ECLI:NL:RBROT:2023:10564

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 november 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
10708815 VV EXPL 23-462
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over voortzetting van de huurovereenkomst en betalingsachterstand

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een kort geding tussen de Woningbouwvereniging Hoek van Holland en [gedaagde]. De Woningbouwvereniging vordert ontruiming van een woning die door [gedaagde] wordt bewoond, na het overlijden van zijn moeder, die de huurovereenkomst had. De Woningbouwvereniging stelt dat [gedaagde] zonder recht of titel in de woning verblijft en dat er een aanzienlijke betalingsachterstand van € 3.681,86 is ontstaan. [gedaagde] betwist deze vordering en stelt dat hij recht heeft op voortzetting van de huurovereenkomst op basis van artikel 7:268 lid 2 BW, omdat hij bij zijn moeder woonde op het moment van haar overlijden.

Tijdens de mondelinge behandeling op 24 oktober 2023 is naar voren gekomen dat [gedaagde] niet op het adres van de woning stond ingeschreven, maar dat dit geen vereiste is voor het voortzetten van de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er voldoende aanwijzingen zijn dat [gedaagde] op het moment van overlijden van zijn moeder zijn hoofdverblijf in de woning had. De rechter heeft geoordeeld dat de Woningbouwvereniging onvoldoende spoedeisend belang heeft bij de ontruiming, gezien de omstandigheden van [gedaagde] en de mogelijkheid dat hij de betalingsachterstand kan inlopen.

