ECLI:NL:RBROT:2023:11566

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 november 2023
Publicatiedatum
8 december 2023
Zaaknummer
10761647 VV EXPL 23-523
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de tenuitvoerlegging van een verstekvonnis in een huurgeschil

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 13 november 2023, is een kort geding aan de orde waarin [eiseres01] verzet heeft ingesteld tegen een eerder verstekvonnis van 16 augustus 2023. Dit verstekvonnis, dat de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de huurwoning van [eiseres01] door Waterweg Wonen toestond, is door [eiseres01] aangevochten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het belang van [eiseres01] om haar woning te behouden zwaarder weegt dan het belang van Waterweg Wonen om tot ontruiming over te gaan. De rechter heeft vastgesteld dat [eiseres01] niet bij voorbaat kansloos is in haar verzet en dat zij recht heeft op een oordeel in de bodemprocedure. De ontruiming, die gepland stond voor 14 november 2023, is geschorst totdat er een uitspraak in de bodemprocedure is gedaan. De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van [eiseres01] toegewezen, die in totaal € 744,14 bedragen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10761647 VV EXPL 23-523
datum uitspraak: 13 november 2023
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.H. de Lange,
tegen
Stichting Waterweg Wonen,
vestigingsplaats: Vlaardingen,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J.B.L. van de Weteringe Buys-Kroon.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres01] ’ en ‘Waterweg Wonen’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 1 november 2023, met bijlagen;
  • de pleitnota van Waterweg Wonen, met bijlagen;
  • de pleitnota van [eiseres01] .
1.2.
Op 9 november 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig [eiseres01] in persoon, bijgestaan door haar gemachtigde, en namens Waterweg Wonen [naam01] (wijkconsulent), bijgestaan door de gemachtigde.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
[eiseres01] huurt van Waterweg Wonen de woonruimte aan de [adres01] in [plaats01] . Waterweg Wonen heeft in een procedure ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde gevorderd, omdat volgens haar sprake is van drie tekortkomingen van [eiseres01] . [eiseres01] heeft haar woning in gebruik gegeven aan anderen, zij heeft niet haar hoofdverblijf in het gehuurde en zij heeft een huurachterstand laten ontstaan.
2.2.
Op 16 augustus 2023 is een verstekvonnis gewezen onder zaaknummer 10631799 CV EXPL 23-21363, waarin de vorderingen van Waterweg Wonen zijn toegewezen. Op 26 september 2023 is het vonnis betekend en de ontruiming staat nu – na uitstel in verband met dit kort geding – gepland voor dinsdag 14 november 2023.
2.3.
[eiseres01] heeft verzet ingesteld tegen het verstekvonnis. In dit kort geding vordert ze schorsing van de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis, zodat de ontruiming wordt uitgesteld totdat in de bodemprocedure uitspraak zal zijn gedaan. Waterweg Wonen is niet bereid om die uitspraak af te wachten. De kantonrechter zal de tenuitvoerlegging schorsen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Het beoordelingskader in een executiegeschil als dit
2.4.
Vast staat dat het verstekvonnis van 16 augustus 2023 niet onherroepelijk is. [eiseres01] heeft verzet tegen dit vonnis ingesteld. In het verstekvonnis is niet gemotiveerd waarom het uitvoerbaar bij voorraad is verklaard. Voor het beoordelingskader betekent dit dat de kantonrechter moet onderzoeken of sprake is van omstandigheden die meebrengen dat het belang van huurder bij behoud van de bestaande toestand (bedoeld wordt: dat hij het gehuurde kan blijven gebruiken) zwaarder weegt dan het belang van verhuurder om wel (al) tot ontruiming over te gaan. [1]
Het belang van [eiseres01] weegt zwaarder dan dat van Waterweg Wonen
2.5.
De kantonrechter oordeelt dat het belang van [eiseres01] om haar woning te behouden totdat in de bodemprocedure zal zijn beslist, zwaarder weegt dan het belang van Waterweg Wonen om nu al tot ontruiming over te gaan. Het belang van [eiseres01] is evident: zij heeft behoefte aan een dak boven haar hoofd. Zij heeft momenteel werk in deze regio en geen mogelijkheden om hier bij familie of vrienden onderdak te vinden. Noodopvang is niet mogelijk omdat zij haar twee honden daar niet mee naartoe mag nemen.
2.6.
Verder speelt mee dat het hier om een verstekvonnis gaat. De kantonrechter heeft daardoor bij de beslissing tot ontbinding en ontruiming de visie van [eiseres01] niet mee kunnen nemen. [eiseres01] heeft er belang bij om verweer te kunnen voeren in de verzetprocedure, zonder dat zij nu al definitief haar woning kwijt raakt.
De kantonrechter vindt de verzetprocedure van [eiseres01] niet bij voorbaat kansloos. Zij deelt niet de overtuiging van Waterweg Wonen dat die uitkomst al vast staat. [eiseres01] moet daarom de gelegenheid krijgen om in die procedure een oordeel te krijgen over de door Waterweg Wonen gestelde tekortkomingen en de vraag of die, als ze komen vast te staan, een ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigen. Zou nu al tot ontruiming worden overgegaan, dan wordt de uitkomst van de bodemprocedure voor [eiseres01] volkomen irrelevant; de ontruiming is immers onomkeerbaar. Het algemene belang van Waterweg Wonen om woonruimte toe te kennen aan woningzoekenden die daarvoor in aanmerking komen is onvoldoende om op te wegen tegen het belang van [eiseres01] . De eis van [eiseres01] wordt daarom toegewezen.
Proceskosten
2.7.
Waterweg Wonen krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eiseres01] tot vandaag vast op € 129,14 aan dagvaardingskosten, € 86,- aan griffierecht en € 529,- aan salaris voor de gemachtigde. Dit is totaal € 744,14. Voor kosten die [eiseres01] maakt na deze uitspraak moet Waterweg Wonen € 132,- betalen. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist. [2]
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.8.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
schorst de tenuitvoerlegging van het verstekvonnis van 16 augustus 2023 van de rechtbank Rotterdam onder zaaknummer 10631799 CV EXPL 23-21363 gewezen tussen Waterweg Wonen en [eiseres01] totdat uitspraak zal zijn gedaan in de bodemprocedure;
3.2.
veroordeelt Waterweg Wonen in de proceskosten, die aan de kant van [eiseres01] tot vandaag worden vastgesteld op € 744,14;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
51909

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van de Hoge Raad van 20 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:2026, r.o. 5.5.3 en 5.6.2.
2.Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853