvulling per week, maar dat dit in de praktijk niet haalbaar bleek (en overigens inmiddels is teruggebracht tot tweemaal per week). Ook de stelling dat eiser in de thuissituatie laat zien dat hij langdurig met een taak bezig kan zijn als deze zijn interesse heeft, zoals gamen, biedt daarvoor onvoldoende onderbouwing. De verzekeringsarts merkt onder 4.2 van zijn rapport van 28 december 2020 weliswaar op dat eiser graag computert, gamen, maar daarover wordt vervolgens eveneens opgemerkt dat het meer gaat om praten dan om gamen. Bovendien volgt uit dat rapport niet hoe lang eiser (onafgebroken) gamet. Uit de omstandigheid dat eiser dagelijks onder begeleiding een half uur leerde, volgt zonder verdere toelichting – die niet is gegeven – niet dat eiser ook in staat is om een uur onafgebroken te werken. Dat eiser 42 minuten zijn aandacht bij het gesprek met de verzekeringsarts kan houden en verbaal redelijk sterk overkomt, kan evenmin leiden tot de conclusie dat eiser één uur aaneengesloten kan werken. Uit de stukken en uit wat tijdens de zitting naar voren is gebracht volgt ook dat eiser zich beter voordoet dan hij zich voelt en daardoor snel wordt overschat, maar daaraan worden door de verzekeringsartsen geen consequenties verbonden. Tijdens de zitting heeft eiser verder toegelicht dat hij zijn opleiding heeft kunnen afronden vanwege de coronasituatie, waardoor hij de opleiding thuis kon volgen en een langere opleidingsduur kreeg. Hij leerde een half uur per dag. Ook uit het rapport van de arbeidsdeskundige van 30 december 2020 volgt dat eiser dagelijks een half uur leerde, onder begeleiding. Dat uit het afronden van de opleiding volgt dat eiser in de toekomst arbeidsvermogen kan ontwikkelen, zoals de arbeidsdeskundigen hebben overwogen, kan de rechtbank zonder nadere motivering niet volgen. Verder heeft psychiater [naam psychiater] in haar brief van 3 maart 2021 overwogen dat eiser niet meer in evenwicht is, mede door het wegvallen van daginvulling (Maatwerk) eind december 2020 vanwege de lockdown. Volgens haar moet het evenwicht weer worden hersteld door een vaste structuur middels vijf dagen in de week daginvulling en het creëren van nieuw toekomstperspectief. Dat hieruit blijkt dat verbetering niet is uitgesloten, zoals de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn aanvullend rapport van 18 november 2021 opmerkt, kan de rechtbank niet volgen. Er wordt immers alleen gesproken over het herstellen van een verstoord evenwicht, niet over verdere ontwikkeling als het evenwicht is hersteld. Verder is onvoldoende toegelicht en onderbouwd waaruit volgt dat het vergroten van de zelfstandigheid van eiser en het verbinden van duidelijke consequenties kunnen bijdragen aan het zelfstandig leren uitvoeren van taken en het zich sociaal passend gedragen. Daarbij is evenmin onderzocht hoe de hulp van vader en oma kan worden vormgegeven.
7. Gelet op wat hiervoor onder 6.1 - 6.3 is overwogen, zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren.
8. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
9. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en wegingsfactor 1). De door eiser verzochte vergoeding voor kosten in bezwaar, komen niet voor vergoeding in aanmerking, omdat eiser niet heeft onderbouwd dat hij in bezwaar kosten heeft gemaakt en hij in bezwaar niet werd bijgestaan door een rechtsbijstandverlener.