ECLI:NL:RBROT:2022:9951

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 december 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
9964318 CV EXPL 22-2581
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. dr. S. Wahedi
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming gehuurde woning door huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Next Invest b.v. en de gedaagden, [gedaagde01] en [gedaagde02]. Next Invest vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege een huurachterstand. De huurprijs bedraagt € 1.193,91 per maand en de huurachterstand was op dat moment opgelopen tot € 12.373,38, inclusief rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagden erkenden de huurachterstand, maar voerden verweer tegen de buitengerechtelijke kosten en vroegen om een laatste termijn om de achterstand te voldoen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 1 november 2022 werd besproken dat [gedaagde01] c.s. een beroep deed op artikel 7:280 BW, waarin de mogelijkheid van een termijn de grâce wordt genoemd. De kantonrechter besloot om [gedaagde01] c.s. een termijn van één maand te verlenen om aan zijn betalingsverplichtingen te voldoen, alvorens de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter overwoog dat de huurachterstand meer dan drie maanden bedroeg, wat in beginsel voldoende is voor ontbinding, maar dat alle omstandigheden in acht genomen moesten worden.

De rechter oordeelde dat de gedaagden de proceskosten moesten betalen, die zijn vastgesteld op € 995,83. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagden binnen de gestelde termijn aan hun verplichtingen moesten voldoen, anders zou de huurovereenkomst ontbonden worden en moesten zij het gehuurde ontruimen. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige huurbetalingen en de mogelijkheden voor huurders om in contact te treden met schuldhulpverlening.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 9964318 CV EXPL 22-2581
datum uitspraak: 1 december 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Next Invest b.v.,
vestigingsplaats: Papendrecht,
eiseres,
gemachtigde: Wouters Gerechtsdeurwaarder & Incasso’s,
tegen

1..[gedaagde01] ,

woonplaats: [woonplaats01] ,
2. [gedaagde02] ,
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagden,
gemachtigde: mr. D.H.P.M. Müskens.
De partijen worden hierna ‘Next Invest’ en ‘ [gedaagde01] c.s.’ (in mannelijk enkelvoud) genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 22 juni 2022, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
Op 1 november 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling met partijen besproken. Daarbij waren namens Next Invest aanwezig: [naam01] , portefeuillemanager bij Next Invest en [naam02] , tussenpersoon bij [naam makelaar01] , bijgestaan door [naam03] . Namens [gedaagde01] c.s. was aanwezig [gedaagde01] en hij werd bijgestaan door mr. D.H.P.M. Müskens.

2..De feiten

2.1.
[gedaagde01] c.s. huurt de woning aan het adres [adres01] te [plaats01] (hierna: het gehuurde) van Next Invest. De huurprijs bedraagt op dit moment € 1.193,91 per maand. Partijen zijn overeengekomen dat de huur bij vooruitbetaling moet worden voldaan.

3..Het geschil

3.1.
Next Invest eist, samengevat, om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
  • de huurovereenkomst tussen partijen te ontbinden en [gedaagde01] c.s. te veroordelen tot ontruiming van het gehuurde;
  • [gedaagde01] c.s. hoofdelijk, in die zin dat als de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen aan haar te betalen:
  • € 8.009,10 aan achterstallige huur met rente tot en met de maand juni 2022;
  • € 1.193,91 aan huur, nog te verhogen met eventuele indexeringen, per maand of gedeelte daarvan dat [gedaagde01] c.s. het gehuurde blijft houden vanaf de maand juli 2022 tot aan het tijdstip van de ontbinding van de huurovereenkomst, per datum vonnis; € 1.193,91 aan schadevergoeding, nog te verhogen met eventuele indexeringen, per maand of gedeelte daarvan dat [gedaagde01] c.s. in gebreke blijft met de ontruiming van het gehuurde, zulks ingaande op het tijdstip van de ontbinding van de huurovereenkomst;
  • de wettelijke rente over € 7.965,55 vanaf 14 juni 2022 tot aan de dag van algehele voldoening; € 681,69 aan buitengerechtelijke kosten (inclusief BTW) en de proceskosten.
3.2.
Next Invest baseert de eis op het volgende. [gedaagde01] c.s. heeft een huurachterstand laten ontstaan. De hoogte van de huurachterstand rechtvaardigt ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.
3.3.
[gedaagde01] c.s. erkent de huurachterstand, maar voert verweer tegen de buitengerechtelijke incassokosten en vraagt om een laatste termijn – mocht de kantonrechter ontbinding van de huurovereenkomst overwegen – om alsnog de huurachterstand te betalen.

