ECLI:NL:RBROT:2023:11090
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van de toepassing van de schuldsaneringsregeling met betrekking tot de hardheidsclausule
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 11 mei 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoeker, die in financiële problemen verkeert, heeft een verzoekschrift ingediend waarin hij vraagt om de schuldsaneringsregeling toe te passen. Tijdens de zitting op dezelfde dag is de verzoeker gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoekschrift voldoet aan de wettelijke eisen en dat de verzoeker in een toestand verkeert waarin hij niet in staat is om zijn schulden te betalen. Er is onvoldoende grond voor afwijzing van het verzoek.
De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de goede trouw van de verzoeker met betrekking tot het ontstaan van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoekschrift. De rechtbank heeft geconstateerd dat de verzoeker recentelijk schulden heeft gemaakt door te tanken zonder te betalen, wat niet als goede trouw kan worden beschouwd. Echter, de rechtbank heeft ook overwogen dat de verzoeker zijn onderneming heeft gestaakt, onder bewind staat en hulpverlening accepteert, wat duidt op een stabiele gedragsverandering. Dit heeft geleid tot het vertrouwen dat de verzoeker de verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling naar behoren zal nakomen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat zij bevoegd is om deze insolventieprocedure als hoofdprocedure te openen, aangezien het centrum van de voornaamste belangen van de verzoeker in Nederland ligt. De rechtbank heeft vervolgens de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, de rechter-commissaris benoemd en diverse maatregelen getroffen om de verzoeker te ondersteunen in zijn schuldsanering. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.