ECLI:NL:RBROT:2023:10912

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 november 2023
Publicatiedatum
22 november 2023
Zaaknummer
10421129 CV EXPL 23-1258
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vervangende schadevergoeding wegens gebreken aan op maat gemaakte kasten

In deze zaak hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een overeenkomst gesloten met Klay Interieurbouw B.V. voor de levering en montage van vier op maat gemaakte kasten. Na de levering en installatie van de kasten op 6 en 7 april 2021, hebben eisers gebreken geconstateerd, waaronder constructiefouten en beschadigingen. Eisers hebben Klay in gebreke gesteld en vorderen vervangende schadevergoeding. Klay kan zich niet beroepen op beperking van aansprakelijkheid uit de algemene voorwaarden, omdat deze niet ter hand zijn gesteld. De kantonrechter oordeelt dat Klay tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst en wijst de vordering tot vervangende schadevergoeding toe, maar tot een lager bedrag dan door eisers gevorderd. Daarnaast wordt Klay veroordeeld tot betaling van schadevergoeding voor gevolgschade en buitengerechtelijke incassokosten. In reconventie vordert Klay vergoeding van kosten, maar deze vordering wordt afgewezen. De proceskosten worden toegewezen aan eisers.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 10421129 CV EXPL 23-1258
datum uitspraak: 16 november 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2. [eiser 2],
woonplaats: [woonplaats] ,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
gemachtigde: mr. A.W. Mostert,
tegen
Klay Interieurbouw B.V.,
vestigingsplaats: Hoogvliet Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: mr. J.W.T.M. IJsseldijk.
Eisers worden hierna gezamenlijk ‘ [eisers] ’ genoemd en gedaagde partij ‘Klay’.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 22 maart 2023, met bijlagen;
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie, met bijlagen;
  • de conclusie van antwoord in reconventie van [eisers] ;
  • de akte overlegging producties van [eisers] , met bijlagen.
1.2.
Op 16 oktober 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig: [eiser 1] , [eiser 2] , mr. A.V. Mosterd, [naam 1] , mr. J.W.T.M. IJsseldijk.

2.Het geschil

Wat is er gebeurd?
2.1.
[eisers] heeft met Klay een overeenkomst gesloten voor de levering en montage van vier op maat gemaakte kasten: een inloopkast, een kast voor de wasmachine en wasdroger, een kast op de overloop en een kast in de strijkkamer. De overeengekomen aanneemsom van € 13.775,- inclusief btw is door [eisers] van te voren voldaan. Op 6 en 7 april 2021 heeft Klay de kasten geleverd en geïnstalleerd.
Volgens [eisers] is de overeenkomst niet goed nagekomen, omdat er sprake is van constructiefouten en beschadigingen aan de kasten. Daarnaast stelt [eisers] dat er schade is ontstaan aan de muren, deuren, kozijnen, het plafond en de trap. Volgens [eisers] heeft Klay aan zijn verzoek om de gebreken te herstellen en de overeenkomst na te komen geen gehoor gegeven, althans niet op de wijze zoals volgens [eisers] zou moeten. Klay wilde namelijk eerst het stuc- en schilderwerk herstellen en daarna de kasten, terwijl [eisers] dit in omgekeerde volgorde wilde. Omdat Klay niet tot herstel is overgegaan heeft [eisers] [naam 2] van [bedrijf 1] de schade laten begroten en vervolgens Klay op 15 september 2022 (nog een keer) in gebreke gesteld en gesommeerd om de gebreken te herstellen voor 14 oktober 2022. Klay heeft hierop niet gereageerd. [eisers] heeft daarom bij brief van 4 november 2022 aanspraak gemaakt op vervangende schadevergoeding.
De vordering in conventie
2.2.
[eisers] eist, samengevat:
Primair:
- Klay te veroordelen aan hem te betalen € 24.419,01 aan vervangende schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente;
Subsidiair:
  • de tussen partijen gesloten overeenkomst partieel te ontbinden voor dat deel dat ziet op de levering en montage van de inloopkast, partijen te veroordelen tot het ongedaan maken van de door partijen verrichte prestaties en Klay te veroordelen om aan hem te betalen de aanneemsom van de inloopkast van € 7.315,- inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente;
  • Klay te veroordelen om aan hem te betalen € 13.497,- inclusief btw aan aanvullende schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente;
  • Klay te veroordelen om binnen zes weken na het vonnis het niet-ontbonden deel van de tussen partijen gesloten overeenkomst na te komen, op straffe van een dwangsom;
Meer subsidiair:
- Klay te veroordelen om binnen zes weken na het vonnis de tussen partijen gesloten overeenkomst na te komen, op straffe van een dwangsom;
Zowel primair, subsidiair als meer subsidiair:
  • Klay te veroordelen aan hem te betalen € 2.517,90 inclusief btw aan schadevergoeding voor de gevolgschade, te vermeerderen met de wettelijke rente;
  • Klay te veroordelen om aan hem te betalen € 1.674,34 inclusief btw aan expertisekosten;
  • Klay te veroordelen om aan hem te betalen € 1.262,40 inclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
  • Klay te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente en de nakosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
2.3.