4..De beoordeling

huurachterstand en rente
4.1.
Next Invest heeft ter gelegenheid van de mondelinge behandeling een actuele specificatie van de huurachterstand in het geding gebracht en daarbij gesteld dat de huurachterstand, berekend tot en met de maand november 2022, € 12.373,38 bedraagt (inclusief rente en buitengerechtelijke kosten). [gedaagde01] c.s. heeft het voorgaande erkend, met dien verstande dat hij de verschuldigdheid van buitengerechtelijke kosten heeft betwist. Daartoe heeft hij gesteld dat hij de aanmaningsbrief van Next Invest van 1 april 2022 niet heeft ontvangen. Dit betekent dat de hoofdsom van € 8.009,10, vermeerderd met alle tot op heden niet betaalde huurtermijnen, met rente voor toewijzing gereed ligt.
buitengerechtelijke kosten
4.2.
Voor toewijzing van de door Next Invest gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bestaat geen grond, zodat dit onderdeel van de vordering dient te worden afgewezen. Uit artikel 3:37 lid 3 BW volgt namelijk dat een tot een bepaalde persoon gerichte verklaring die persoon moet hebben bereikt om haar werking te hebben. Met betrekking tot een schriftelijke verklaring, zoals een aanmaningsbrief, geldt als uitgangspunt dat deze de geadresseerde heeft bereikt, indien zij door hem is ontvangen. Indien de ontvangst van de verklaring wordt betwist, zoals in deze zaak, dient de afzender feiten of omstandigheden te stellen en zo nodig te bewijzen dat de brief wel degelijk door haar is verzonden naar een adres waarvan zij redelijkerwijs mocht aannemen dat de geadresseerde daarop door haar kon worden bereikt en dat de verklaring bij de geadresseerde is aangekomen, bijvoorbeeld door een verzendbewijs van een aangetekende brief. Next Invest heeft in reactie op het door [gedaagde01] c.s. gevoerde verweer geen feiten en omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat de aanmaningsbrief van 1 april 2022 [gedaagde01] c.s. heeft bereikt of niet heeft bereikt door een voor rekening en risico van [gedaagde01] c.s. komende omstandigheid.
ontbinding huurovereenkomst
4.3.
Als een huurder zijn verplichting om tijdig de huur betalen niet nakomt, mag de verhuurder de rechter op grond van artikel 6:265 BW vragen om de huurovereenkomst te ontbinden. De rechter dient deze vordering alleen toe te wijzen als de huurachterstand een beëindiging van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Een huurachterstand van meer dan drie maanden wordt in beginsel als ernstig genoeg beschouwd om de huurovereenkomst te beëindigen, maar de rechter moet alle omstandigheden afwegen. Zo is van belang of de lopende huur wordt betaald en of de huurder (een deel) van de achterstand alsnog heeft voldaan. Uit de recente specificatie van Next Invest, die [gedaagde01] c.s. niet heeft weersproken, volgt dat [gedaagde01] c.s. de betalingsachterstand sinds het uitbrengen van de dagvaarding heeft laten oplopen. De hoogte van deze achterstand, die inmiddels meer dan drie maanden aan niet betaalde huur bedraagt, rechtvaardigt in beginsel ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling tot ontruiming van het gehuurde.
term de grâce
4.4.
[gedaagde01] heeft ter zitting gesteld dat hij een moeilijke periode heeft gehad, maar hij heeft desondanks toch de huur over de maanden oktober en november 2022 betaald. Hij verwacht als olliebollenbakker de komende tijd veel omzet te draaien. Hij heeft namelijk een aantal grote opdrachten binnengehaald en zal met het geld dat hij daarmee gaat verdienen de huurachterstand betalen. Ook zal [gedaagde02] , zijn moeder, hem voortaan gaan helpen bij betaling van de huur. Op grond van deze omstandigheden doet hij een beroep op
term de grâceals bedoeld in artikel 7:280 BW. De kantonrechter ziet in dit geval aanleiding om gebruik te maken van zijn wettelijke bevoegdheid [gedaagde01] c.s. een termijn van een maand te verlenen om alsnog aan zijn verplichtingen tegenover Next Invest te voldoen, voordat de huurovereenkomst wordt ontbonden. De kantonrechter komt tot deze conclusie, enerzijds, omdat hij [gedaagde01] c.s. nog een laatste kans wil geven, anderzijds, omdat het dossier geen uitsluitsel geeft over de vraag of Next Invest na het ontstaan van de huurachterstand [gedaagde01] c.s. heeft aangemeld bij het college voor schuldhulpverlening.
4.5.
Artikel 2 van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening bepaalt namelijk dat de verhuurder van een woning bij een huurachterstand de contactgegevens van de huurder en de hoogte van de achterstand dient te verstrekken aan het college voor schuldhulpverlening, als hij inspanning heeft geleverd om in persoonlijk contact te treden met de huurder om deze te wijzen op mogelijkheden om betalingsachterstanden te voorkomen en te beëindigen; de huurder gewezen heeft op de mogelijkheden voor schuldhulpverlening; de huurder ten minste eenmaal een schriftelijke herinnering heeft gestuurd over de betalingsachterstand en bij die schriftelijke herinnering heeft aangeboden om met schriftelijke toestemming van de huurder zijn contactgegevens aan het college te verstrekken en de huurder daarop niet afwijzend heeft gereageerd. De gedachte hierachter is dat schulden in een zo vroeg mogelijk stadium worden gesignaleerd. Er is overigens geen sanctie gesteld op het niet naleven van gegevensverstrekking bij huurachterstand en de verhuurder houdt de mogelijkheid om aan de rechter te vragen om de huurovereenkomst te ontbinden. Dat laat onverlet dat de rechter deze omstandigheden wel kan laten meewegen bij de beantwoording van de vraag of de ontbinding gerechtvaardigd is. In dit geval verleent de kantonrechter [gedaagde01] c.s.
term de grâce.
proceskosten
4.6.
[gedaagde01] c.s. krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Next Invest tot vandaag vast op € 129,83 aan dagvaardingskosten, € 244,00 aan griffierecht en € 622,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 311,00 tarief). Dit is totaal € 995,83. Voor kosten die Next Invest maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] c.s. ook een bedrag betalen van € 124,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen voor de betekening van de uitspraak. In dit vonnis hoeft hierover geen aparte beslissing te worden genomen (ECLI:NL:HR:2022:853).
uitvoerbaarheid bij voorraad
4.7.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5..De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde01] c.s. hoofdelijk, in die zin dat als de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, om aan Next Invest te betalen € 8.009,10, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 7.965,55 vanaf 14 juni 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde01] c.s. hoofdelijk, in die zin dat als de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, om aan Next Invest te betalen, zolang de huurovereenkomst voortduurt,
€ 1.193,91 per maand aan huur met ingang van de maand juli 2022;
5.3.
veroordeelt [gedaagde01] c.s. hoofdelijk, in die zin dat als de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de kant van Next Invest tot vandaag vastgesteld op € 995,83;
5.4.
staat [gedaagde01] c.s. toe om het totaal van de aan Next Invest verschuldigde bedragen, inclusief rente en kosten zoals hierboven genoemd aan Next Invest te betalen binnen één maand na de uitspraak van dit vonnis;
en bovendien, maar alléén voor het geval [gedaagde01] c.s. niet binnen de gestelde termijn geheel aan die betalingsverplichtingen voldoet:
5.5.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen met ingang van de dag na afloop van vorenbedoelde termijn van één maand en veroordeelt [gedaagde01] c.s. om het gehuurde te ontruimen met alle personen en zaken die zich vanwege hem daar bevinden en het gehuurde onder overgave van de sleutels ter beschikking van Next Invest te stellen;
5.6.
veroordeelt [gedaagde01] c.s. om aan Next Invest te betalen € 1.193,91 per maand, met ingang van de maand januari 2023 tot en met de maand waarin de ontruiming plaatsvindt;
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. dr. S. Wahedi en in het openbaar uitgesproken.
53956