ECLI:NL:RBROT:2022:9587

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 juli 2022
Publicatiedatum
10 november 2022
Zaaknummer
C/10/618625 / FA RK 21-3805
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige zorgregeling tussen vader en minderjarige met jeugdbeschermer

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 7 juli 2022, is een voorlopige zorgregeling vastgesteld tussen de man en de minderjarige. De rechtbank heeft bepaald dat partijen, onder regie van de jeugdbeschermer, zullen toewerken naar een onbelaste omgang tussen de minderjarige en zijn vader. De rechtbank heeft eerder, op 1 juli 2022, de behandeling van de zaak aangehouden in afwachting van rapportages van de bijzondere curator en de raad voor de kinderbescherming. De bijzondere curator, mr. L.A. Middelkoop, was benoemd om de belangen van de minderjarige te behartigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 23 juni 2022 zijn beide partijen, hun advocaten, de bijzondere curator en vertegenwoordigers van de raad voor de kinderbescherming verschenen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen geschil bestaat over het recht op omgang tussen de man en de minderjarige. De huidige zorgregeling wordt als voorlopige regeling vastgelegd, met de intentie om te komen tot hervatting van de oorspronkelijke zorgregeling zoals vastgelegd in het ouderschapsplan van 30 juli 2019. De rechtbank heeft de taak van de bijzondere curator beëindigd, vertrouwend op de voortzetting van de zorgregeling onder regie van de jeugdbeschermer. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechtbank heeft de behandeling van de zaak aangehouden tot 1 april 2023, in afwachting van nadere berichtgeving van de advocaten.

Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag, met inachtneming van de wettelijke termijnen voor het indienen van het beroep.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
zaaknummer / rekestnummer: C/10/618625 / FA RK 21-3805
Beschikking van 7 juli 2022 betreffende de zorgregeling en de informatieregeling
in de zaak van:
[naam man01], de man,
wonende te [woonplaats01] , gemeente [gemeente01] ,
advocaat mr. N.C. Hau-Cheng te Zoetermeer,
t e g e n
[naam vrouw01], de vrouw,
wonende te [woonplaats02] , gemeente [gemeente02] ,
advocaat mr. H.E.M.J. van Poppel te Rotterdam.

1..De verdere procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • de beschikking van deze rechtbank van 1 juli 2022, waarbij mr. L.A. Middelkoop is benoemd tot bijzondere curator over de minderjarige;
  • het verslag van bevindingen van de bijzondere curator van 20 oktober 2021;
- het rapport van de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht van
18 maart 2022;
- de berichten van de vrouw van 3 november 2021, 3 december 2021 en
22 december 2021;
- de berichten van de man van 3 november 2021, 3 december 2021 en
3 januari 2022.
1.2.
De voortgezette mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op
23 juni 2022. Gelijktijdig is behandeld het verzoek tot ondertoezichtstelling de minderjarige (kenmerk: C/10/635329 / FA RK 22-645), in welke zaak een afzonderlijke beschikking is gegeven.
Daarbij zijn verschenen:
  • de vrouw met haar advocaat;
  • de man en mr. M.J.S. Spanjersberg, namens mr. Hau-Cheng;
  • de bijzondere curator;
  • de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), vertegenwoordigd door [naam01] ;
- de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam-Rijnmond (hierna: de
GI), ter zitting vertegenwoordigd door [naam02] .

2..De verdere beoordeling

2.1.
Bij beschikking van 1 juli 2021 heeft de rechtbank de behandeling van de zaak aangehouden in afwachting van het verslag van de bijzonder curator en de rapportage van de raad. De rechtbank verwijst naar en neemt over wat is opgenomen in die beschikking.
2.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat de man en de minderjarige recht hebben op omgang met elkaar. In het kader van de ondertoezichtstelling, die bij afzonderlijke beschikking van heden door de rechtbank is uitgesproken voor een periode van negen maanden, gaan partijen onder regie van de jeugdbeschermer toewerken naar een voor de minderjarige onbelaste omgang met zijn vader. De rechtbank is met de bijzondere curator en de raad van oordeel dat daarbij de kans op slagen groter is als de huidige (lopende) zorgregeling als voorlopige zorgregeling wordt vastgelegd, waarover de jeugdbeschermer eveneens de regie voert en daarbij moet streven naar hervatting van de oorspronkelijke zorgregeling die partijen in het ouderschapsplan van 30 juli 2019 hebben afgesproken.
2.3.
Gelet op het vorenstaande zal de rechtbank beslissen als hierna te melden.
2.4.
Omdat de minderjarige inmiddels onder toezicht is gesteld en de rechtbank erop vertrouwt dat de huidige zorgregeling door partijen wordt voortgezet en onder regie van de jeugdbeschermer wordt uitgebreid, zal de rechtbank de taak van de bijzondere curator in deze procedure beëindigen.
2.5.
De rechtbank zal de behandeling van de zaak aanhouden in afwachting van het verloop van de zorgregeling onder regie van de jeugdbeschermer en verzoekt de raadslieden van partijen uiterlijk op de hierna vermelde pro formadatum de rechtbank hierover nader te berichten.
2.6.
Ingetrokken verzoeken
2.6.1.
De man heeft de verzoeken ten aanzien van het belcontact en de informatie- en consultatieregeling ingetrokken. De rechtbank zal de verzoeken afwijzen.

3..De beslissing

3.1.
stelt vast dat de minderjarige in het kader van een
voorlopigeregeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken bij de man zal zijn als volgt:
- eenmaal per twee weken een weekend van zaterdag 12.00 uur tot zondag
11
uur;
3.2.
ontslaat mr. L.A. Middelkoop uit haar functie van bijzondere curator over de minderjarige;
3.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders verzocht, behalve ten aanzien van de zorgregeling;
en alvorens verder te beslissen:
3.5.
bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot
1 april 2023 PRO FORMA, in afwachting van nadere berichtgeving van de advocaten van partijen.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.C. Woudstra, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier C. Naujoks op 7 juli 2022.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.