[eisers] baseert de eis op het volgende. Klay is tekortgeschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst, omdat alle vier de kasten meerdere gebreken hebben. Omdat Klay na in gebreke te zijn gesteld niet tot herstel is overgegaan, maakt [eisers] aanspraak op vervangende schadevergoeding (artikel 6:87 BW). Subsidiair rechtvaardigen de tekortkomingen van Klay ten aanzien van de inloopkast volgens [eisers] partiële ontbinding van de overeenkomst en vordert [eisers] nakoming van de overeenkomst ten aanzien van de andere drie kasten. Meer subsidiair vordert [eisers] nakoming van de gehele overeenkomst door Klay. [eisers] maakt daarnaast aanspraak op een schadevergoeding voor de door Klay veroorzaakte (gevolg)schade aan het stuc- en schilderwerk van zijn wanden.
2.4.
Klay is het niet eens met de eis en voert het volgende aan. [eisers] is niet-ontvankelijk voor wat betreft de door hem zakelijk afgetrokken btw van een deel van de aanneemsom. Klay heeft de aansprakelijkheid in de algemene voorwaarden beperkt. Er is sprake van schuldeisersverzuim, omdat [eisers] de nakoming heeft gefrustreerd. De gevorderde schadevergoeding is te hoog en staat niet in verhouding met de aanneemsom. Ook betwist Klay de schade zelf. De vorderingen tot nakoming moeten worden afgewezen, omdat Klay geen meubelbedrijf meer exploiteert en nakoming dus onmogelijk is.
De vordering in reconventie
2.5.
Klay eist in reconventie samengevat:
  • voor recht te verklaren dat Klay is bevrijd uit hoofde van haar verbintenissen jegens [eisers] ter zake de overeenkomst met betrekking tot de kasten;
  • [eisers] te veroordelen om aan Klay te voldoen een bedrag van € 8.687,82, te vermeerderen met wettelijke rente;
  • [eisers] te veroordelen in de proceskosten;
  • het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Het bedrag dat wordt geëist bestaat uit een bedrag van € 3.937,82 inclusief btw aan kosten voor juridische bijstand en € 4.750,- aan door Klay gemaakte kosten.
2.6.
Klay legt aan de eis in reconventie ten grondslag dat zij door het schuldeisers verzuim van haar verbintenissen bevrijdt is en recht heeft op vergoeding van al haar kosten in het voortraject.
2.7.
[eisers] is het niet eens met de eis in reconventie en voert het volgende aan. Er is geen sprake van schuldeisersverzuim. Ook zou bevrijding van verbintenissen ten gunste van Klay onredelijk en onbillijk zijn, want deugdelijke kasten zijn nog steeds van groot belang voor [eisers] Er is geen grond om [eisers] te veroordelen in de advocaatkosten van Klay en de zelf door Klay gemaakte kosten, omdat [eisers] niet geheel in het ongelijk is gesteld. Ook betwist [eisers] de hoogte van de door Klay gemaakte kosten.

3.De beoordeling

In conventie
Kantonrechter is bevoegd
3.1.
De tussen partijen gesloten overeenkomst is zowel te kwalificeren als een overeenkomst van aanneming van werk (artikel 7:750 lid 1 BW) als een consumentenkoopovereenkomst, zodat de kantonrechter de bevoegde rechter is (artikel 93 onder c Rv).
Juiste partij
3.2.
Partijen zij het erover eens dat [eisers] de juiste partij heeft gedagvaard. [eisers] heeft de overeenkomst gesloten met Klay Schuifdeurkasten B.V., maar deze onderneming is inmiddels geliquideerd en Klay heeft de resterende service-activiteiten van deze onderneming overgenomen.
Niet-ontvankelijkheid
3.3.
