ECLI:NL:RBROT:2023:11146

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
29 november 2023
Zaaknummer
ROT 23/6557
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Sluiting van woning wegens drugshandel en openbare orde

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 oktober 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die in een woning in [plaatsnaam 1] woont, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van Rotterdam om de woning voor drie maanden te sluiten vanwege overtredingen van de Opiumwet. De burgemeester had vastgesteld dat er in de woning een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs was aangetroffen, waaronder 23,9 gram amfetamine, en dat er meerdere meldingen van overlast waren gedaan door omwonenden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de sluiting van de woning noodzakelijk was om het woon- en leefklimaat te beschermen en de openbare orde te herstellen. De voorzieningenrechter vond dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de sluiting onevenredig maakten. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, wat betekent dat de burgemeester de woning mocht sluiten. De voorzieningenrechter benadrukte dat de burgemeester bevoegd was tot sluiting en dat de ernst van de situatie, inclusief de aangetroffen drugs en de overlastmeldingen, een sluiting rechtvaardigde. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker verantwoordelijk was voor de situatie in de woning en dat de sluiting niet onevenredig was, gezien de omstandigheden.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/6557

uitspraak van de voorzieningenrechter van 18 oktober 2023 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [plaatsnaam 1], verzoeker

(gemachtigde: mr. G. Grijs),
en

de burgemeester van de gemeente Rotterdam

(gemachtigden: mr. A. Hielkema en J.L.Langenbach).
Als derde-partij is uitgenodigd:
[naam verhuurder]te [plaatsnaam 2] (de verhuurder).

Inleiding

1.1.
Met het bestreden besluit van 28 september 2023 heeft de burgemeester de woning aan [adres] (hierna: de woning) in [plaatsnaam 1] met een begunstigings-termijn van 7 dagen gesloten voor de duur van drie maanden vanwege een overtreding van de Opiumwet. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Ook heeft hij de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
Op 9 oktober 2023 heeft de burgemeester een aanvullende bestuurlijke rapportage d.d. 5 oktober 2023 ingediend.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 11 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van verzoeker en de gemachtigden van de burgemeester. Verzoeker en de verhuurder zijn – zonder bericht van verhindering – niet naar de zitting gekomen.

Totstandkoming van het besluit

2.1.
Verzoeker woont op het adres [adres]. De verhuurder is de eigenaar van deze woning.
2.2.
Uit de bestuurlijke rapportage van 1 juli 2023 blijkt – onder meer – het volgende.
Op 22 juni 2023 is in de woning een onderzoek door een wijkagent uitgevoerd. Dit naar aanleiding van een grote hoeveelheid meldingen op dit adres, allen gerelateerd aan het gebruik dan wel de handel in verdovende middelen. Verder is er in 2022 een Meld Misdaad Anoniem melding geweest waarin specifiek omschreven werd dat er in de woning verdovende middelen in de vriezer bewaard werden.
Na aanbellen op 22 juni 2023 werd de deur geopend door een voor de wijkagent ambtshalve bekende drugsgebruiker. Deze persoon gaf aan dat de wijkagent de woning mocht betreden. De wijkagent zag dat er diverse personen, ambtshalve bekende drugsgebruikers, in de woning aanwezig waren. Hij dat dat deze personen snel wit poeder wegveegden.
De wijkagent (…) herkende dit witte poeder als vermoedelijk verdovende middelen. (…)
Vanwege de Meld Misdaad Anoniem melding uit 2022 besloot de wijkagent de deur van de vriezer in de keuken te openen. Hierin zag de wijkagent een open kistje staan, waar plastic zakjes in lagen met wit poeder. Het witte poeder, in combinatie met de bevroren toestand, werd door de wijkagent herkend als vermoedelijk amfetamine. (…)
De in de woning aangetroffen zakjes met daarin beige poeder met een netto gewicht van 23,9 gram zijn in beslag genomen en op 22 juni 2023 gewogen en bemonsterd door de afdeling Forensische Opsporing van de politie-eenheid Rotterdam. Uit onderzoek is vastgesteld dat de beige poeder/brokken met het netto gewicht van 23,9 gram amfetamine betrof.
Deze bevindingen zijn, samen met registraties uit het bedrijfsprocessensysteem van de politie over de periode 25 oktober 2022 tot en met 30 juni 2023, neergelegd in de bestuurlijke rapportage van 1 juli 2023.
2.3.
In de aanvullende bestuurlijke rapportage van 30 augustus 2023 zijn de registraties uit het bedrijfsprocessensysteem van de politie over de periode 30 juni 2023 tot en met
25 augustus 2023, welke te relateren zijn aan de woning, neergelegd. In deze aanvullende rapportage wordt onder meer een overlastmelding beschreven (op 25 augustus 2023), een huisbezoek op 10 augustus 2023 en het aantreffen in de woning van personen die allen veelvuldige registraties hebben voor overlast meldingen in combinatie met alcohol dan wel drugs, alsmede een incident op 27 juli 2023 waarin melding wordt gemaakt dat de woning dient als schuiladres voor personen uit de wijk die nog een straf of boete hebben openstaan en dat in de woning een door de politie gezochte persoon ook daadwerkelijk werd aangetroffen en aangehouden.
2.4.
Op 6 september 2023 heeft de burgemeester zijn voornemen kenbaar gemaakt om de woning te sluiten en verzoeker en verhuurder in de gelegenheid gesteld hun zienswijze kenbaar te maken. Hiervan heeft alleen de verhuurder gebruik gemaakt.
2.5.
De burgemeester heeft op grond van de bestuurlijke rapportages besloten om de woning te sluiten voor de duur van drie maanden. Uit de rapportages blijkt dat
op 22 juni 2023 23,9 gram amfetamine, een weegschaal, leges gripzakjes, base pijpjes en bevlekte lepels in de woning zijn aangetroffen. Op andere momenten zijn gebruikershoeveelheden (vermoedelijk) cocaïne, een luchtdrukpistool en messen aangetroffen. Volgens de burgemeester is het aannemelijk dat de woning is gebruikt voor handel in- en gebruik van (hard)drugs en bekend is in het criminele circuit. De aanloop naar de woning veroorzaakt overlast voor omwonenden. Hierdoor wordt de openbare orde en/of het woon- of klimaat binnen de directe omgeving van de woning, aangetast aldus de burgemeester.
2.6.
Verzoeker is het daar niet mee eens. Hij wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat de woning weer opengaat, totdat er is beslist op zijn bezwaarschrift.
2.7.
In een door de burgemeester voorafgaand aan de zitting overgelegde aanvullende bestuurlijke rapportage van 5 oktober 2023 zijn de registraties uit het bedrijfsprocessen-systeem van de politie over de maand september 2023, welke te relateren zijn aan de woning, neergelegd. In deze aanvullende rapportage worden een aantal overlastmeldingen beschreven (op 13, 16 en 17 september 2023) en een anoniem e-mailbericht van
15 september 2023, waarin door de melder het verzoek wordt gedaan aan de politie om op te treden tegen de overlast gevende mensen in de woning.

