ECLI:NL:RBROT:2023:12151

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 december 2023
Publicatiedatum
21 december 2023
Zaaknummer
10586912 CV EXPL 23-18822
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van koopprijs en boete in het kader van een overeenkomst tot het kopen van handelsvorderingen

In deze zaak heeft Finqle B.V., een maatschappij die handelsvorderingen opkoopt, een vordering ingesteld tegen [gedaagde01] wegens het niet terugbetalen van de koopprijs van een factuur. De partijen hebben een overeenkomst gesloten waarbij Finqle vorderingen van [gedaagde01] op diens klanten koopt. In dit geval heeft Finqle een vordering van [gedaagde01] op zijn klant [klant01] gekocht, maar na een klacht van de klant is er een creditering van de factuur geweest. Finqle heeft de koopprijs voor zowel de oorspronkelijke als de nieuwe factuur aan [gedaagde01] betaald, maar [gedaagde01] heeft de koopprijs van de eerste factuur niet terugbetaald. Finqle vordert nu de terugbetaling van deze koopprijs en stelt dat [gedaagde01] een boete verschuldigd is ter hoogte van tweemaal het factuurbedrag.

De kantonrechter heeft de overeenkomst als uitgangspunt genomen en vastgesteld dat [gedaagde01] in verzuim is omdat hij de terugbetalingsverplichting niet is nagekomen. De kantonrechter heeft de boete die Finqle vordert gematigd, omdat deze buitensporig hoog zou zijn in verhouding tot de werkelijke schade. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [gedaagde01] € 15.061,68 aan Finqle moet betalen, inclusief de boete en buitengerechtelijke kosten. Daarnaast is [gedaagde01] veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10586912 CV EXPL 23-18822
datum uitspraak: 8 december 2023
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Finqle B.V.,
vestigingsplaats: Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. D.J. Rijnbout,
tegen
[gedaagde01] ,die handelt onder de naam
[handelsnaam01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. W. Suttorp.
De partijen worden hierna ‘Finqle’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 22 juni 2023, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlage;
  • de akte overlegging producties van Finqle, met bijlagen.
1.2.
Op 9 november 2023 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij was namens Finqle [naam01] aanwezig, bijgestaan door mr. Rijnbout. [gedaagde01] was in persoon aanwezig, bijgestaan door mr. Suttorp.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
Finqle is een maatschappij die (handels)vorderingen opkoopt. Zij heeft met [gedaagde01] een overeenkomst gesloten die inhoudt dat zij vorderingen van [gedaagde01] op diens klanten koopt. [gedaagde01] dient zijn factuur in bij Finqle, Finqle betaalt de koopsom van die factuur aan [gedaagde01] en Finqle int vervolgens de factuur bij de klant.
2.2.
In deze zaak heeft Finqle een vordering van [gedaagde01] op zijn klant [klant01] gekocht. Het factuurbedrag van de vordering bedroeg € 10.164,-. [klant01] heeft vervolgens geklaagd, waarna er een creditering heeft plaatsgevonden. Partijen verschillen van mening over hoe dit precies is gegaan, maar vast staat dat [gedaagde01] een nieuwe factuur voor [klant01] heeft opgemaakt, die heeft ingediend bij Finqle en dat Finqle de koopprijs voor beide facturen aan [gedaagde01] heeft betaald, terwijl het in feite maar om één factuur ging.
2.3.
Finqle stelt dat [gedaagde01] , omdat die de koopprijs van de eerste factuur niet tijdig aan Finqle heeft terugbetaald, een boete verschuldigd is ter hoogte van tweemaal het factuurbedrag. Ook wil Finqle vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. [gedaagde01] is het daar niet mee eens en vindt dat hij alleen de koopprijs van de eerste factuur hoeft terug te betalen.
2.4.
De kantonrechter is het grotendeels eens met Finqle, maar zal de boete waarop Finqle aanspraak maakt wel matigen. Hierna wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot dat oordeel komt.
Boete toewijsbaar, maar wel gematigd
2.5.