Klay kan niet gevolgd worden in haar stelling dat [eisers] niet-ontvankelijk is ter zake van diverse vorderingen, omdat zijn eenmanszaak de gevorderde btw heeft afgetrokken. Hoewel [eisers] heeft erkend dat een deel van de opdracht en aanneemsom (ten aanzien van de kast in de strijkkamer) zag op zijn eenmanszaak en dat hij een bedrag van € 627,74 aan btw heeft afgetrokken, vordert [eisers] in deze procedure niet de aanneemsom terug ten aanzien van de kast in de strijkkamer. [eisers] vordert ten aanzien van deze kast vervangende schadevergoeding of nakoming.
Beperking aansprakelijkheid in de algemene voorwaarden
3.4.
Klay stelt dat partijen zijn overeengekomen dat haar algemene voorwaarden van toepassing zijn en dat daarin is opgenomen dat een eventuele rechtsvordering op straffe van verval binnen één jaar na eerste constatering dient te zijn ingesteld en dat alle aansprakelijkheid is uitgesloten en in elk geval is beperkt tot maximaal € 2.500,-. Volgens Klay dienen de vorderingen van [eisers] gelet hierop worden afgewezen, omdat inmiddels meer dan 2,5 jaar zijn verstreken dan wel de aansprakelijkheid in ieder geval is beperkt tot € 2.500,-.
3.5.
[eisers] kan niet gevolgd kan worden in zijn standpunt dat de algemene voorwaarden niet zijn overeengekomen, omdat op de offerte waarmee [eisers] akkoord is gegaan op elke pagina erop wordt gewezen dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Op grond van artikel 6:233 sub b BW moeten de algemene voorwaarden echter wel ter hand zijn gesteld en is een beding uit de algemene voorwaarden vernietigbaar als dat niet het geval is. [eisers] beroept zich hierop. Klay stelt dat de algemene voorwaarden ter hand zijn gesteld, want deze stonden volgens Klay op de achterzijde van de offerte of zijn apart toegezonden. [eisers] betwist dit echter, want volgens [eisers] heeft hij heeft de offerte alleen per e-mail toegezonden gekregen, zonder dat daarbij de algemene voorwaarden zaten en zonder dat daarbij de achterzijde van de offerte zat. [eisers] heeft ter onderbouwing hiervan alle e-mailberichten overgelegd die hij van Klay heeft ontvangen voorafgaand aan de sluiting van de overeenkomst. Gelet op deze gemotiveerde betwisting had het op de weg van Klay gelegen om haar stelling nader te onderbouwen dat zij de algemene voorwaarden aan [eisers] heeft verstrekt. Dat heeft Klay echter niet gedaan. Dat Klay alle emailberichten niet meer heeft of geen toegang meer heeft tot deze berichten, komt voor haar rekening en risico. Het gevolg hiervan is dat [eisers] terecht de vernietiging van de door Klay ingeroepen bepalingen uit de algemene voorwaarden heeft ingeroepen, zodat Klay kan geen beroep kan doen op de beperking van de aansprakelijkheid in de algemene voorwaarden.
Gebreken aan de kasten
3.6.
[eisers] stelt zich op het standpunt dat de door Klay gemaakte en gemonteerde kasten meerdere gebreken vertonen en onderbouwt dit met het rapport van [naam 2] (hierna: [naam 2] ) van [bedrijf 1] . Daarin stelt [naam 2] vast dat de waskast, de kast op de strijkkamer en de kast op de overloop een aantal gebreken hebben, zoals loszittende handgrepen, onafgewerkte schroefgaten, niet goed sluitende of afgestelde deuren, deuken/krassen en scheefstand dan wel het niet waterpas staan van kasten. Verder is volgens [naam 2] het inmeten van de inloopkast vermoedelijk niet correct uitgevoerd, waardoor de kasten ter plaatste zijn aangepast en er hierdoor diverse onherstelbare beschadigingen zijn ontstaan aan de kastopstellingen. [naam 2] is van mening dat de vier kastopstellingen van de inloopkast hierdoor compleet vernieuwd moeten worden.
3.7.
Klay betwist de deskundigheid van [naam 2] . Dat [naam 2] geen meubeldeskundige is, maakt echter niet dat hij niet kan beoordelen of er gebreken zijn aan de kasten. [naam 2] is immers wel een bouwkundige. Klay is bovendien uitgenodigd om bij het onderzoek ter plaatse aanwezig te zijn, maar heeft er zelf voor gekozen om dat niet te doen. Hierdoor heeft [naam 2] op de opmerkingen van Klay over zijn deskundigheid niet kunnen reageren. Klay heeft gelet hierop de deskundigheid van [naam 2] onvoldoende gemotiveerd weersproken.