Spoedeisend belang

3.1.
Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening wordt alleen getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift.
3.2.
De voorzieningenrechter vindt dat het spoedeisend belang voldoende aannemelijk is. Als er geen voorlopige voorziening wordt getroffen, dan heeft verzoeker gedurende drie maanden geen toegang tot zijn woning.

Inhoudelijke beoordeling door de voorzieningenrechter

4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Wettelijk kader
5. De voor deze uitspraak relevante artikelen in de Gemeentewet, de Opiumwet, Beleidslijn bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet Rotterdam 2022 (de Beleidsregel), en de Algemene wet bestuursrecht, zoals geldend ten tijde van het bestreden besluit en voor zover van belang, zijn opgenomen in de aan deze uitspraak gehechte bijlage, die onderdeel uitmaakt van deze uitspraak.
Bevoegdheid
6. Niet in geschil is dat de burgemeester bevoegd is tot sluiting over te gaan.
De voorzieningenrechter ziet geen reden om daar anders over te oordelen. Het geschil spitst zich daarmee toe op de noodzaak en evenredigheid van de sluiting.
Noodzaak
7. Verzoeker betoogt dat de sluiting van de woning niet noodzakelijk is.
De burgemeester zal nadrukkelijk moeten motiveren waarom hij niet kan volstaan met een laatste waarschuwing. Hoofdregel is dat de burgemeester bij een eerste drugsvondst een waarschuwing geeft. Dat sprake is van een ‘ernstig geval’ is niet gebleken omdat het aantal klachten van omwonenden beperkt is. Daarnaast kan verzoeker geen verwijt worden gemaakt, omdat hij door zijn drugsgebruik niet wist van de aangetroffen amfetamine in de vriezer.
8.1.
Bij de beoordeling van de noodzaak van de sluiting is de vraag aan de orde of de burgemeester met een minder ingrijpend middel had kunnen en moeten volstaan omdat het beoogde doel ook daarmee kan worden bereikt.
Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding dient te worden beoordeeld in hoeverre de sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde (vergelijk de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 31 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2523).
8.2.
Uit het in de Beleidsregel vervatte handhavingsarrangement volgt dat als sprake is van een ‘ernstig geval’ een woningsluiting (van drie maanden) volgt. Daarnaast blijkt uit het handhavingsarrangement dat als een handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen, aangenomen mag worden dat de woning een rol vervult binnen de keten van drugshandel, hetgeen op zichzelf al een belang bij sluiting oplevert. De aanwezigheid van een handelshoeveelheid harddrugs in een woning kan in ieder geval als een ‘ernstig geval’ worden aangemerkt (zie de Afdelingsuitspraak van 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2912).
In de woning is 23,9 gram amfetamine aangetroffen. Deze hoeveelheid harddrugs overschrijdt de door het openbaar ministerie als voor eigen gebruik aangemerkte hoeveelheid van maximaal 0,5 gram fors. Daarnaast zijn er in de woning aan drugshandel te relateren attributen aangetroffen zoals een weegschaal, leges gripzakjes, base pijpjes en bevlekte lepels. Op andere momenten zijn bovendien een gebruikershoeveelheid (vermoedelijk) cocaïne, een luchtdrukpistool en messen in de woning aangetroffen.
Dit rechtvaardigt de aanname dat er sprake is van feitelijke drugshandel in of vanuit de woning.
Wijkagenten ontvingen op 30 juni 2023 en 15 september 2023 berichten van buurtbewoners dat er in de nachtelijke uren drugs verkocht wordt vanuit de woning. Hieruit heeft de burgemeester kunnen afleiden dat er sprake is van een drugsgerelateerde ‘aanloop’ op de woning, hetgeen evenzeer de aanname rechtvaardigt dat er sprake is van feitelijke drugshandel in of vanuit de woning.
De stelling van verzoeker dat het aantal klachten van omwonenden beperkt is, volgt de voorzieningenrechter niet, reeds nu uit de bestuurlijke rapportages blijkt dat in de periode van oktober 2022 tot en met september 2023 er 14 meldingen zijn gedaan van overlast.
