In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 8 december 2023 uitspraak gedaan in een procedure tussen [eiseres01] en Stichting Woonbron. [eiseres01] vorderde de machtiging om [naam02] in haar plaats te stellen als huurder van de woning die zij van Woonbron huurt. Tegelijkertijd vorderde [naam02] in zijn eigen procedure tegen Stichting Hef Wonen een machtiging om [eiseres01] in zijn plaats te stellen als huurder van zijn woning. Beide huurders willen hun woningen ruilen, maar hun verhuurders hebben geweigerd hiermee akkoord te gaan. De kantonrechter oordeelde dat [eiseres01] een zwaarwichtig belang heeft bij de woningruil, onderbouwd door medische stukken en een urgentieverklaring. De rechter stelde vast dat de huurprijs niet kan worden aangepast en dat de regels over passend toewijzen niet van toepassing zijn, omdat het gaat om een indeplaatsstelling en niet om een nieuwe huurovereenkomst. De financiële situatie van [naam02] werd als voldoende waarborg beschouwd voor de nakoming van de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft de vordering van [eiseres01] toegewezen, Woonbron in de proceskosten veroordeeld en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.