ECLI:NL:RBROT:2022:9687

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 november 2022
Publicatiedatum
10 november 2022
Zaaknummer
C/10/643910 / FA RK 22-6070
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgregeling voor minderjarigen na relatiebeëindiging met focus op belang van de kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 november 2022 een beschikking gegeven over de zorgregeling voor twee minderjarigen, geboren uit de relatie tussen de vrouw en de man. De vrouw verzocht om een zorgregeling waarbij de kinderen in de oneven weken bij haar verblijven, terwijl de man verzocht om de kinderen in de even weken bij hem te laten verblijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat het belang van de minderjarigen voorop staat en dat beide ouders gegronde redenen hebben om de kinderen in hun zorg te willen hebben. De rechtbank heeft de procedure in gang gezet na een verzoekschrift van de vrouw op 2 september 2022 en een verweerschrift van de man op 18 oktober 2022. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 oktober 2022 zijn beide partijen en hun advocaten verschenen, evenals een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen en dat de minderjarigen in het verleden in de even weken bij de man verbleven. De rechtbank heeft de communicatie tussen de ouders als problematisch ervaren en heeft benadrukt dat het van belang is dat de ouders het belang van hun kinderen vooropstellen. De rechtbank heeft een zorgregeling vastgesteld die ingaat op 25 november 2023, waarbij de kinderen in een vierwekelijks schema afwisselend bij de vrouw en de man verblijven. De rechtbank heeft ook bepaald dat de vakanties per 1 maart 2023 gelijkelijk verdeeld zullen worden, met een regeling voor de eerste keus in de oneven en even jaren. De kosten van de procedure worden door beide partijen zelf gedragen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/643910 / FA RK 22-6070
Beschikking van 11 november 2022 betreffende de regeling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken
in de zaak van:
[naam01], hierna: de vrouw,
wonende te [woonplaats01] ,
advocaat mr. M.P. Kloppenburg te Rotterdam,
t e g e n
[naam02], hierna: de man,
wonende te [woonplaats02] ,
advocaat mr. M. Ahmadi te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 2 september 2022;
  • het verweerschrift, tevens houdende een zelfstandig verzoek, van 18 oktober 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden in Het Huis van de Wijk Hillevliet op 24 oktober 2022.
Bij deze gelegenheid zijn verschenen:
  • partijen en advocaten voornoemd;
  • de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht, ter zitting vertegenwoordigd door [naam03] .

2.De vaststaande feiten

2.1.
Uit de vrouw zijn geboren de minderjarigen:
[naam kind01] , geboren op [geboortedatum01] 2013 te [geboorteplaats01] en
[naam kind02] , geboren op [geboortedatum01] 2013 te [geboorteplaats01] .
2.2.
De man heeft de minderjarigen erkend.
2.3.
De vrouw en de man oefenen gezamenlijk het ouderlijk gezag uit over de minderjarigen.
2.4.
Partijen hebben de Nederlandse nationaliteit.

