ECLI:NL:RBROT:2023:10288

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 november 2023
Publicatiedatum
6 november 2023
Zaaknummer
10/297772-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel misbruik van minderjarige en bezit van kinderporno door grootouder

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 november 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een grootouder die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn kleindochter, die op het moment van de feiten vier jaar oud was. De verdachte heeft gedurende een periode van meerdere maanden handelingen gepleegd die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van zijn kleindochter door het strelen tussen de schaamlippen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het aanraken en betasten van de vagina van zijn kleindochter, en dat deze handelingen juridisch gekwalificeerd moeten worden als seksueel binnendringen. De verdachte heeft de feiten bekend en de rechtbank heeft geoordeeld dat de handelingen wettig en overtuigend bewezen zijn.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 180 dagen, met aftrek van voorarrest en met oplegging van bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling bij Polikliniek De Waag in Rotterdam. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte heeft geen strafblad en is momenteel onder behandeling bij de reclassering. De rechtbank heeft geconcludeerd dat, hoewel de feiten ernstig zijn, er ook verzachtende omstandigheden zijn die een voorwaardelijke straf rechtvaardigen.

De rechtbank heeft benadrukt dat dergelijke handelingen een schadelijke invloed kunnen hebben op de seksuele ontwikkeling van jonge kinderen en dat de verdachte door zijn daden het vertrouwen van zijn kleindochter heeft geschaad. De uitspraak is gedaan in tegenspraak, waarbij de verdachte en zijn raadsvrouw aanwezig waren. De rechtbank heeft de zaak zorgvuldig gewogen en de beslissing is genomen met het oog op de bescherming van de samenleving en de rehabilitatie van de verdachte.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/297772-22
Datum uitspraak: 2 november 2023
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01] , [postcode01] [plaats01] ,
raadsvrouw mr. K. Kuster, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 19 oktober 2023.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.L. van Prooijen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden met aftrek van voorarrest, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en als bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal (blijven) melden bij de reclassering, alsmede dat de verdachte zich ambulant laat behandelen door polikliniek De Waag in Rotterdam of een soortgelijke zorgverlener.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering feit 1
4.1.1.
Standpunt verdediging
Ter zitting heeft de verdachte verklaard dat hij vanaf april 2022 zijn kleindochter drie keer onder de kleding in de schaamstreek heeft gestreeld toen zij bij hem en zijn echtgenote logeerde. Daarbij heeft hij zijn vingers ook tussen haar schaamlippen gebracht, maar is niet bij haar binnengedrongen. De verdediging refereert zich ten aanzien van de kwalificatie van deze handelingen aan het oordeel van de rechtbank.
4.1.2.
Beoordeling
[naam01] heeft aangifte gedaan van het aanranden door de verdachte van zijn vierjarige dochter. Zij heeft op 11 augustus 2022 tegen haar oma verteld dat opa aan haar vagina had gezeten en dat hij dat vaker had gedaan. De verdachte zou volgens [slachtoffer01] hebben aangegeven dat het misbruik ongeveer zes keer had plaatsgevonden. Omdat de verdachte beide feiten heeft bekend en ter zitting openheid van zaken heeft gegeven, gaat de rechtbank uit van zijn verklaring, dat hij in de ten laste gelegde periode drie keer de vagina van zijn kleindochter over de kleren heen heeft gestreeld en drie keer onder de kleren en daarbij zijn vingers tussen de schaamlippen heeft gebracht. Verdachte heeft verklaard dat de keren dat hij zijn vingers tussen de schaamlippen van zijn kleindochter heeft gebracht plaatsvonden op momenten dat zij bij hem logeerde in [plaats01] . Zij was op die momenten dus aan zijn zorg toevertrouwd.
Gelet op het vorenstaande staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het aanraken, betasten en strelen van de vagina en het wrijven over en tussen de schaamlippen en dat hij zijn vingers tussen de schaamlippen heeft gebracht en gehouden, zoals ten laste is gelegd.
