Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.de vennootschap onder firma [eiser 1] ,
[eiser 2],
[eiser 3],
ROTTERDAMSCHE STENEN B.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding van 13 september 2023, met producties 1 tot en met 8,
- de pleitnota van mr. Verhoef.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, hebben eisers, bestaande uit een vennootschap onder firma en haar vennoten, een kort geding aangespannen tegen Rotterdamsche Stenen B.V. De eisers vorderen de opheffing van een beslag dat door Rotterdamsche Stenen is gelegd op roerende zaken die zich in een door hen gehuurd pand bevinden. De achtergrond van het geschil ligt in een huurovereenkomst die op 7 november 2022 is gesloten, waarbij [eiser 2] een bedrijfsruimte huurde van Rotterdamsche Stenen. Na het niet betalen van huur door [eiser 2] heeft Rotterdamsche Stenen conservatoir beslag gelegd op de roerende zaken in het pand. Eisers stellen dat deze zaken tot het vermogen van de vennootschap onder firma behoren en niet tot het privévermogen van [eiser 2]. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het beslag onrechtmatig is, omdat het beslag is gelegd op zaken die niet aan [eiser 2] toebehoren. De rechter heeft de vordering van eisers toegewezen en Rotterdamsche Stenen veroordeeld tot opheffing van het beslag en het betalen van een dwangsom. Tevens zijn de proceskosten aan de zijde van eisers begroot op € 1.861,73.