De kantonrechter heeft de vordering tot ontruiming afgewezen, maar [gedaagde] wel veroordeeld tot betaling van de achterstand. De proceskosten zijn voor het grootste deel toegewezen aan [gedaagde], omdat de Woningbouwvereniging grotendeels ongelijk heeft gekregen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ongeacht een eventuele hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10708815 VV EXPL 23-462
datum uitspraak: 7 november 2023
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
Woningbouwvereniging Hoek van Holland,
vestigingsplaats: Hoek van Holland,
eiseres,
gemachtigde: mr. J.B.L. van de Weteringe Buys-Kroon,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigde: mr. E.M. Prins.
De partijen worden hierna ‘de Woningbouwvereniging’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 4 oktober 2023, met bijlagen;
  • de e-mail van 22 oktober 2023 van [gedaagde], met bijlagen;
  • de e-mail van 23 oktober 2023 om 15:17 uur van [gedaagde], met bijlagen;
  • de e-mail van 23 oktober 2023 om 22:08 uur van [gedaagde], met een bijlage;
  • de spreekaantekeningen van mr. Schuckink Kool.
1.2.
Op 24 oktober 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij was namens de Woningbouwvereniging [naam] (coördinator wonen) aanwezig, bijgestaan door mr. K.A.M. Jaspers namens de gemachtigde van de Woningbouwvereniging. Verder was [gedaagde] aanwezig, bijgestaan door mr. M.A.R. Schuckink Kool namens mr. Prins.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
De moeder van [gedaagde] huurde een woning van de Woningbouwvereniging aan de [adres]. Zij is overleden op 6 mei 2023. [gedaagde] woont op dit in de woning. Volgens de Woningbouwvereniging woont hij daar zonder recht of titel. [gedaagde] betaalt ook geen huur of een gebruiksvergoeding. Tot en met de maand september 2023 is er een betalingsachterstand van € 3.681,86 ontstaan. Daarom eist de Woningbouwvereniging dat [gedaagde] wordt veroordeeld om de woning te ontruimen, naast betaling van de betalingsachterstand en een gebruiksvergoeding tot de dag van ontruiming. [gedaagde] is het niet eens met de eis van de Woningbouwvereniging. Hij heeft het recht de huurovereenkomst voort te zetten en kan de betalingsachterstand op korte termijn inlopen. De kantonrechter wijst de eis van de Woningbouwvereniging af. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Het kort geding
2.2.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat de Woningbouwvereniging heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor [gedaagde] als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
Het is voldoende aannemelijk dat [gedaagde] de huur van de woning op dit moment voortzet
2.3.
[gedaagde] heeft op 23 oktober 2023 een dagvaarding laten uitbrengen om de huur te mogen voortzetten. Dit betekent dat hij de huur voortzet zolang niet onherroepelijk is beslist op die vordering (artikel 7:268 lid 2 BW). Hiervoor is wel vereist dat hij op het moment dat zijn moeder overleed bij haar zijn hoofdverblijf had en met haar een gemeenschappelijke huishouding voerde. De kantonrechter acht voldoende aannemelijk dat [gedaagde] op het moment dat zijn moeder overleed zijn hoofdverblijf in de woning had. Weliswaar stond hij niet op dit adres ingeschreven, maar dat is geen vereiste. [gedaagde] heeft een verklaring van zijn moeder uit september 2021 overgelegd, waaruit blijkt dat hij op dat moment bij zijn moeder woonde. Verder heeft hij WhatsApp-berichten overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat hij kort voor het overlijden van zijn moeder bij haar woonde. Uit de afschriften van zijn bankrekening blijkt dat hij bij de bank geregistreerd staat op het adres van zijn moeder. Ook op zijn uitkeringsspecificaties van de gemeente Rotterdam staat dit adres vermeld. Het is niet duidelijk in hoeverre [gedaagde] met zijn moeder een gemeenschappelijke huishouding voerde. De kantonrechter acht dit echter niet zo onaannemelijk dat het gerechtvaardigd is om hierop in dit kort geding al vooruit te lopen door de ontruiming toe te wijzen. De gevolgen voor [gedaagde] als er ten onrechte zou worden ontruimd zijn hiervoor te groot en het spoedeisend belang van de Woningbouwvereniging om op dit moment al de beschikking te krijgen over de woning te klein.
De betalingsachterstand leidt op dit moment ook niet tot ontruiming van de woning
2.4.
[gedaagde] heeft de hoogte van de betalingsachterstand erkend en hij wordt daarom veroordeeld om die achterstand te betalen. [gedaagde] heeft toegelicht dat de betalingsachterstand deels al bestond op het moment dat zijn moeder overleed en dat hij na haar overlijden de huur niet heeft kunnen betalen omdat hij daarvoor onvoldoende inkomen had. Hij kwam namelijk niet in aanmerking voor huurtoeslag omdat hij zich niet op het adres kon inschrijven. De gemachtigde van [gedaagde] is druk bezig om ervoor te zorgen dat [gedaagde] zich wel op het adres kan inschrijven. Zodra dat is geregeld, kan hij huurtoeslag aanvragen en kan hij de lopende huur betalen. [gedaagde] heeft verder aangegeven dat de betalingsachterstand op korte termijn (grotendeels) kan worden betaald door het beschikbaar komen van € 1.300,00 van de bewindvoerder van zijn moeder en een belastingteruggave van in totaal ongeveer € 2.500,00. Gelet op deze omstandigheden is het op dit moment onvoldoende aannemelijk dat de betalingsachterstand er in een bodemprocedure toe zal leiden dat [gedaagde] de woning moet ontruimen. Daarom kan daar in deze zaak ook niet op vooruit worden gelopen.
De Woningbouwvereniging moet de proceskosten van [gedaagde] betalen
2.5.
De Woningbouwvereniging krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [gedaagde] tot vandaag vast op € 529,00 aan salaris voor de gemachtigde. Voor kosten die [gedaagde] maakt na deze uitspraak moet de Woningbouwvereniging een bedrag betalen van € 132,00. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist. [1]
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.6.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 258 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan de Woningbouwvereniging te betalen € 3.681,86;
3.2.
veroordeelt de Woningbouwvereniging in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] tot vandaag worden vastgesteld op € 529,00;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
38671

Voetnoten

1.Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853