3.De beoordeling

3.1.
De vrouw verzoekt een zorgregeling te bepalen waarbij de minderjarigen in de oneven weken een weekend van vrijdag 18:00 uur tot zondag 18:00 uur, alsmede de helft van de vakanties bij de man verblijven en waarbij de vrouw de kinderen op vrijdag brengt en de man de kinderen op zondag weer terug brengt, althans een regeling zoals de rechtbank juist en redelijk acht.
3.2.
De man voert gemotiveerd verweer en verzoekt bij wijze van zelfstandig verzoek te bepalen dat de minderjarigen voorlopig tot 1 maart 2023 bij de hem verblijven in de even weekenden van zaterdag 10.00 uur tot zondag 18.00 uur, alsmede te bepalen dat de vakanties en feestdagen per 1 maart 2023 bij helfte zullen worden verdeeld, met dien verstande dat de man de eerste keus heeft in de oneven jaren en de vrouw de eerste keus in de even jaren.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de man verzocht te bepalen dat de zorgregeling vanaf 1 maart 2023 zal inhouden dat de minderjarigen in de even weken een weekend van vrijdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur bij hem verblijven.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna – voor zover van belang – nader worden ingegaan.
3.4.
De rechtbank overweegt als volgt.
3.4.1.
Na het beëindigen van de relatie (2017) zijn partijen in onderling overleg overeengekomen dat de minderjarigen in de even weekenden bij de man verblijven van vrijdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur. Deze regeling heeft gelopen tot oktober 2021, zijnde het moment dat de man en zijn toenmalige partner uit elkaar zijn gegaan en de man uiteindelijk bij zijn moeder is gaan wonen. De man is uiteindelijk tijdelijk bij zijn moeder gaan wonen, totdat hij over zelfstandige woonruimte zou beschikken.
3.4.2.
In februari 2022 is de situatie tussen partijen geëscaleerd en zijn Veilig Thuis en vervolgens ook Jeugdbescherming betrokken bij het gezin van de vrouw. Partijen zijn met behulp van Jeugdbescherming een voorlopige zorgregeling overeengekomen waarbij de man in de oneven weken van zaterdag 12.00 uur tot zondag 18.00 uur contact met de minderjarigen heeft in de woning van zijn moeder. Het lukt partijen niet om tot een definitieve zorgregeling te komen.
3.4.3.
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling overeenstemming bereikt omtrent de vakantieregeling.
De rechtbank zal beslissen zoals door partijen is overeengekomen.
De rechtbank adviseert partijen meteen na de zomervakantie gezamenlijk de verdeling te doen van alle vakantie van het dan komende schooljaar.
3.4.4.
Tussen partijen is voorts niet in geschil dat de man in het kader van de zorgregeling de minderjarigen bij zich zal hebben:
  • tot 1 maart 2023 van zaterdag 10.00 uur tot zondag 18.00 uur en
  • vanaf 1 maart 2023 van vrijdag 18.00 uur tot zondag 18.00 uur.
Het geschil tussen partijen bestaat eruit dat zij beiden de minderjarigen in de even weekenden bij zich willen hebben.
3.4.5.
De man stelt dat hij de minderjarigen in het verleden, althans in ieder geval tot de voorlopige zorgregeling die is overeengekomen bij de Jeugdbescherming medio 2022, de minderjarige altijd in de even weekenden bij zich had. Dit omdat de omgang met de minderjarigen destijds plaatsvond in de woning van zijn toenmalige partner op de momenten dat diens kinderen daar ook waren. De minderjarigen en de kinderen van zijn toenmalige partner hebben een hele goede band en vinden het leuk om elkaar te zien.
Hoewel de man op dit moment niet meer samenwoont met deze partner, hebben zij nog wel een relatie die inhoudt dat de man in de weekenden bij deze vrouw verblijft.
Indien de minderjarigen in de even weken het weekend bij hem zijn, dan zijn de minderjarigen in de gelegenheid om de kinderen van zijn (ex-)partner te zien, hetgeen zij erg leuk vinden. Daarbij stelt de man dat indien hij de minderjarigen in de oneven weekenden bij zich zal hebben, hij en zijn (ex-)partner geen tijd samen meer hebben in de weekenden.
3.4.6.
De vrouw stelt dat zij de minderjarigen in de even weekenden bij zich wil hebben omdat de minderjarigen dan contact kunnen hebben met opa m.z. en oma m.z. die in België wonen en schippers zijn. In de even weekenden zijn opa en oma m.z. aan de wal en kunnen zij de vrouw en de minderjarigen bezoeken. De vrouw stelt dat in het verleden het schema van opa en oma m.z. zo was dat zij de oneven weken de weekenden aan de wal waren, maar dat dit schema in de loop der tijd is gewijzigd naar de even weken. De vrouw acht het in het belang van de minderjarigen dat zij in de gelegenheid zijn om contact te hebben met hun opa en oma m.z.
3.4.7.
De communicatie tussen partijen laat veel te wensen over. Tijdens de mondelinge behandeling is met partijen uitgebreid gesproken over het belang van een goede communicatie op ouderniveau en het belang om met behulp van een derde (mediator) de verhoudingen onderling weer enigszins te normaliseren.
De man staat open voor mediation. De vrouw niet en wenst dan ook een uitspraak van de rechtbank, zodat in ieder geval voor iedereen duidelijkheid bestaat.
3.4.8.
De minderjarigen vinden het fijn bij zowel hun moeder als bij hun vader. De rechtbank onderschrijft de mening van de raad dat de verstandhouding tussen partijen dermate verstoord is dat zij elkaar op dit moment over en weer niets meer gunnen.
Het is naar het oordeel van de rechtbank spijtig dat partijen elkaar niets meer gunnen maar het is naar het oordeel van de rechtbank kwalijk dat partijen als ouders het hun kinderen niet gunnen om zowel regelmatig contact te hebben met hun grootouders m.z. als met de kinderen van de (ex-)partner van de man, waar zij jarenlang in de weekenden mee samen zijn geweest. Ouders verliezen in hun strijd met elkaar het belang van hun kinderen uit het oog.
Daarom zal de rechtbank een zorgregeling bepalen, zoals hierna wordt beschreven, waarbij de mogelijkheid wordt gegeven dat de minderjarigen op regelmatige basis in de even weken contact kunnen hebben met zowel hun opa en oma m.z. als met de kinderen van de
(ex-)partner van de man, waarbij het uitgangspunt blijft dat de tijd in het weekend zoveel als mogelijk gelijkelijk wordt verdeeld.
3.4.9.
Het 4-wekelijkse schema zal zijn als volgt: In week 1 (oneven) verblijven de kinderen bij de vrouw, in week 2 (even) verblijven de kinderen in het weekend tot zondag 10 uur bij de vrouw en van zondag 10 uur tot zondag 18 uur bij de man, in week 3 (oneven) verblijven de kinderen tot 1 maart 2023 vanaf zaterdag 10 uur en vanaf 1 maart 2023 vanaf vrijdag 18 uur tot zondag 10 uur bij de man en vanaf zondag 10 uur bij de vrouw, in week 4 (even) verblijven de kinderen tot 1 maart 2023 vanaf zaterdag 10 uur en vanaf 1 maart 2023 vanaf vrijdag 18 uur tot zondag 18 uur bij de man.
Deze regeling start op 25 november, een oneven weekend.
3.4.10.
Gelet op de aard van de procedure bepaalt de rechtbank dat elk van de partijen de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
stelt met ingang van 25 november 2023 vast de weekendregeling zoals bepaald onder 3.4.9.
De vrouw brengt de minderjarigen naar de man en de man brengt de minderjarigen weer terug bij de vrouw.
De vakanties zullen door partijen per 1 maart 2023 bij helfte worden gedeeld, met dien verstande dat de man de eerste keus heeft in de oneven jaren en de vrouw de eerste keus heeft in de even jaren.
4.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
4.4.
wijst af het over en weer meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.C.A. de Groot, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van de griffier P. Mansveld op 11 november 2022.
Voor zover in deze beschikking een of meer eindbeslissingen zijn opgenomen, staat tegen deze beschikking hoger beroep open bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden voor het instellen van hoger beroep.