Gelet op voormelde omstandigheden, en in aanmerking genomen dat de woning is gelegen in een wijk die op het onderdeel veiligheid onder het stedelijk gemiddelde scoort, oordeelt de voorzieningenrechter dat de burgemeester zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er sprake is van een ‘ernstig geval’ en dat het gebruik van de woning het woon- en leefklimaat en de openbare orde in de nabije omgeving ervan aantast.
8.3
Uit de Beleidsregel volgt dat ook indien er sprake is van een ‘ernstig geval’ omstandigheden ertoe kunnen leiden dat de burgemeester besluit te kiezen voor een waarschuwing. Van dergelijke omstandigheden is niet gebleken. Dat verzoeker niet op de hoogte was van de amfetamine in de vriezer acht de voorzieningenrechter onder de gegeven omstandigheden niet aannemelijk. En zelfs als verzoeker niet op de hoogte zou zijn geweest kan hem een verwijt worden gemaakt omdat hij als huurder verantwoordelijk is voor al wat zich in de woning afspeelt (zie Afdelingsuitspraak van 5 oktober 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2856).
In dat geval rechtvaardigt verzoekers drugsgebruik niet dat hij niet in de gaten had welke activiteiten gaande was in de woning. Verzoeker heeft ervaring met drugsgebruik en is op de hoogte van de effecten daarvan.
Door toch drugs te gebruiken heeft verzoeker kennelijk het risico aanvaardt dat hij niet goed meer in staat is te controleren wat er in de woning gebeurt en komen de gevolgen van deze nalatigheid daarom voor zijn rekening en risico.
Gelet op het vorenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de burgemeester zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de sluiting van de woning voor de duur van drie maanden noodzakelijk is om het woon- en leefklimaat bij de woning te beschermen en de openbare orde en veiligheid te herstellen.
Evenredigheid
9. Verzoeker betoogt dat de sluiting van de woning niet evenredig is. Hij zal door de sluiting in het dak- en thuislozencircuit terecht komen waardoor de opgebouwde stabiliteit teloor zal gaan. Daarnaast zal zijn broer door de sluiting niet meer in aanmerking kunnen komen voor een ‘depot’ vanuit Bouman Zorg op het adres van de woning met als gevolg dat zijn broer in een psychose kan geraken.
10. Als de sluiting van de woning in beginsel noodzakelijk wordt geacht, neemt dat niet weg dat de sluiting ook evenredig moet zijn.
Zoals hiervoor geoordeeld kan verzoeker een verwijt worden gemaakt met betrekking tot de in de woning aangetroffen harddrugs. Verder is niet gebleken dat verzoeker bijzonder zwaar wordt getroffen door de sluiting van de woning. Inherent aan een sluiting van een woning is dat een bewoner de woning tijdelijk moet verlaten. Dat de sluiting een weerslag heeft op de bewoner van de woning is dan ook geen bijzondere omstandigheid, die maakt dat verweerder van de sluiting zou moeten afzien. Dat kan anders worden als de betrokkene een bijzondere binding heeft met de woning, bijvoorbeeld om medische redenen (zie de Afdelingsuitspraak van 28 augustus 2019, ECLI:NL:RVS:2019:2912).
Van dergelijke omstandigheden is niet gebleken.
Dat verzoeker voor zijn plannen om af te kicken van zijn drugsgebruik afhankelijk is van de woning, heeft hij niet onderbouwd. Daarbij wordt opgemerkt dat de begeleiding van verzoeker door Antes al loopt vanaf 2018 en tot op heden (kennelijk) weinig resultaat lijkt te hebben. Verder valt niet in te zien waarom verzoeker niet in staat moet worden geacht om tijdelijk vervangende woonruimte te vinden. Gesteld noch gebleken is dat verzoeker niet kan terugvallen op een sociaal netwerk en/of niet terecht kan in een afkickkliniek of daklozenopvang.
Ten aanzien van verzoekers broer geldt dat er geen indicaties zijn dat de broer zijn hoofdverblijf heeft op het adres van de woning. Hij staat niet ingeschreven op het adres van de woning en niet is onderbouwd dat hij daar feitelijk verblijft. Daarnaast is wel gesteld dat de broer als gevolg van de sluiting in een psychose kan geraken maar is deze gestelde kwetsbaarheid niet met medische stukken onderbouwd. Bovendien hebben de gemachtigden van de burgemeester ter zitting (onweersproken) verklaard dat er zorgen zijn vanuit Bouwman hulpverlening over verzoekers broer en dat het bezoek en/of verblijf van de broer in de woning een contra-indicatie is, omdat deze omgeving juist niet bevorderlijk is voor het herstel van de broer.

