Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 18 oktober 2023 in de zaak tussen
[verzoeker], uit [plaatsnaam 1], verzoeker
de burgemeester van de gemeente Rotterdam
[naam verhuurder]te [plaatsnaam 2] (de verhuurder).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die in een woning in [plaatsnaam 1] woont, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van Rotterdam om de woning voor drie maanden te sluiten vanwege overtredingen van de Opiumwet. De burgemeester had vastgesteld dat er in de woning een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs was aangetroffen, waaronder 23,9 gram amfetamine, en dat er meerdere meldingen van overlast waren gedaan door omwonenden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de sluiting van de woning noodzakelijk was om het woon- en leefklimaat te beschermen en de openbare orde te herstellen. De voorzieningenrechter vond dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de sluiting onevenredig maakten. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, wat betekent dat de burgemeester de woning mocht sluiten. De voorzieningenrechter benadrukte dat de burgemeester bevoegd was tot sluiting en dat de ernst van de situatie, inclusief de aangetroffen drugs en de overlastmeldingen, een sluiting rechtvaardigde. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker verantwoordelijk was voor de situatie in de woning en dat de sluiting niet onevenredig was, gezien de omstandigheden.