Op de door [naam 2] geconstateerde gebreken aan de kasten heeft Klay inhoudelijk niet gereageerd. Wel stelt Klay dat de gepretendeerde schade/gebreken aan de kasten heel gering is van aard en deels met schoonmaken en eenvoudig bijwerken kan worden opgelost. Zonder dit nader te onderbouwen, wat Klay niet heeft gedaan, is dit echter onvoldoende betwisting van het rapport van [naam 2] .
3.8.
Dit voorgaande betekent dat Klay de door [naam 2] geconstateerde gebreken aan de kasten onvoldoende heeft weersproken, zodat deze gebreken vaststaan. Omdat alle vier de kasten gebreken vertonen, kan [eisers] gevolgd worden in zijn standpunt dat Klay is tekort geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten overeenkomst.
Vervangende schadevergoeding
3.9.
[eisers] heeft de verbintenis tot nakoming omgezet in een verbintenis tot vervangende schadevergoeding, omdat Klay niet overging tot herstel van de gebreken. Op grond van artikel 6:87 lid 1 BW is dat mogelijk als Klay in verzuim is en [eisers] aan Klay heeft medegedeeld dat hij schadevergoeding in plaats van nakoming vordert. Niet in geschil is dat [eisers] dat laatste heeft gedaan bij brief van 4 november 2022. Wel is in geschil of Klay in verzuim is.
(Schuldeisers)verzuim
3.10.
Klay betwist niet dat [eisers] haar meerdere keren in gebreke heeft gesteld om tot herstel van de gebreken over te gaan en dat Klay de gebreken niet heeft hersteld. Klay stelt echter dat zij er vanaf april 2021 zelf alles aan heeft gedaan om [eisers] ter wille te zijn en tegemoet te komen, maar dat [eisers] ervoor heeft gezorgd dat Klay niets kon bekijken of herstellen en iedere oplossing frustreerde. Klay stelt derhalve dat sprake is van schuldeisersverzuim.
3.11.
Ook in dit standpunt kan Klay niet gevolgd worden. De overeenkomst die partijen met elkaar hebben gesloten zag erop dat Klay vier kasten voor [eisers] zou maken en monteren in zijn woning. Uit de correspondentie tussen partijen volgt weliswaar dat Klay bereid was om de gebreken aan de kasten te herstellen, maar ook dat Klay hieraan telkens de voorwaarde verbond dat Klay eerst de beschadigingen aan de muren mocht oplossen of over de hoogte van die schade afspraken gemaakt zouden worden. Klay stelt namelijk elke keer, ook rondom het uiteindelijk niet gemaakte huisbezoek van 18 augustus 2021, dat hij eerst een schilder wilde langsturen voor het herstel van de muren en dat daarna pas een meubelmaker langs gestuurd zou worden voor het herstel van de kasten. Nergens volgt echter uit dat [eisers] met deze volgorde van herstel akkoord is gegaan en [eisers] hoefde dat ook niet te doen. De overeenkomst zag namelijk op de vier kasten, zodat Klay beschadigingen daaraan moest oplossen. Dat er daarnaast ook gevolgschade was ontstaan, stond aan het herstellen van de vier kasten niet in de weg. Klay heeft daarom ten onrechte het standpunt ingenomen dat hij eerst de muren mocht herstellen en daarna de kasten. Dit betekent dat [eisers] niet zelf in verzuim is gekomen door niet mee te willen werken aan het herstel van de beschadigingen aan de muren. Het beroep op schuldeisersverzuim faalt.
3.12.
Het had dus op de weg van Klay gelegen om de gebreken aan de kasten, waarop de overeenkomst zag, te herstellen. Door dit niet te doen, ondanks daartoe meerdere malen door [eisers] in gebreke te zijn gesteld, is Klay in verzuim.
Omvang schade
3.13.
Gelet op wat hiervoor is overwogen en op de omzettingsverklaring maakt [eisers] terecht aanspraak op een vervangende schadevergoeding, zodat beoordeeld moet worden wat de omvang is van de schade.
3.14.
[eisers] heeft een bedrag van € 24.419,01 aan vervangende schadevergoeding gevorderd bestaande uit:
  • voor de waskast € 598,95;
  • voor de kast in de strijkkamer € 1.171,28;
  • voor de kast op de overloop € 1.171,28;
  • voor de inloopkast € 20.812,00;
  • voor algemene voorzieningen € 665,50.