Conclusie en gevolgen

11. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de burgemeester de woning mag sluiten. Verzoeker krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Rutten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.J. Bes, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 oktober 2023.
de griffier is verhinderd
te ondertekenen
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

BIJLAGE
Gemeentewet
Op grond van artikel 125, eerste lid, is het gemeentebestuur bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang. Op grond van het derde lid wordt de bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang uitgeoefend door de burgemeester, indien de last dient tot handhaving van regels welke hij uitvoert.
Opiumwet
Op grond van artikel 13b is de burgemeester bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorende erf:
a. een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;
b. een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3, of artikel 11a voorhanden is.
Beleidslijn bestuurlijke handhaving artikel 13b Opiumwet Rotterdam 2022
Handhavingsarrangement
Bij het toepassen van de bevoegdheid op grond van artikel 13b Opiumwet wordt bij een ernstig geval in beginsel overgegaan tot het sluiten van de woning, maar zal nadrukkelijk worden overwogen of kan worden volstaan met een laatste waarschuwing, waarbij rekening wordt gehouden met alle omstandigheden van het geval.
Omstandigheden
Onderstaande omstandigheden spelen een rol bij de belangenafweging om een pand wel of niet te sluiten. De hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I en/of lijst II van de Opiumwet; of er sprake is van handelshoeveelheden en of er een combinatie van hard- en softdrugs is aangetroffen. Het aantreffen van een handelshoeveelheid is op zichzelf al voldoende om handel aan te nemen.
Sluitingstermijn
Zowel voor woningen als lokalen (al dan niet publiek toegankelijk) wordt een sluiting in beginsel uitgegaan van een sluitingsperiode van drie maanden. Deze termijn is nodig om de geschonden openbare orde te herstellen en de overige doelen te bereiken die met de sluiting worden voorgestaan. Indien de ernst en de aard van de feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven kan de burgemeester besluiten tot een sluiting van maximaal zes maanden.
Aanwijzing Opiumwet
2. Geringe hoeveelheid voor eigen gebruik van de middelen vermeld op lijst I (harddrugs)
Indien de handelingen beschreven in paragraaf 1 betrekking hebben op een geringe hoeveelheid bestemd voor eigen gebruik, geldt een lager strafmaximum (artikel 10, zesde lid, OW) of is de handeling niet strafbaar (artikel 10a, tweede lid, OW). Onder een geringe hoeveelheid wordt verstaan: een hoeveelheid/dosis die doorgaans wordt aangeboden als gebruikershoeveelheid. Hierbij kan worden gedacht aan bv. één bolletje, één ampul, één wikkel, één pil/tablet (in elk geval een aangetroffen hoeveelheid van maximaal 0,5 gram); een consumptie-eenheid van 5 ml GHB.
Algemene wet bestuursrecht
Op grond van artikel 5:21 wordt onder last onder bestuursdwang verstaan de herstelsanctie, inhoudende:
a. een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en
b. de bevoegdheid van het bestuursorgaan om de last door feitelijk handelen ten uitvoer te leggen, indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.