ECLI:NL:RBROT:2023:10198

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 november 2023
Publicatiedatum
3 november 2023
Zaaknummer
ROT 22/3629
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid en de WIA-uitkering na herstel van een zorgvuldigheidsgebrek door het UWV

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 november 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres en het UWV over de mate van arbeidsongeschiktheid en de WIA-uitkering. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. C. Steijgerwalt, betwistte de beslissing van het UWV dat zij op 24 september 2021 56,95% arbeidsongeschikt was. De rechtbank had eerder in een tussenuitspraak van 20 maart 2023 vastgesteld dat het besluit van het UWV niet op een zorgvuldig onderzoek was gebaseerd en gaf het UWV de kans om het gebrek te herstellen. Het UWV heeft daarop aanvullende medische rapporten ingediend en eiseres heeft hierop gereageerd met aanvullende stukken.

De rechtbank oordeelde dat het UWV het zorgvuldigheidsgebrek had hersteld door een verzekeringsarts B&B in te schakelen die eiseres fysiek had onderzocht. De rechtbank concludeerde dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op een overtuigende wijze had gemotiveerd en dat er geen reden was om aan de vastgestelde FML te twijfelen. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had besloten dat eiseres 56,95% arbeidsongeschikt was en dat de WGA-vervolguitkering met ingang van 1 december 2021 correct was aangepast.

De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand omdat het UWV het gebrek had hersteld. Tevens werd het UWV veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die op € 1.255,50 werden vastgesteld. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: ROT 22/3629

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. C. Steijgerwalt),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: mr. S. Roodenburg).

Inleiding

Voor een weergave van het procesverloop tot aan de tussenuitspraak van 20 maart 2023 verwijst de rechtbank naar de tussenuitspraak. [1]
In haar tussenuitspraak heeft de rechtbank overwogen dat het besluit van 14 juli 2022 (het bestreden besluit) niet berust op een zorgvuldig onderzoek en een deugdelijke motivering en heeft de rechtbank het UWV in de gelegenheid gesteld het geconstateerde gebrek in het bestreden besluit te herstellen.
Bij brief van 15 mei 2023 heeft het UWV gebruik gemaakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Het UWV heeft hierbij een rapport van 11 mei 2023 van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) ingediend.
Bij brief van 30 mei 2023 heeft eiseres hierop gereageerd. Eiseres heeft op 5, 26 en 29 juni 2023 aanvullende (medische) stukken en een brief, geschreven door eiseres, ingediend.
Het UWV heeft hierop gereageerd met een verweerschrift en rapporten van de verzekeringsarts B&B van 9 juni 2023 en 25 augustus 2023.
Met toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat vindt het UWV

1. Het UWV vindt dat eiseres op 24 september 2021 56,95% arbeidsongeschikt is en heeft daarom besloten dat eiseres haar WGA [2] -vervolguitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) met ingang van 1 december 2021 wordt berekend aan de hand van dit percentage.
2. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op de rapporten van een verzekeringsarts B&B van 5 juli 2022 en 11 mei 2023. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 26 oktober 2021.
3. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 7 juli 2022.

Wat vindt eiseres

4. In aanvulling op wat eiseres eerder heeft gesteld, en in de tussenuitspraak is weergegeven, vindt eiseres dat het UWV het geconstateerde gebrek niet kan herstellen omdat de verzekeringsarts B&B niet met terugwerkende kracht de situatie van eiseres nauwkeurig kan vaststellen.

Waar het om gaat in deze zaak

5. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres 56,95% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht.