De bedragen voor de waskast, de kast in de strijkkamer en de kast op de overloop zijn even hoog als de herstelkosten die [naam 2] heeft begroot in zijn rapport vermeerderd met toeslag voor onvoorziene kosten en 21% btw. Het bedrag voor de inloopkast heeft [eisers] niet gebaseerd op het rapport van [naam 2] , maar hieraan heeft hij een offerte van [bedrijf 2] van € 20.812,- inclusief btw ten grondslag gelegd.
3.15.
Omdat de vervangende schadevergoeding in de plaats treedt van de prestatie zelf zal het in beginsel gaan om vergoeding van de waarde van de prestatie. De waarde zal in het algemeen moeten worden bepaald aan de hand van een objectieve waarderingsmethode, waarbij wordt uitgegaan van de vervangingswaarde in het economisch verkeer. [eisers] heeft gelet hierop terecht aangesloten bij de herstelkosten van de gebreken aan de kasten. Het kan voorkomen dat de herstelkosten hoger zijn dan de aanneemsom. Dat maakt echter niet meteen dat de herstelkosten onredelijk zijn. Klay heeft immers een lange periode zelf de tijd gehad om tot herstel van de gebreken over te gaan. Doordat Klay daartoe niet is overgegaan, zal beoordeeld moeten worden wat de kosten zijn als [eisers] het herstel door een derde moet laten verrichten.
3.16.
De door Stien begrote herstelkasten van de waskast, de kast in de strijkkamer en de kast op de overloop komen niet onredelijk voor en Klay is hierop ook niet afzonderlijk ingegaan. [eisers] zal daarom gevolgd worden in zijn stelling dat de herstelkosten van deze drie kasten in totaal € 2.941,51 bedragen, zodat Klay veroordeeld zal worden om dit bedrag aan [eisers] als vervangende schadevergoeding te betalen. Dat [eisers] de kast in de strijkkamer ook voor zijn eenmanszaak heeft gebruikt en de btw heeft afgetrokken, maakt dit niet anders. Het gaat er immers om wat de herstelkosten zijn. Omdat [eisers] heeft verklaard dat hij de activiteiten van de eenmanszaak aan het afbouwen is en de kast voornamelijk privé gebruikt wordt, zal hij de btw van de herstelkosten niet meer kunnen aftrekken, zodat Klay die wel aan [eisers] moet vergoeden.
3.17.
Wat de inloopast betreft volgt uit het rapport van [naam 2] dat de herstelkosten van de inloopkast hoog zijn, omdat alle kasten wegens beschadigingen en onregelmatigheden vervangen moeten worden. Dit heeft Klay onvoldoende weersproken. [naam 2] heeft de herstelkosten begroot op € 10.781,10 inclusief btw en onvoorziene kosten. [eisers] stelt echter dat zijn herstelkosten hoger zijn, omdat hij voor het door [naam 2] begrote bedrag de inloopkast niet door een derde kan laten vervangen. [eisers] heeft daarom een offerte van [bedrijf 2] overgelegd en stelt op basis daarvan dat de herstelkosten € 20.812,- bedragen. [eisers] heeft met het enkel overleggen van deze offerte echter onvoldoende onderbouwd dat de inbouwkast niet vervangen kan worden voor het door [naam 2] begrote bedrag. Dit is namelijk slechts één offerte, die niet gespecificeerd is. Hieruit blijkt onvoldoende dat niet van het rapport van [naam 2] uitgaan kan worden, zodat de herstelkosten van de inloopkast begroot zullen worden op € 10.781,10. Dat de prijzen sinds het rapport van [naam 2] dusdanig zijn gestegen dat hiermee rekening moet worden gehouden, is door [eisers] onvoldoende onderbouwd. Bovendien heeft [naam 2] ook al rekening gehouden met een post van 10% voor onvoorziene omstandigheden.
3.18.
[naam 2] heeft ook een post van € 665,50 aan algemene voorzieningen (bescherming, afvoeren afval, etc.) begroot. Klay heeft hiertegen geen apart verweer gevoerd en deze post is ook redelijk, zodat deze toewijsbaar is. Dit maakt de Klay veroordeeld zal worden om een bedrag van € 14.388,11 (= € 2.941,51 + € 10.781,10 + € 665,50) aan vervangende schadevergoeding aan [eisers] te betalen. De over dit bedrag gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf 29 november 2022 (zijnde de datum met ingang waarvan Klay inzake de betaling van de vervangende schadevergoeding in verzuim verkeert volgens de brief van 4 november 2022). Op de subsidiaire en meer subsidiaire vordering hoeft daarom niet meer te worden beslist.