De vraag waar de rechtbank zich voor gesteld ziet, is hoe deze handelingen juridisch gekwalificeerd dienen te worden. Seksueel binnendringen betreft ieder binnendringen van het lichaam met een seksuele strekking. Het is vaste rechtspraak dat het passeren van de schaamlippen als zodanig moet worden gekwalificeerd. De verdachte heeft verklaard dat hij zijn vingers tussen de schaamlippen heeft gebracht. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat de handelingen van de verdachte zoals hiervoor omschreven, mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 1 primair ten laste gelegde is wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering (feit 2)
Het onder 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezenverklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij in de periode van 1 april 2022 tot en met 11 augustus 2022 te [plaats01] , met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] -2018, een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer01] , te weten het strelen over en betasten van de vagina en het wrijven over/tussen de schaamlippen, althans het brengen en houden van zijn, verdachtes, vingers tussen de schaamlippen van die [slachtoffer01] ;
2
hij in de periode van 1 april 2022 tot en met 13 september 2022, te [plaats01] , een computer, bevattende een afbeelding van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, in bezit heeft gehad
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit het met een penis vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt. ( [bestandsnaam01] )
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren die aan zijn zorg was toevertrouwd handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
2.
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft gedurende een periode van meerdere maanden handelingen gepleegd die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam van zijn kleindochter die toen nog maar vier jaar oud was. De verdachte heeft op grove wijze misbruik gemaakt van haar kwetsbaarheid en ook het vertrouwen dat zij in hem als opa had gesteld. Hij is begonnen met haar over de kleding te betasten en strelen, vervolgens onder de kleding en daarin is hij steeds verder gegaan. De verdachte heeft door het plegen van deze handelingen zijn seksuele lustgevoelens willen bevredigen, ten koste van zijn kleindochter. Daarmee heeft de verdachte absoluut geen rekening gehouden met haar belangen en gevoelens. Dit gebeurde ook nog in een omgeving waarin zij veilig had moeten zijn, in het huis van haar opa en oma.
Dergelijke handelingen kunnen een ongewenste en schadelijke invloed hebben op de seksuele ontwikkeling van jonge kinderen. In de op zitting voorgelezen slachtofferverklaring is beschreven dat de handelingen ertoe hebben geleid dat het jonge slachtoffer – ruim een jaar later – nog steeds in therapie is.
De verdachte heeft zijn seksuele lustgevoelens daarnaast ook bevredigd door middel van het bekijken van kinderporno. Er is weliswaar maar één bestand van kinderpornografische aard op de computer van de verdachte aangetroffen, maar hij heeft verklaard dat hij al jarenlang naar kinderporno keek, van steeds jongere kinderen. Dat is moreel gezien buitengewoon verwerpelijk en maatschappelijk ongewenst. Bij de vervaardiging van kinderporno worden kinderen op zeer grove wijze seksueel misbruikt en geëxploiteerd. In veel gevallen lopen de kinderen die aan de productie van kinderporno worden blootgesteld ernstige psychische en lichamelijke schade op. Daarnaast circuleert kinderporno lange tijd op het internet waardoor de kinderen tot in lengte van jaren slachtoffer blijven. Hier heeft de verdachte zich onvoldoende om bekommerd en dat neemt de rechtbank de verdachte kwalijk.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
26 september 2023, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Reclassering Nederland
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd
23 februari 2023. Dit rapport houdt het volgende in.
Momenteel loopt de verdachte in reclasseringstoezicht en hij is al bijna een jaar onder behandeling bij Polikliniek De Waag. Hij is afsprakentrouw, coöperatief en bereidwillig tot medewerking aan gedragsverandering. Als gevolg van de onderhavige kwestie is hij inmiddels gescheiden, heeft hij geen eigen woonruimte meer en woont tijdelijk bij zijn broer en diens partner, is het contact met zijn dochters beschadigd en heeft hij een beperkt sociaal netwerk. De verdachte beschikt vooralsnog over een vaste en stabiele baan. Op basis van risico-inventarisatiemethoden wordt het risico als laag ingeschat. Omdat niet kan worden uitgesloten dat het gedrag van de verdachte werd beïnvloed door seksuele interesses in minderjarigen, kan niet worden uitgesloten dat de kans op herhaling door dergelijke interesses wordt beïnvloed, waardoor de kans op herhaling niet kan worden uitgesloten. Indien de verdachte schuldig wordt bevonden adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met een meldplicht bij de reclassering en ambulante behandeling.