Wat de rechtbank vindt

Tussenuitspraak
6. Deze uitspraak bouwt voort op de tussenuitspraak van 20 maart 2023. De rechtbank blijft bij wat zij al in de tussenuitspraak heeft overwogen en beslist, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen.
7. In haar tussenuitspraak heeft de rechtbank, kort gezegd, overwogen dat het bestreden besluit niet met de vereiste zorgvuldigheid is genomen en een deugdelijke motivering mist. Zowel in de primaire fase als in de bezwaarfase is geen sprake geweest van een spreekuurcontact waarbij eiseres is gezien en onderzocht door een geregistreerde verzekeringsarts. De primaire arts heeft volstaan met een telefonisch spreekuur. De verzekeringsarts B&B heeft de dossierstukken bestudeerd en heeft eiseres gesproken en gezien tijdens een hoorzitting via videobellen. De rechtbank vindt de motivering van de verzekeringsarts B&B om af te zien van een fysiek spreekuur niet toereikend. De rechtbank heeft het UWV in de tussenuitspraak in de gelegenheid gesteld om dit gebrek te herstellen door alsnog een fysiek spreekuurcontact te houden.
8. De verzekeringsarts B&B heeft ter uitvoering van de tussenuitspraak eiseres onderzocht op een spreekuur. In zijn rapport van 11 mei 2023 heeft hij de klachten die eiseres ervaart en de onderzoeksresultaten van het fysiek en psychisch onderzoek beschreven. De verzekeringsarts B&B heeft geconcludeerd dat hij geen reden ziet om verdergaande beperkingen aan te nemen dan zijn opgenomen in de FML van 26 oktober 2021.
9. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts B&B met het door hem verrichte aanvullend medisch onderzoek zoals beschreven in zijn rapport van 11 mei 2023 het geconstateerde zorgvuldigheidsgebrek heeft hersteld. De verzekeringsarts B&B heeft een lichamelijk en psychisch onderzoek verricht om de medische feiten vast te stellen. Verder heeft hij alle klachten van eiseres beschreven en betrokken in zijn beoordeling. Er is geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de gezondheidstoestand van eiseres heeft gemist. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat het medische onderzoek zorgvuldig is verricht. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat het UWV het gebrek niet
kanherstellen. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts B&B voldoende heeft onderbouwd waarom de bevindingen van het lichamelijk onderzoek als representatief gezien kunnen worden, ondanks dat het onderzoek ruim na de datum in geding heeft plaatsgevonden.
Medische beoordeling
10. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres in zijn rapport van 11 mei 2023 op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd. Hij is, zowel voor links als rechts, uitgegaan van hand- en polsklachten ten gevolge van peesontstekingen, een ganglionoperatie en lichte gewrichtsslijtage van de duimmuis. Hij geeft aan dat eiseres forse beperkingen in het dagelijks functioneren ervaart die niet geheel in overeenstemming lijken te zijn met de beperkte objectieve medische afwijkingen die zijn vastgesteld. Uit de gegevens van de handkliniek blijkt dat er geen sprake is van ernstige handafwijkingen, wel is er sprake van peesklachten en pijnklachten. De verzekeringsarts B&B vindt het aannemelijk dat eiseres beperkt is voor zwaardere handbelasting en hoogfrequent repetitieve hand- en polsbelasting, hogere knijpkracht uitoefenen en tillen en dragen. In de FML is hier volgens hem voldoende rekening mee gehouden en hij ziet op basis van de in het dossier aanwezige medische stukken en het eigen lichamelijk onderzoek geen aanleiding voor verdergaande beperkingen. De verzekeringsarts B&B benoemt verder dat bij lichamelijk onderzoek slechts lichte nek-, schouder- en rugafwijkingen werden vastgesteld, waarmee in de FML volgens hem ook voldoende rekening gehouden is. Ten aanzien van de psychische klachten is er volgens hem geen sprake van ernstige psychpathologie. Wel heeft eiseres ongeveer tot aan de datum in geding behandeling gehad bij de GGZ. Hij vindt het aannemelijk dat eiseres enige beperkingen had ten aanzien van het persoonlijk en sociaal functioneren. Ook hiermee is volgens hem in de FML voldoende rekening gehouden. De rechtbank kan deze toelichtingen volgen.