Gevolgschade
3.19.
[eisers] vordert ook dat Klay veroordeeld wordt om de schade te vergoeden die haar medewerkers hebben veroorzaakt aan haar wanden. Klay erkent op zich wel dat haar medewerkers schade veroorzaakt kunnen hebben aan de wanden, maar betwist dat alle door [eisers] gestelde schade door haar medewerkers is veroorzaakt. Volgens Klay voert [eisers] schade op in ruimtes waar Klay nooit is geweest. Overwogen wordt als volgt. Het is op dit moment bijna niet meer te achterhalen welke schade precies is veroorzaakt door de medewerkers van Klay. [eisers] heeft echter wel direct nadat Klay was met de werkzaamheden foto’s van de beschadigingen opgestuurd, zodat wel vast staat dat er schade is veroorzaakt door Klay aan de wanden. Omdat de omvang van de schade niet meer nauwkeurig kan worden vastgesteld, zal deze worden geschat op een bedrag van € 1.000,-. De wettelijke rente hierover is toewijsbaar vanaf 18 juni 2021 (de datum verzuim na ingebrekestelling van 3 juni 2021).
Buitengerechtelijke incassokosten en rente
3.20.
De buitengerechtelijke incassokosten worden op basis van het toewijsbare bedrag aan hoofdsom (€ 15.388,11) toegewezen tot een bedrag van € 1.123,94, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW). De gevorderde rente hierover zal worden toegewezen vanaf 15 oktober 2022.
Proceskosten
3.21.
Klay krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eisers] tot vandaag vast op:
  • € 133,13 aan dagvaardingskosten,
  • € 693,- aan griffierecht,
  • € 1.674,34 inclusief btw aan kosten rapport [naam 2] ,
  • € 792,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 396,- per punt).
Dit is totaal € 3.292,47. Voor kosten die [eisers] maakt na deze uitspraak moet Klay een bedrag betalen van € 132,- aan nakosten. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist (Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853). De wettelijke rente over de proceskosten zal ook worden toegewezen.
In reconventie:
3.22.
Aan de reconventionele vordering legt Klay ten grondslag dat zij door het schuldeisersverzuim van haar verbintenissen is bevrijd. Gelet op wat hiervoor in conventie is overwogen is er echter geen sprake van schuldeisersverzuim, zodat de in reconventie door Klay gevorderde verklaring voor recht wordt afgewezen. Er is gelet hierop ook geen grond om de door Klay gevorderde vergoeding van zijn kosten in het voortraject toe te wijzen, zodat deze ook worden afgewezen.
3.23.
Omdat de reconventionele vordering wordt afgewezen, zal Klay worden veroordeeld om de proceskosten te betalen (artikel 237 Rv). De reconventionele vordering komt voort uit het verweer in conventie, zodat de proceskosten in reconventie worden gehalveerd. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eisers] tot vandaag vast op € 330,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 330,- x 0,5). Voor de kosten die [eisers] maakt na deze uitspraak moet Klay een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. Zoals hiervoor in conventie is overwogen hoeft in dit vonnis over de nakosten niet apart te worden beslist.
In conventie en in reconventie
Uitvoerbaarheid bij voorraad
3.24.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

4.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
4.1.
veroordeelt Klay om aan [eisers] te betalen € 14.388,11 aan vervangende schadevergoeding met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 29 november 2022 tot de dag dat volledig is betaald;
4.2.
veroordeelt Klay om aan [eisers] te betalen € 1.000,- aan schadevergoeding voor de gevolgschade met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 18 juni 2021 tot de dag dat volledig is betaald;
4.3.
veroordeelt Klay om aan [eisers] te betalen € 1.123,94 aan buitengerechtelijke incassokosten met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW
over een bedrag van € 1.123,94 vanaf 15 oktober 2022 tot de dag dat volledig is betaald;
4.4.
veroordeelt Klay in de proceskosten, die aan de kant van [eisers] tot vandaag worden vastgesteld op € 3.292,47 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag dat volledig is betaald;
in reconventie
4.5.
veroordeelt Klay in de proceskosten, die aan de kant van [eisers] tot vandaag worden vastgesteld op € 330,-;
in conventie en in reconventie
4.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
4.7.
wijst al het anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.R. Roukema en in het openbaar uitgesproken.
31688