De kantonrechter neemt de overeenkomst die partijen hebben gesloten als uitgangspunt. Daarin is in artikel 7 en 10 bepaald dat in gevallen als deze, waarin een factuur gecrediteerd is, het volledige factuurbedrag door [gedaagde01] aan Finqle moet worden terugbetaald. Er is geen discussie over dat dat niet is gebeurd. [gedaagde01] zegt dat Finqle had moeten begrijpen dat de eerste factuur vervangen was door de tweede factuur en dat Finqle de koopprijs van de tweede factuur niet had moeten betalen. [gedaagde01] heeft echter niet duidelijk gemaakt hoe Finqle op het moment van de betaling van de koopprijs van de tweede factuur had kunnen weten dat de eerste factuur gecrediteerd zou worden; de creditfactuur is immers pas verzonden nadat de tweede factuur bij Finqle was ingediend en door haar was verwerkt. Maar ook als Finqle dat wel had kunnen weten, zou het simpelweg nog steeds aan [gedaagde01] zijn geweest om het bedrag dat hij ten onrechte uitbetaald heeft gekregen direct aan Finqle terug te betalen. [gedaagde01] voert aan dat hij dat niet kon omdat hij betalingsproblemen had, maar dat is geen juridisch relevant verweer.
2.6.
Finqle baseert haar eis terecht op de overeenkomst die zij met [gedaagde01] heeft gesloten; daarin is de terugbetalingsverplichting opgenomen. Die is [gedaagde01] niet nagekomen en daarom is hij in verzuim. Het is geen vordering uit onverschuldigde betaling.
2.7.
Omdat [gedaagde01] de overeenkomst niet is nagekomen, is het boetebeding in de overeenkomst van toepassing. In beginsel moet [gedaagde01] het afgesproken boetebedrag van twee keer het factuurbedrag betalen. Echter, de kantonrechter vindt dat de boete in dit geval zo buitensporig hoog uitpakt, dat deze gematigd moet worden. Daarbij acht de kantonrechter vooral van belang dat de hoogte van de boete altijd gelijk is aan tweemaal het factuurbedrag, zonder dat rekening wordt gehouden met de werkelijke schade van Finqle. De boete is volledig afhankelijk is van de hoogte van het factuurbedrag en is dus nogal willekeurig; het is niet gesteld of gebleken dat er een rechtvaardiging is voor een boete die hoger wordt naarmate het factuurbedrag waarom het gaat hoger is. De omstandigheid dat [gedaagde01] niet in staat was om het factuurbedrag meteen terug te betalen omdat er andere lasten zijn afgeschreven, vindt de kantonrechter geen reden voor matiging. Dat zijn omstandigheden die volledig in de risicosfeer van [gedaagde01] liggen, net als de omstandigheid dat hij ook later niet in staat is geweest om het volledige bedrag ineens te betalen en/of de betalingsregeling tijdig na te komen. Alles overziend vindt de kantonrechter een boete van circa € 4.000,- hoger dan het oorspronkelijke factuurbedrag billijk. Deze boete heeft de aansporingsfunctie die zij zou moeten hebben, is gelet op de hoogte van het factuurbedrag redelijk te noemen en zal daarnaast meer dan voldoende moeten zijn om de schade van Finqle te dekken, plus nog iets meer. Enigszins afgerond komt de kantonrechter daarmee op een boetebedrag van € 14.500,-.
2.8.
Omdat de primair gevorderde boete – zij het gematigd – wordt toegewezen, komt de kantonrechter niet toe aan de subsidiaire eis.
Buitengerechtelijke incassokosten en rente
2.9.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW). Deze kosten bedragen 15% van het door Finqle te vorderen bedrag, zo hebben partijen dat in de overeenkomst afgesproken. Finqle heeft echter slechts aanspraak gemaakt op € 1.561,68. Dat (mindere) bedrag is toewijsbaar.
Betaling [gedaagde01]
2.10.
Omdat [gedaagde01] in het kader van een betalingsregeling al € 1.000,- aan Finqle heeft betaald, wordt dit bedrag op het toe te wijzen bedrag in mindering gebracht. [gedaagde01] moet daarom aan Finqle (€ 14.500,- + € 1.561,68 - € 1.000,- =) € 15.061,68 betalen.
Proceskosten
2.11.
[gedaagde01] krijgt voor het grootste deel ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van Finqle tot vandaag vast op € 110,55 aan dagvaardingskosten, € 1.384,- aan griffierecht en € 1.058,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten × € 529,-). Dit is totaal € 2.552,55. Voor kosten die Finqle maakt na deze uitspraak moet [gedaagde01] een bedrag betalen van € 132,-. Hier kan nog een bedrag bijkomen als de uitspraak wordt betekend. In dit vonnis hoeft hierover niet apart te worden beslist. [1] De wettelijke rente wordt toegewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.12.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om aan Finqle te betalen € 15.061,68;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van Finqle tot vandaag worden vastgesteld op € 2.552,55 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken.
51909

Voetnoten

1.Hoge Raad 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853