Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 30 november 2023 in de zaak tussen
[eisers 1],
[eisers 2],
[eisers 3]en
[eiser 3],
[eisers 4],
[eisers 5],
[eisers 6],
[eisers 7],
[eisers 8],
[eisers 9],
[eisers 10],
het college van burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee, verweerder,
[vergunninghoudster]te [vestigingsplaats] , vergunninghoudster, gemachtigden: mr. J.A. Mohuddy en mr. E.P. Euverman.
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
e. parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen.”
Conclusie en gevolgen
Beslissing
Informatie over hoger beroep
BIJLAGE
a. het bouwen van een bouwwerk,
i. het verrichten van een andere activiteit die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving.
(…)
d. een weg aan te leggen of verandering te brengen in de wijze van aanleg van een weg, voor zover daarvoor tevens een verbod geldt als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b,
e. een uitweg te maken, te hebben of te veranderen of het gebruik daarvan te veranderen,
(…)
een zodanige bepaling als een verbod om een project voor zover dat geheel of gedeeltelijk uit die activiteiten bestaat, uit te voeren zonder omgevingsvergunning.
“Onverminderd het bepaalde in de artikelen 2.10, tweede lid, en 2.11, tweede lid, draagt de aanvrager van een omgevingsvergunning er zorg voor dat de aanvraag betrekking heeft op alle onlosmakelijke activiteiten binnen het betrokken project. (…)”
“Als categorie activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de wet, worden tevens aangewezen:
a. het realiseren van een project als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming, behoudens de gevallen, bedoeld in de artikelen 2.9, eerste en tweede lid, of 9.4, eerste, achtste of negende lid, van die wet, artikel 9, vijfde lid, van de Spoedwet wegverbreding of artikel 13, achtste lid, van de Tracéwet, voor zover dat project, onderscheidenlijk die handeling bestaat uit een activiteit waarop het verbod, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdelen a tot en met h of in artikel 2.2 van de wet, of bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel i, van de wet in samenhang met artikel 2.2a van toepassing is en voor zover voor dat project geen vergunning als bedoeld in artikel 2.7, tweede lid, van de Wet natuurbescherming is aangevraagd of verleend; (…)”