11. Ook de na het spreekuurcontact in beroep ingebrachte medische informatie geeft volgens de verzekeringsarts B&B geen aanleiding om de FML aan te passen. In het rapport van 9 juni 2023 bespreekt de verzekeringsarts B&B de medische informatie en motiveert hij waarom dit geen aanleiding geeft om meer beperkingen aan te nemen. Hij benoemt hierbij de bevindingen van de handtherapeut en de revalidatiearts. In het rapport van 25 augustus 2023 stelt de verzekeringsarts B&B dat ook de brieven van de huisarts, de persoonlijke brief van eiseres, de brief van de revalidatiearts en het medicatieoverzicht van de apotheek geen nieuwe medische feiten bevatten die leiden tot aanpassing van de FML. Hij benoemt hierbij dat de beleefde ernst van de klachten in de vorm van pijn en zwelling in tegenspraak lijkt met de door de huisarts geconstateerde en beschreven afwijkingen rond de datum in geding. In de FML is echter wel rekening gehouden met een verminderde algehele fysieke belastbaarheid en ook een verminderde handbelastbaarheid links en rechts. Verder volgt volgens de verzekeringsarts B&B uit het huisartsenjournaal niet dat er ten gevolge van COVID sprake is van ernstige en meer fysieke beperkingen rond de datum in geding dan is aangenomen.
12. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen.
13. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld. Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om een onafhankelijk deskundige te benoemen, zoals eiseres heeft verzocht.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
14. De arbeidsdeskundige heeft op grond van de FML van 26 oktober 2021 vastgesteld dat eiseres niet geschikt is voor haar eigen werk als service medewerkster ICT, omdat deze functie haar belastbaarheid overschrijdt. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens functies gezocht die eiseres in theorie nog wel kan uitvoeren. Dat heeft drie functies en één reservefunctie opgeleverd.
Het gaat om:
- ( SBC-code 553020) Archiefmedewerker;
- ( SBC-code 315133) Administratief medewerker (document scannen);
- ( SBC-code 111180) Productiemedewerker industrie (samenstellen van producten).
En de reservefunctie:
- ( SBC-code 111010) Medewerker tuinbouw (planten, bloemen, vruchten).
15. De arbeidskundige gronden die eiseres in beroep naar voren heeft gebracht, zijn hetzelfde als in bezwaar. De arbeidsdeskundige B&B is hier in zijn rapport van 7 juli 2022 al op ingegaan. De rechtbank vindt dat de arbeidsdeskundige B&B in dat rapport voldoende duidelijk heeft onderbouwd dat eiseres in staat is de functies te vervullen. De arbeidsdeskundige B&B heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies passend zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De stelling van eiseres dat zij de functies gezien haar klachten en beperkingen niet kan verrichten is in feite ook gericht tegen de vastgestelde FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen.
16. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 43,05% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 56,95% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

17. Het UWV heeft terecht besloten dat eiseres op 24 september 2021 56,95% arbeidsongeschikt is en heeft daarom de WGA-vervolguitkering met ingang van 1 december 2021 terecht naar dit percentage aangepast.
18. Gelet op het in de tussenuitspraak geconstateerde zorgvuldigheids- en motiveringsgebrek is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Omdat het UWV in zijn reactie op de tussenuitspraak het gebrek heeft hersteld, laat de rechtbank de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand.
19. De rechtbank bepaalt dat het UWV aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
20. De rechtbank veroordeelt het UWV in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.255,50 (1 punt voor het indienen van een beroepschrift en 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na tussenuitspraak met een waarde per punt van € 837,- bij een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven;
  • draagt het UWV op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt het UWV in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.255,50.
Deze uitspraak is gedaan op 2 november 2023 door mr. S.E.C. Debets, rechter, in aanwezigheid van mr. J.G.M. Koning, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

2.WGA = Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten.