Op 9 september 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam, vertegenwoordigd door kantonrechter J.J. Willemsen, een mondelinge uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres, Gemeente Rotterdam, en gedaagde, vertegenwoordigd door mr. M.M. de Jonge. De zaak betreft een vordering van eiseres om een vrijstelling van werkzaamheden op te heffen. Tijdens de zitting is vastgesteld dat eiseres een spoedeisend belang heeft bij de gevorderde voorzieningen. De Gemeente Rotterdam heeft toegezegd de ziekmelding van eiseres van 16 juni 2022 te verwerken en binnen twee weken na het vonnis schriftelijk te reageren op de bezwaren van eiseres tegen een eerdere beoordeling. Deze vorderingen zijn toegewezen.
De kantonrechter heeft echter de vordering tot opheffing van de vrijstelling van werkzaamheden afgewezen. Eiseres vertoonde emotionele reacties en de kantonrechter constateerde dat er zorgen waren over de veilige werkomgeving van de medewerkers in combinatie met een mogelijke terugkeer van eiseres op de werkvloer. Ook de vordering tot hervatting van het verbetertraject is afgewezen, omdat de Gemeente Rotterdam voldoende tijd en begeleiding heeft geboden zonder dat dit heeft geleid tot verbetering van het functioneren van eiseres. De vordering tot verlenging van het herplaatsingsonderzoek werd eveneens afgewezen, evenals het verbod op het eisen van een niet-Cotan goedgekeurde psychologische test. De proceskosten werden gecompenseerd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.