ECLI:NL:RBROT:2023:10580

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2023
Publicatiedatum
13 november 2023
Zaaknummer
FT EA 23-619 en FT EA 23-620
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de schuldsaneringsregeling met verzoek om eerdere ingangsdatum

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot toepassing van de schuldsaneringsregeling door verzoekers, [verzoeker] en [verzoekster]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekers in een toestand verkeren waarin zij hebben opgehouden te betalen, en heeft hen toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. De verzoekers hadden verzocht om de ingangsdatum van de regeling vast te stellen op 6 mei 2022 of 6 oktober 2022, maar de rechtbank heeft besloten om een eerdere ingangsdatum vast te stellen op 6 april 2023, vijf maanden vóór de datum van de uitspraak. Dit is gebaseerd op de financiële situatie van de verzoekers en het bedrag dat zij hadden gereserveerd voor hun schuldeisers. De rechtbank heeft ook de termijn van de regeling vastgesteld op achttien maanden, eindigend op 6 november 2024. Daarnaast is mr. B.A. Cnossen benoemd tot rechter-commissaris en zijn er instructies gegeven aan de bewindvoerder met betrekking tot de afhandeling van de boedel.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
toepassing schuldsaneringsregeling
insolventienummer: [nummer 1] + [nummer 2]
uitspraakdatum: 6 oktober 2023
[verzoeker],
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] ;
verzoeker;
en
[verzoekster],
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] ;
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekers hebben een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling.
Schuldhulpverlening heeft op 22 september 2023 nadere stukken overgelegd.
Ter zitting van 29 september 2023 zijn verschenen en gehoord:
  • de heer [verzoeker] , verzoeker;
  • mevrouw [verzoekster] , verzoekster;
  • de heer [persoon A] , werkzaam bij Noordzij Bewindvoerders (hierna: schuldhulpverlening );
  • mevrouw S. Richards, werkzaam bij Noordzij Bewindvoerders (hierna: beschermingsbewindvoerder).
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

Toelating tot de schuldsaneringsregeling
Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Verzoekers verkeren in de toestand dat zij hebben opgehouden te betalen, dan wel dat redelijkerwijs is te voorzien dat zij niet zullen kunnen voortgaan met betaling van hun schulden. Er is geen, althans onvoldoende grond gebleken voor afwijzing van het verzoek. Verzoekers zullen daarom worden toegelaten tot de wettelijke schuldsaneringsregeling.
Ingangsdatum looptijd van de schuldsaneringsregeling
Ten aanzien van de ingangsdatum van de looptijd van de schuldsaneringsregeling overweegt de rechtbank als volgt. Door verzoekers is verzocht om de ingangsdatum van de looptijd van de schuldsaneringsregeling vast te stellen op 6 mei 2022 (datum eerste aflossing) dan wel 6 oktober 2022. De rechtbank ziet aanleiding om een eerdere ingangsdatum vast te stellen, maar wijkt daarbij af van de door verzoekers verzochte ingangsdatum. De rechtbank stelt de ingangsdatum van de looptijd van de wettelijke schuldsaneringsregeling vast op 6 april 2023 en licht dit als volgt toe. Op het recente saldo overzicht boedelactief is te zien hoeveel verzoekers vanaf datum eerste aflossing op 6 mei 2022 tot en met september 2023 (dus over een periode van zeventien maanden) hadden moeten reserveren voor de schuldeisers en hoeveel zij werkelijk hebben gereserveerd. Volgens het overzicht moesten verzoekers (indien er geen sprake was van beslag: beslag geldt in dit kader immers niet als een aflossing) een bedrag van € 50.428,24 op de boedelrekening hebben gespaard voor de schuldeisers. Gelet hierop komt de rechtbank op een bedrag van (€ 50.428,24 / 17 maanden) € 2.966,37 dat maandelijks gespaard had moeten worden voor de schuldeisers. Aangezien er thans een bedrag van € 17.455,67 is gereserveerd, zal de rechtbank de ingangsdatum van de regeling vaststellen op 6 april 2023, namelijk vijf maanden vóór de datum van deze uitspraak (€ 17.455,67 / € 2.966,37 = 5 (in hele maanden)).
Bevoegdheid rechtbank
De rechtbank is, gelet op het bepaalde in artikel 3 lid 1 Verordening (EU) 2015/848 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie, bevoegd deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen nu het centrum van voornaamste belangen van verzoekers in Nederland ligt.

3.De beslissing

De rechtbank:
- spreekt per de datum van dit vonnis de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum 1] 1971 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] ;
en
[verzoekster],
geboren op [geboortedatum 2] 1972 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] ,
[postcode] [woonplaats] ;
- stelt de termijn van de regeling van verzoekers vast op achttien maanden, te rekenen vanaf 6 april 2023, waardoor deze termijn eindigt op 6 november 2024;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. B.A. Cnossen
en tot bewindvoerder L. Hordijk,
gevestigd te Postbus 68,
2650 AB Berkel en Rodenrijs;
- kent toe, voor zover de boedel dit toelaat, een voorschot op de vergoeding van de bewindvoerder van een telkens aan het eind van de maand opeisbaar bedrag. Dit bedrag is gelijk aan 1/14e deel van de overeenkomstig artikel 2 van het Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering (Staatsblad 2013, 308) te berekenen vergoeding, verhoogd met de verschuldigde omzetbelasting;
- geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenaren gerichte brieven en telegrammen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.A. Cnossen, rechter, en in aanwezigheid van
mr. S.B.M. Caciano, griffier, in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2023. [1]