ECLI:NL:RBROT:2022:967
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheidsevaluatie van eiseres
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 februari 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de weigering van het Uwv om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), maar het Uwv had haar aanvraag afgewezen op basis van een arbeidsongeschiktheid van 13,83%. Eiseres heeft eerder bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar het Uwv handhaafde zijn standpunt. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak het Uwv opgedragen om opnieuw naar de zaak te kijken, wat resulteerde in een nieuw besluit waarin het Uwv zijn eerdere beslissing handhaafde.
Tijdens de zitting op 21 januari 2022 was eiseres niet aanwezig, maar haar gemachtigde, mr. S. Zahri, was wel aanwezig. Het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. P. Vliegenhart. De rechtbank heeft de arbeidskundige beoordeling van het Uwv beoordeeld en geconcludeerd dat de rapporten van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen zorgvuldig zijn opgesteld en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiseres heeft aangevoerd dat zij niet in staat is om de door het Uwv geduide functies te vervullen, maar de rechtbank oordeelde dat het Uwv voldoende onderbouwing had gegeven voor zijn besluit.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 10 september 2018 minder dan 35% arbeidsongeschikt was en dat het Uwv de WIA-uitkering terecht heeft geweigerd. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen gelijk krijgt in deze procedure. De rechtbank heeft ook bepaald dat de proceskosten niet vergoed worden, omdat eiseres in het ongelijk is gesteld. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, en is op 10 februari 2022 verzonden.