Ter zitting heeft de toezichthouder, [naam02] , een nadere toelichting gegeven. De verdachte lijkt wat wereldvreemd te zijn op emotioneel vlak. Hij heeft door zijn behandeling bij De Waag inmiddels inzicht gekregen in zijn drijfveren die hem tot het misbruik hebben gebracht. Hij begrijpt nu dan ook hoe hij tot zijn handelen is gekomen; dat inzicht ontbrak eerst. De behandelaar bij De Waag heeft aangegeven dat er mondjesmaat wordt verder gekomen en dat de behandeling nog zeker een half jaar tot een jaar moet worden voortgezet.
Dit blijkt ook uit de brief van De Waag. Verdachte heeft meegewerkt aan het maken van de delictanalyse, wat zich nu in de afrondende fase bevindt. Als behandeldoelen zijn hieruit in elk geval het verbeteren van copingvaardigheden en emotieregulatievaardigheden naar voren gekomen. Na het afronden van de delictanalyse wordt gestart met het werken aan deze doelen.
7.3.3
Overige omstandigheden
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het feit dat het bewezenverklaarde voor de verdachte al de nodige gevolgen heeft gehad; hij is in sociaal opzicht veel kwijtgeraakt. Hoewel de verdachte aanvankelijk moeizaam tot een bekentenis kwam, heeft hij uiteindelijk wel openheid van zaken gegeven. Hij heeft zich bovendien zeer berouwvol opgesteld en oprechte spijt betuigd. De verdachte heeft ook actief hulp gezocht en is vrijwillig in behandeling gegaan. De verdachte geeft daarbij duidelijk aan dat hij wil begrijpen waarom hij tot zijn daden is gekomen en dat hij hoe dan ook wil voorkomen dat het nog eens gebeurt.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de aard en de ernst van de feiten is in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur passend. De rechtbank zal daartoe echter niet overgaan. Gelet op de omstandigheden van het geval en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals deze hierboven zijn omschreven acht de rechtbank in deze zaak een maximale taakstraf in combinatie met een overwegend voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank heeft daarbij ook rekening gehouden met de omstandigheid dat er weliswaar sprake was van seksueel binnendringen van het lichaam, maar dat er geen penetratie heeft plaatsgevonden en dat het beperkt is gebleven tot drie momenten. Verdachte heeft drie dagen in voorarrest gezeten. De rechtbank zal een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen waarvan het onvoorwaardelijk gedeelte gelijk is aan het voorarrest. De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk om de verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en om oplegging van bijzondere voorwaarden mogelijk te maken. De rechtbank acht van belang dat de verdachte de ambulante behandeling voortzet en zal dit daarom als bijzondere voorwaarde opleggen. Daarnaast zal de rechtbank ook de door de reclassering geadviseerde meldplicht opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 240b, 244 en 248 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf van 240 (tweehonderdveertig) uren;
beveelt dat indien de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 (honderdtwintig) dagen;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 177 (honderdzevenenzeventig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich binnen zeven dagen na het ingaan van de proeftijd melden bij Reclassering Nederland te Rotterdam en blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt;
2. de veroordeelde zal zich onder ambulante behandeling stellen van polikliniek De Waag te Rotterdam, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Deze behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt en de veroordeelde zich houdt aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door
mr. S.W.M. Speekenbrink, voorzitter,
en mrs. R.J.H. van der Linden en S.H. van Nieuwkerk, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S. Kroes, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 april 2022 tot en met 11 augustus 2022 te [plaats01] en/of te [plaats02] , in elk geval in Nederland, met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] -2018, een aan zijn zorg, opleiding, of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit, of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer01] , te weten het strelen over en/of betasten/aanraken van de vagina en/of het wrijven over/aan/tussen de schaamlippen, althans het brengen en/of houden van zijn, verdachtes, vingers tussen de schaamlippen van die [slachtoffer01] ;
(Artikel 244 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 april 2022 tot en met 11 augustus 2022 te [plaats01] en/of te [plaats02] , in eelk geval in Nederland, met [slachtoffer01] , geboren op [geboortedatum02] -2018, een aan zijn zorg, opleiding, of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het strelen/betasten/aanraken van de vagina en/of het wrijven over de schaamlippen;
(Artikel 247 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 april 2022 tot en met 13 september 2022, te [plaats01] , althans in Nederland, afbeeldingen - en/of een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen - te weten een graphics interchange format (GIF) en/of een computer, bevattende (een) afbeelding(en) van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit het met de/een penis vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt. ( [bestandsnaam01] )
(art. 240b Wetboek van Strafrecht)
(Artikel 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht)