ECLI:NL:RBROT:2022:9597

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 november 2022
Publicatiedatum
10 november 2022
Zaaknummer
9413780 CV EXPL 21-28850
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Privacy schending door publicatie van persoonsgegevens zonder anonimisering

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser1] en Magnova B.V. over de publicatie van persoonsgegevens zonder anonimisering. [eiser1] vorderde een schadevergoeding van € 7.500,- van Magnova, omdat zijn naam zichtbaar was in vonnissen die op de websites van Magnova waren gepubliceerd. Deze vonnissen betroffen eerdere veroordelingen van [eiser1] door de rechtbank Den Haag, waarbij zijn naam niet was geanonimiseerd. Magnova heeft de vordering betwist en stelde dat zij niet verantwoordelijk was voor de anonimiseringsfouten, aangezien zij de uitspraken van de Rechtspraak ontving en deze automatisch verwerkte. De kantonrechter oordeelde dat Magnova onrechtmatig had gehandeld door de persoonsgegevens van [eiser1] te publiceren zonder toestemming, en kende hem een schadevergoeding van € 750,- toe voor immateriële schade. In de vrijwaringszaak die volgde, vorderde Magnova dat de Staat der Nederlanden haar zou vrijwaren voor de schadevergoeding aan [eiser1]. De kantonrechter wees deze vordering af, omdat de Staat niet verantwoordelijk was voor de anonimiseringsfouten en de privacy van [eiser1] niet ter bescherming van derden, zoals Magnova, was bedoeld. De proceskosten werden gecompenseerd, en beide partijen moesten hun eigen kosten dragen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Locatie Rotterdam
Uitspraak: 18 november 2022 (bij vervroeging)
vonnis van de kantonrechter
in de
hoofdzaakmet nummer 9413780 CV EXPL 21-28850
van
[eiser1], hierna: ‘ [eiser1] ’,
wonende te [woonplaats1] ,
eiser bij exploot van dagvaarding van 16 augustus 2021,
gemachtigde: mr. dr. D.J.B. Bosscher ,
tegen
MAGNOVA B.V., hierna: ‘ Magnova ’,
gevestigd te Rotterdam ,
gedaagde,
in deze procedure vertegenwoordigd door haar bestuurder, [naam1] ,
én
in de
vrijwaringszaakmet nummer 9767702 CV EXPL 22-9440
van
MAGNOVA B.V.,
gevestigd te Rotterdam ,
eiseres,
in deze procedure vertegenwoordigd door haar bestuurder, [naam1] ,
tegen
DE STAAT DER NEDERLANDEN, hierna: ‘de Staat der Nederlanden’,
zetelende te ’s-Gravenhage ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S. Heeroma.

1..De procedures

1.1.
De dossiers bestaan uit de volgende processtukken:
in de hoofdzaak
  • het vonnis van 14 januari 2022 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • de rolbeslissing van 15 april 2022;
  • het antwoord, met bijlagen;
in de vrijwaringszaak
  • de dagvaarding van 9 maart 2022, met bijlagen;
  • de rolbeslissing van 15 april 2022;
  • het antwoord.
1.2.
Bij brieven van 14 juni 2022 is een (gezamenlijke) mondelinge behandeling bepaald. Beide zaken zijn ter zitting van 2 november 2022 met (de gemachtigden van) partijen besproken. Hiervan heeft de griffier aantekening gehouden. Aan het slot van de zitting heeft de kantonrechter een datum voor deze uitspraak bepaald. Die datum is daarna vervroegd naar heden.

2..De feiten

2.1.
Bij vonnis van 15 juni 2017 is [eiser1] , geboren op [geboortedatum1] , door de rechtbank Den Haag veroordeeld tot jeugddetentie wegens woninginbraken. Dat vonnis is op 20 juni 2017 gepubliceerd op rechtspraak.nl . In die publicatie was de naam van [eiser1] zichtbaar, in ieder geval tot 19 december 2019.
2.2.
In een op 9 maart 2018 jegens een medeverdachte van [eiser1] door diezelfde rechtbank gewezen vonnis kwam (de naam van) [eiser1] ook voor. Dit vonnis is die dag gepubliceerd op rechtspraak.nl , eveneens zonder de naam van [eiser1] te anonimiseren. In ieder geval tot 8 januari 2020 was op die website zijn naam in dit vonnis leesbaar.

3..Het geschil

in de hoofdzaak
3.1.
[eiser1] heeft bij dagvaarding gevorderd Magnova bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling aan hem van een schadevergoeding van € 7.500,-, met rente en met veroordeling van Magnova in de kosten van de procedure.
3.2.
Ter toelichting daarop heeft hij - samengevat en voor zover thans van belang - het volgende aangevoerd. Op enig moment heeft de vader van [eiser1] ontdekt dat de onder 2.1 en 2.2 bedoelde vonnissen op de websites jure.nl , rechtenmedia.nl en rechtennieuws.nl waren gepubliceerd zonder dat de naam van [eiser1] was geanonimiseerd. Die websites behoren toe aan Magnova en bieden met eigen zoekmachines gratis toegang tot juridische uitspraken. Daarop heeft [eiser1] Magnova verzocht alsnog tot anonimisering over te gaan en aan hem een schadevergoeding naar billijkheid groot € 7.500,- te betalen wegens schending van zijn privacy. Zij heeft echter geweigerd die schadevergoeding te betalen.
3.3.
Magnova heeft verweer gevoerd, dat strekt tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling van [eiser1] in de kosten van de procedure. Op haar verweer wordt, voor zover van belang van de uitkomst van de procedure, hierna ingegaan.
in de vrijwaringszaak
3.4.
Magnova heeft gevorderd de Staat der Nederlanden bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling aan Magnova van hetgeen waartoe Magnova in de hoofdzaak jegens [eiser1] wordt veroordeeld, een proceskostenveroordeling daaronder begrepen, met veroordeling van de Staat der Nederlanden in de proceskosten, met rente.
3.5.
Ter toelichting daarop heeft Magnova -samengevat en voor zover thans van belang- naar voren gebracht dat zij met de afdeling BISTRO van de Raad voor de rechtspraak een overeenkomst heeft gesloten voor de leveranties van rechterlijke uitspraken vanaf medio 2005. Uitsluitend op haar website jure.nl publiceert zij rechterlijke uitspraken.
Nadat zij de rechtbank Den Haag op 20 augustus 2021 aansprakelijk had gesteld voor de levering van content - de onderhavige vonnissen - die een privacy schending bevat, heeft deze erkend dat er fouten zijn gemaakt bij de anonimisering van die vonnissen, die via rechtspraak.nl en externe afnemers van dataleveranties zijn verspreid. De Rechtspraak maakt regelmatig anonimiseringsfouten en heeft een aantal slachtoffers daarvan ook schadevergoedingen uitgekeerd. Magnova ontvangt dagelijks updates met nieuwe content en verwerkt - automatisch - redactionele aanpassingen, zoals herstelde anonimiseringsfouten.
Nu de rechtbank Den Haag heeft erkend dat er anonimiseringsfouten zijn gemaakt bij de onderhavige uitspraken en dat zij die content heeft verspreid aan Magnova en andere afnemers van rechterlijke uitspraken, dient de Staat der Nederlanden Magnova te vrijwaren voor zover de vordering van [eiser1] in de hoofdzaak toewijsbaar zou zijn. De Staat der Nederlanden is immers verantwoordelijk voor het product. Magnova mag verwachten dat de geleverde content - rechterlijke uitspraken - geen anonimiseringsfouten bevat, zeker gezien het bestaan en hanteren van zogenoemde anonimiseringsrichtlijnen door de Rechtspraak. Met het sturen aan Magnova van een uitspraak die een privacy schending bevat, heeft de Staat der Nederlanden onrechtmatig gehandeld. Op grond van artikel 6:162 BW is hij daarom schadeplichtig jegens Magnova .
3.6.
De Staat der Nederlanden heeft verweer gevoerd, dat strekt tot afwijzing van het gevorderde, met veroordeling Magnova in de kosten van de procedure. Op zijn verweer wordt, voor zover van belang van de uitkomst van de procedure, hierna ingegaan.

4..De beoordeling

in de hoofdzaak
4.1.
Ter zitting heeft [eiser1] toegelicht dat de door hem gevorderde hoofdsom van € 7.500,- opgebouwd is uit drie maal € 2.500,- aan schadevergoeding, omdat de uitspraken met daarin de naam van [eiser1] leesbaar op elk van de drie websites van Magnova zijn gepubliceerd. Bij die gelegenheid heeft hij ook de eis verminderd met € 5.000,- (twee maal € 2.500,-) omdat hij, aldus [eiser1] , niet kan bewijzen dat, naast de privacy schending op jure.nl , de uitspraken met daarin zichtbaar zijn naam eveneens op rechtenmedia.nl en rechtennieuws.nl zijn gepubliceerd.
4.2.
Ter onderbouwing van de (resterende) privacy schending op jure.nl heeft [eiser1] als productie 3 een screenshot overgelegd van een Google zoekresultaat, waarbij gezocht is op ‘
[naam / plaats]’. Het zoekresultaat bevat een link naar het onder 2.1 bedoelde vonnis op jure.nl en in de omschrijving daarbij wordt hij met voor- en achternaam als verdachte genoemd.
4.3.
Magnova heeft bij gebrek aan wetenschap betwist dat dit vonnis op die wijze op jure.nl gepubliceerd is (geweest). Nadat zij ter zake door [eiser1] aangeschreven was, heeft zij gezocht op de naam ‘ [eiser1] ’ en dat leverde geen resultaat op. Zij kan niet terugkijken of zijn naam eerder wel op deze site gepubliceerd is geweest.
4.4.
Dit verweer is echter onvoldoende om te kunnen opwegen tegen de door [eiser1] met gemelde screenschot onderbouwde stelling dat (in ieder geval) het onder 2.1 bedoelde vonnis met daarin leesbaar zijn naam enige tijd op jure.nl gepubliceerd is geweest. Dat Magnova dit niet kan controleren omdat, naar zij heeft gesteld, zij door de Rechtspraak doorgevoerde correcties automatisch verwerkt en zij geen geschiedenis bijhoudt, komt hier voor haar rekening en risico.
4.5.
Dat betekent dat er hierna vanuit wordt gegaan dat (in ieder geval) het onder 2.1 bedoelde vonnis met daarin leesbaar de naam van [eiser1] enige tijd op jure.nl gepubliceerd is geweest, onder verwerping, als onvoldoende onderbouwd, van het door Magnova ter zake gevoerde verweer. Aan bewijslevering wordt daarom niet toegekomen.
4.6.
Volgens artikel 6 lid 1 van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) is de verwerking van persoonsgegevens, zoals het vermelden van de naam van [eiser1] in een publicatie op jure.nl , alleen rechtmatig indien ten minste aan een van de zes in dat artikellid (onder a tot en met f) genoemde voorwaarden is voldaan. Daarvan kan sprake zijn indien (onder a) de betrokkene toestemming heeft gegeven voor de verwerking van zijn persoonsgegevens of indien die verwerking noodzakelijk is in het kader van de onder b tot en met f van artikellid omschreven situaties. Niet in geschil is dat in dit geval aan geen van deze voorwaarden is voldaan. Dat rechtvaardigt het oordeel dat hier sprake is geweest van een niet-geoorloofde verwerking door Magnova van de persoonsgegevens van [eiser1] , die daarom naar civielrechtelijke maatstaven moet worden beschouwd als onrechtmatig handelen van de verwerkingsverantwoordelijke ( Magnova ) jegens [eiser1] . Op grond van artikel 82 AVG heeft [eiser1] derhalve jegens Magnova recht op schadevergoeding.
4.7.
Daaraan doet niet af, althans in ieder geval niet in de relatie tussen Magnova en [eiser1] , dat Magnova , naar zij heeft aangevoerd, erop mocht vertrouwen dat de door haar van rechtspraak.nl betrokken uitspraken geen anonimiseringsfouten bevatten. Magnova is het immers die de uitspraken op jure.nl (her)publiceert en die daarom aan te merken is als ‘verwerkingsverantwoordelijke’ als bedoeld in artikel 4 lid 7 AVG. Het behoort dan ook tot haar (eigen) verantwoordelijkheid om er bij die publicaties voor te zorgen dat die niet met de AVG strijdig zijn en daarin is zij in dit geval, blijkens het voorgaande, tekort geschoten jegens [eiser1] . Dat zij de door haar gepubliceerde uitspraken van rechtspraak.nl betrekt en die automatisch verwerkt, maakt, met het oog op artikel 82 lid 3 AVG, ook niet dat zij op geen enkele wijze verantwoordelijk is voor de inbreuk.
4.8.
Op grond van artikel 6:106 BW heeft de benadeelde voor nadeel dat niet bestaat in vermogensschade, recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding indien hij ‘op andere wijze in zijn persoon is aangetast’. Daarvan is in dit geval sprake, nu hiervoor werd vastgesteld dat de onder 2.1 bedoelde uitspraak met daarin leesbaar de naam van [eiser1] enige tijd op jure.nl heeft gestaan. Hoewel in deze procedure onduidelijk gebleven is hoe lang dat het geval is geweest en hoeveel gebruikers die uitspraak in die vorm via jure.nl hebben geraadpleegd, vormt die publicatie een schending van de persoonlijke levenssfeer van [eiser1] . Daarom heeft hij recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding voor immateriële schade. Alle omstandigheden van het geval in aanmerking genomen, daaronder begrepen de omstandigheid de jeugdige leeftijd van [eiser1] ten tijde van de veroordeling en de gewraakte publicatie, maar ook de omstandigheid dat niet gebleken is dat de inbreuk op zijn privacy tot concrete negatieve gevolgen heeft geleid, zal de kantonrechter de [eiser1] toekomende schadevergoeding naar billijkheid vaststellen op € 750,-. Dat bedrag wordt hierna dan ook toegewezen.
4.9.
Het door Magnova gedane beroep op eigen schuld van [eiser1] - indien [eiser1] ‘op het rechte pad zou zijn gebleven’, zou de onderhavige privacy schending niet hebben plaatsgevonden - maakt dit niet anders. Daarmee miskent zij immers dat niet het gedrag van [eiser1] de rechtens relevante oorzaak is van de inbreuk op zijn privacy, maar juist haar eigen (her)publicatie van de onderhavige uitspraak, met daarin leesbaar de naam van [eiser1] , op jure.nl , dit in strijd met de AVG.
4.10.
De door [eiser1] gevorderde wettelijke rente (in de zin van artikel 6:119 BW) wordt, als op de wet gegrond en door Magnova ook niet (afzonderlijk) bestreden, eveneens toegewezen over het bedrag van € 750,-, en wel vanaf de dag van dagvaarding, nu [eiser1] niet heeft gesteld, laat staan toegelicht, dat hij vanaf een eerdere datum op die rente aanspraak maakt.
4.11.
Gezien de uitkomst van de procedure en de mate waarin de door [eiser1] bij dagvaarding ingestelde vordering toewijsbaar is gebleken, acht de kantonrechter hier termen aanwezig de kosten daarvan te compenseren. Dat betekent dat partijen ieder de eigen kosten dragen. In die zin wordt dan ook beslist.
4.12.
Voor kosten die [eiser1] maakt na deze uitspraak (nakosten), moet Magnova een bedrag betalen van € 37,50. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover echter geen aparte beslissing te worden genomen (
ECLI:NL:HR:2022:853).
in de vrijwaringszaak
4.13.
Nu in de hoofdzaak een bedrag aan schadevergoeding jegens [eiser1] , ten laste van Magnova , is toegewezen, wordt toegekomen aan de vraag of de Staat der Nederlanden Magnova daarvoor geheel of deels moet vrijwaren. Die vraag moet ontkennend beantwoord worden, waartoe het volgende wordt overwogen.
4.14.
Volgens Magnova zou de Staat der Nederlanden haar enerzijds moeten vrijwaren omdat zij er op grond van een tussen partijen gesloten overeenkomst met betrekking tot dataleveranties (rechterlijke uitspraken) op mocht vertrouwen dat deze leveranties geen grove anonimiseringsfouten bevatten. De kantonrechter begrijpt deze stellingname van Magnova aldus dat de Staat der Nederlanden jegens haar toerekenbaar tekortgeschoten is in de nakoming van zijn contractuele verplichting doordat hij Magnova een vonnis geleverd heeft waarin, in strijd met de door de Rechtspraak gehanteerde anonimiseringsrichtlijnen, de naam van [eiser1] nog leesbaar was.
4.15.
De Staat der Nederlanden heeft bij antwoord en ook ter zitting echter gemotiveerd bestreden dat hij met Magnova een dergelijke overeenkomst heeft gesloten. In verband daarmee heeft hij ter zake toegelicht dat hij sinds 2012 een systeem hanteert waarbij eenieder vrijelijk over bepaalde data, zoals (geanonimiseerde) uitspraken, kan beschikken.
4.16.
Hierop gelet zou het op de weg van Magnova hebben gelegen nader concreet te maken en ook voor zoveel mogelijk te onderbouwen dat tussen haar en de Staat der Nederlanden een overeenkomst werd gesloten waaruit voor de Staat der Nederlanden de contractuele verplichting voortvloeit om Magnova slechts uitspraken aan te leveren die aan voornoemde anonimiseringsrichtlijnen voldoen. Een dergelijke nadere toelichting en onderbouwing heeft Magnova echter niet verstrekt.
4.17.
Dat heeft tot gevolg dat de door Magnova betrokken stelling dat de Staat der Nederlanden haar dient te vrijwaren omdat zij in een contractuele verplichting jegens Magnova tekortgeschoten is, als onvoldoende onderbouwd wordt verworpen.
4.18.
Anderzijds heeft Magnova aangevoerd - en heeft de Staat der Nederlanden met klem bestreden - dat de Staat der Nederlanden haar dient te vrijwaren voor de vordering van [eiser1] uit hoofde van een onrechtmatige daad, nu hij - kort gezegd - een uitspraak aan Magnova heeft geleverd die niet voldeed aan de anonimiseringsrichtlijnen, met schade tot gevolg (de veroordeling van Magnova in de hoofdzaak jegens [eiser1] ).
4.19.
De kantonrechter stelt voorop dat voor het slagen van een vordering uit hoofde van onrechtmatige daad voldaan moet zijn aan een vijftal eisen (artikel 6:162 BW), namelijk een onrechtmatige daad (een inbreuk op een recht dan wel een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, behoudens de aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond), toerekenbaarheid van de daad aan de dader, schade, causaal verband tussen de daad en schade en relativiteit. Deze laatste eis bepaalt dat geen verplichting tot schadevergoeding bestaat indien de geschonden norm niet strekt tot bescherming tegen de schade zoals de benadeelde die heeft geleden.
4.20.
Aan deze relativiteitseis is in dit geval niet voldaan. De hier door de Staat der Nederlanden geschonden norm - kortweg, voor zover nu belang, om geen uitspraken op rechtspraak.nl te publiceren waarin de naam van een natuurlijke persoon (nog) leesbaar is - dient immers ter bescherming van de privacy van die natuurlijke persoon en niet ter bescherming van derden, zoals Magnova , die rechterlijke uitspraken van rechtspraak.nl halen om die op een eigen site te (her)publiceren. Daarbij komt dat Magnova de Staat der Nederlanden verwijt dat hij niet heeft gedaan wat zij zelf ook heeft nagelaten, namelijk het niet anonimiseren van de naam van [eiser1] alvorens tot (her)publicatie over te gaan. Daarmee heeft zij als ‘verwerkingsverantwoordelijke’ in de zin van AVG zich zelf dus ook niet naar die norm gedragen. Ook om die reden is hier niet aan de relativiteitseis voldaan.
4.21.
Hierop stuit de vordering van Magnova dan ook (reeds) af. Hetgeen verder nog is aangevoerd, kan tot geen ander oordeel leiden en behoeft daarom geen bespreking.
4.22.
Magnova krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van de Staat der Nederlanden tot vandaag vast op € 248,- aan salaris voor zijn gemachtigde (twee punten à € 124,-). De voor dit geval door de Staat der Nederlanden gevorderde wettelijke rente (als bedoeld in artikel 6:119 BW) over de kosten van de procedure wordt eveneens toegewezen. Voor kosten die de Staat der Nederlanden na deze uitspraak maakt, moet Magnova ook een bedrag betalen van € 62,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (
ECLI:NL:HR:2022:853).
in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak
4.23.
Dit vonnis wordt, zoals gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaard, voor zover het veroordelingen betreft.

5..De beslissing

De kantonrechter:
in de hoofdzaak
5.1.
veroordeelt Magnova om aan [eiser1] te betalen € 750,-, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling;
5.2.
compenseert de proceskosten zodat beide partijen de eigen kosten dragen;
5.3.
verklaart dit vonnis voor zover het een veroordeling betreft, uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde;
in de vrijwaringszaak
5.4.
wijst het door Magnova gevorderde af;
5.5.
veroordeelt Magnova in de proceskosten, aan de kant van de Staat der Nederlanden tot vandaag vastgesteld op € 248,- aan salaris voor zijn gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag van volledige betaling;
5.6.
verklaart dit vonnis voor zover het de proceskostenveroordeling betreft, uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. D.L. Spierings en in het openbaar uitgesproken.
654